ECLI:NL:RBLIM:2016:1043

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 januari 2016
Publicatiedatum
8 februari 2016
Zaaknummer
03/720231-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor belaging en vernieling met gevangenisstraf en schadevergoeding

Op 22 januari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner gedurende een lange periode heeft belaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn ex-partner veelvuldig heeft gehinderd door tegen haar wil telefonisch contact met haar op te nemen, haar te volgen, post te sturen en zich in de nabijheid van haar woning op te houden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Bij de oplegging van de straf is rekening gehouden met een eerdere veroordeling van de verdachte voor belaging van dezelfde ex-partner. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 2533,38, bestaande uit immateriële schade en reiskosten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tweede tenlastegelegde feit, namelijk de vernieling van de auto van de ex-partner, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting voor zijn frustraties rondom de relatiebreuk. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/720231-15 + 03/700055-14 (vtvv)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 januari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te Heerlen op [geboortedatum] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.G.J. Geerlings, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 30 oktober 2015 en 8 januari 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: in de periode van 18 september 2014 tot en met 20 juli 2015, [slachtoffer] , heeft belaagd door haar veelvuldig te bellen, te volgen, te observeren, post te sturen dan wel zich op te houden rondom haar woning.
Feit 2: op 8 juli 2015 de auto van [slachtoffer] heeft vernield, beschadigd dan wel onbruikbaar gemaakt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat verdachte van feit 2 dient te worden vrijgesproken, omdat zich in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt, waaruit de betrokkenheid van verdachte bij de beschadiging van de personenauto kan worden vastgesteld.
De officier van justitie acht feit 1 wel wettig en overtuigend bewezen. Verdachte bekent dat hij veelvuldig met een anoniem nummer naar [slachtoffer] heeft gebeld. Verdachte en aangeefster hebben verklaard dat er diverse ontmoetingen op de autoweg hebben plaatsgevonden. Er is door verdachte post gestuurd naar aangeefster en hij heeft zich opgehouden in de buurt van haar woning.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat van de onder punt 1 aan verdachte tenlastegelegde belaging slechts het bellen wettig en overtuigend kan worden bewezen. De tenlastegelegde periode dient beperkt te worden tot de periode waarin deze telefoontjes hebben plaatsgevonden, te weten van 17 november 2014 tot en met 13 juli 2015. Voor de overige onderdelen van het tenlastegelegde onder 1 ontbreekt naar het oordeel van de verdediging de vereiste overtuiging.
De verdediging is van opvatting dat verdachte van het onder punt 2 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken, omdat niets wijst op betrokkenheid van verdachte bij de beschadiging van de personenauto van aangeefster.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat verdachte van het tenlastegelegde feit 2 dient te worden vrijgesproken omdat onvoldoende bewijs aanwezig is dat verdachte betrokken is geweest bij het vernielen dan wel beschadigen of onbruikbaar maken van de personenauto van [slachtoffer] .
Feit 1
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij door verdachte van 17 november 2014 tot medio maart 2015 en van 6 juli 2015 tot en met 9 juli 2015 veelvuldig tegen haar wil is gebeld. Verdachte zou hebben gebeld met een afgeschermd nummer. [2] Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij [slachtoffer] veelvuldig anoniem heeft gebeld. [3] Uit onderzoek is gebleken dat verdachte 179 keer aangeefster heeft gecontacteerd in de periode tussen 17 november 2014 en 13 juli 2015. [4]
Aangeefster heeft verder verklaard dat zij vanaf 18 september 2014 door verdachte is gevolgd en dat verdachte zich heeft opgehouden in de omgeving van haar woning. [5] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met regelmaat [slachtoffer] met de auto tegenkwam [6] , maar dat dat louter toeval is. Hij heeft verklaard dat hij wel eens bij de woning van [slachtoffer] in Simpelveld is geweest en dat hij daar door de ramen heeft gekeken. [7]
