Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 oktober 2015
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de akte overlegging producties van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie]
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 18 november 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die betrokken zijn bij een huurovereenkomst. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door mr. J.P. Folkertsma, vorderde ontruiming van de woning door de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door mr. C.F.J. Leenarts, op basis van vermeende tekortkomingen in de nakoming van huurdersverplichtingen. De rechtbank oordeelde dat de verstoorde verhouding tussen partijen niet rechtvaardigde dat de verhuurder de woning niet langer ter beschikking zou stellen aan de huurder. De rechtbank wees de ontruimingsvordering af, omdat er geen nieuwe omstandigheden waren die niet al in de bodemprocedure waren meegewogen.
Daarnaast werden de geldvorderingen in zowel conventie als reconventie afgewezen, omdat het spoedeisend belang ontbrak. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de huurder misbruik maakte van zijn bevoegdheid om bestuursdwang te vragen aan de gemeente. Ook de vordering tot herstel van gebreken werd als onvoldoende bepaald beschouwd. De uitspraak benadrukt het belang van een goede verhouding tussen verhuurder en huurder en de noodzaak van duidelijke communicatie en samenwerking bij het oplossen van geschillen.