In deze strafzaak heeft de rechtbank Limburg op 17 november 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 21 november 2014 een kennis op straat heeft mishandeld. De verdachte heeft het slachtoffer, terwijl deze weerloos op de grond lag, meerdere keren tegen het hoofd en lichaam geslagen en geschopt, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel, waaronder een gebroken rib en een gebroken rugwervel. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling, omdat niet kon worden vastgesteld dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Het beroep op noodweerexces werd verworpen, omdat de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet gerechtvaardigd was in zijn handelen, dat niet voortvloeide uit een onmiddellijke wederrechtelijke aanranding. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en het feit dat hij niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.