[getuige 1] , de huidige partner van aangeefster [slachtoffer] , heeft verklaard dat hij op 18 september 2014 in de woning van zijn vriendin aan de [adres slachtoffer] in Simpelveld was. Haar zoon [getuige 2] stapte bij [getuige 1] in de auto en [getuige 1] reed richting de [adres 1] . Op een gegeven moment zag hij in de bocht met de [adres slachtoffer] / [adres 1] de blauwe Opel Vectra van verdachte staan. [getuige 1] herkende verdachte in diens auto. [8] [getuige 2] zag verdachte ook in diens auto. [9] [getuige 1] heeft verder verklaard dat hij ergens rond december 2014 de auto van [slachtoffer] naar de garage bracht in Beek. [slachtoffer] was bij hem. Op een gegeven moment zagen ze verdachte langsrijden, stoppen en uitstappen. Verdachte bleef hen aankijken. [10] [getuige 2] heeft verklaard dat hij op 6 januari 2015 met de hond ging lopen en zag dat verdachte langs hem reed. [11] [getuige 2] vertelde dit aan zijn moeder. Aangeefster heeft deze datum in haar logboek genoteerd. [12] Vanwege de eerdere belaging waarvoor verdachte in 2014 veroordeeld was, hield aangeefster logboeken bij van nieuwe voorvallen. [13] [getuige 2] heeft verder verklaard dat hij op 10 juli 2015 zijn broertje uit school had gehaald. Op de terugweg naar huis zag hij op de [adres 1] een kleine vrachtwagen staan waarin verdachte zat. [14] Aangeefster heeft verklaard dat zij op 5 januari 2015 vanaf 17:46 uur door verdachte werd gevolgd op de snelweg, rijdende vanaf Schinnen naar haar woning. Zij zag dat verdachte zijn telefoon in de hand had en ging bellen. Hierop ging haar telefoon. Er werd gebeld met een anoniem nummer. Zij heeft niet opgenomen. Nadat ze de snelweg verlaten had, bleek dat zij drie voicemailberichten had ontvangen. Bij het beluisteren van deze berichten hoorde zij de stem van verdachte. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van [slachtoffer] ( [gsmnummer 1] ) is gebleken dat zij op 5 maart 2015 tussen 17:47 uur en 17:50 uur meermalen door het nummer [gsmnummer 2] werd gebeld. Na analyse van de verkeersgegevens van beide telefoons heeft de politie geconcludeerd dat beide telefoonnummers in de voornoemde periode vlakbij elkaar waren, gezien de verplaatsing en de hoeken van de zendmasten. [15] Aangeefster heeft diverse wenskaarten en brieven die naar haar woonadres waren gezonden aan de politie overhandigd. Op deze documenten herkende aangeefster het handschrift van verdachte. [16]
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van belang zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
Enerzijds betwist verdachte dat hij [slachtoffer] heeft belaagd, anderzijds geeft hij toe dat hij haar heeft gebeld, dat hij haar op de snelweg is tegengekomen en bij haar woning is geweest om door de ramen te kijken of hij de goederen die in zijn optiek van zijn ouders waren, kon zien staan. Aangeefster [slachtoffer] heeft logboeken bijgehouden van de incidenten met verdachte. Een gedeelte van de gegevens in de logboeken wordt ondersteund door technisch bewijs, te weten de telefoontjes van verdachte. Rond de tijdstippen waarop volgens de politie de telefoon van verdachte contact maakte met de telefoon van [slachtoffer] , heeft [slachtoffer] een telefoonoproep genoteerd in haar logboek. Verder wordt een aantal van de door aangeefster genoemde incidenten ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] . Onder die omstandigheden vindt de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] met betrekking tot de andere belagingshandelingen van verdachte voldoende geloofwaardig. De ontkenning door verdachte van die handelingen vindt de rechtbank daarentegen niet geloofwaardig.
Conclusie van de rechtbank is dan ook dat verdachte veelvuldig en stelselmatig belagingshandelingen heeft gepleegd jegens [slachtoffer] . Daarmee is feit 1 wettig en overtuigend bewezen op de wijze als omschreven onder 3.4.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
in de periode van 18 september 2014 tot en met 20 juli 2015, in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te dulden door
- het veelvuldig met een anoniem nummer bellen naar voornoemde [slachtoffer] en
- het veelvuldig volgen en/of observeren van voornoemde [slachtoffer] en
- het sturen van post naar voornoemde [slachtoffer] en
- het zich ophouden rondom de woning van voornoemde [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Feit 1:
belaging
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De klinisch psycholoog drs. [RL] heeft over de geestvermogens van de verdachte op 4 november 2015 een rapport uitgebracht. Blijkens dit rapport lijdt verdachte aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en van een scheefgroei in de persoonlijkheid (persoonlijkheid met narcistische trekken). Noch over de precieze aanleiding/oorzaak van deze persoonlijkheidskenmerken van verdachte, noch over de motieven van zijn stalkinggedrag kunnen concrete uitspraken worden gedaan. Het is voor de klinisch psycholoog aannemelijk dat verdachtes delictgedrag deels voortkomt uit en getriggerd wordt door de narcistische dynamiek. De klinisch psycholoog adviseert om het ten laste gelegde aan verdachte in een verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank begrijpt de conclusie van de klinisch psycholoog en de gronden waarop die conclusie berust. De rechtbank zal het advies van de klinisch psycholoog volgen en verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen. De rechtbank komt op basis van de bevindingen en het advies in het rapport niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte één jaar gevangenisstraf waarvan 100 dagen onvoorwaardelijk op te leggen. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf dient een proeftijd van drie jaren gekoppeld te worden met de bijzondere voorwaarden zoals neergelegd in het reclasseringsrapport van 8 januari 2016. Daarnaast acht de officier van justitie oplegging van een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis passend.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht tot het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke vrijheidsstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk zal zijn aan de duur van het reeds ondergane voorarrest en het voorwaardelijke gedeelte omkleed zal zijn met de bijzondere voorwaarden zoals genoemd in de reclasseringsrapportage van 8 januari 2016.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft de rechtbank mede acht geslagen op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In 2014 is verdachte voor belaging van zijn ex-partner [slachtoffer] veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft zich, vrijwel vanaf het moment dat hij de gevangenis had verlaten, opnieuw schuldig gemaakt aan de belaging van [slachtoffer] . Gedurende een lange periode heeft verdachte aangeefster veelvuldig gehinderd door tegen haar wil telefonisch contact met haar op te nemen, haar te volgen, post te sturen en zich in de nabijheid van haar woning op te houden. De eerdere veroordeling heeft verdachte er kennelijk niet van weerhouden om te vervallen in zijn belagingshandelingen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Het is algemeen bekend dat belaging zeer nadelige psychische gevolgen kan hebben – en in deze zaak ook heeft (gehad) – voor de slachtoffers ervan. [slachtoffer] heeft tijdens het uitoefenen van haar spreekrecht op indringende en emotionele wijze naar voren gebracht welke impact het handelen van verdachte nog steeds op haar heeft. Zij leeft nog steeds in angst voor verdachte en voelt zich zeer beperkt in haar persoonlijke levenssfeer. Gevoelens van machteloosheid en kwetsbaarheid zijn bij het slachtoffer en haar gezin nadrukkelijk aanwezig. De rechtbank houdt hiermee stevig rekening bij het bepalen van de aard en de hoogte van de op te leggen straf.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de gevorderde strafeis op geen enkele wijze recht doet aan de ernst van het feit en het leed dat is toegebracht. In de visie van de rechtbank wordt met de geformuleerde eis bovendien te weinig rekening gehouden met de recidive van verdachte. Dat het bewezenverklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend, weegt de rechtbank niet mee in de strafmodaliteit als hierna verwoord. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf zullen de bijzondere voorwaarden als verwoord in het reclasseringsadvies van 8 januari 2016 worden gekoppeld.
De rechtbank zal bepalen dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis niet zal worden opgeheven. De schorsingsvoorwaarden blijven van kracht tot het moment waarop het vonnis ten uitvoer gelegd zal worden.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van in totaal
€ 4.271,34ter zake van feit 1 en 2 op de tenlastelegging.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij in haar vordering ter zake de posten die betrekking hebben op de vernieling van de auto, niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De officier van justitie is van opvatting dat het bedrag ter zake de reiskosten ad € 33,38 en een bedrag van € 2.000,00 aan vergoeding voor immateriële schade aan de benadeelde partij dient te worden toegewezen. Het bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente. Ook dient de schadevergoedingsmaatregel te worden opgelegd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering met betrekking tot de schade aan de auto niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Immers, de verdachte dient van dit feit te worden vrijgesproken.
De verdediging refereert zich ter zake van het gevorderde bedrag van de reiskosten. Zij verzoekt het gevorderde bedrag van de immateriële schadevergoeding te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij
[slachtoffer] door het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van
€ 2.533,38(
€ 2.500 immateriële schade en € 33,38 reiskosten). Nu aan verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd, zal de vordering tot dit bedrag worden toegewezen. Hierbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat het gevorderde bedrag van de immateriële schade alsmede het bedrag van de reiskosten door de verdediging inhoudelijk niet is betwist. De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding alleszins redelijk en ziet daarom geen reden om van het bedrag af te wijken.
De rechtbank is verder van oordeel dat het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 18 september 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening. Daarnaast zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Feit 2
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij niet in haar vordering ter zake de posten reparatiekosten vernielingen auto en vernieling auto-antenne, groot
€ 1.720,89, worden ontvangen.

8.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen gsm (12) dient te worden verbeurd verklaard omdat het een voorwerp betreft met behulp van welke het feit is begaan.
De rechtbank zal van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen onder 1, 2, 3 en 4 de teruggave aan de rechthebbende gelasten.
De rechtbank zal van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen onder 5 tot en met 11 de bewaring ten behoevende van de rechthebbende gelasten

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging

Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, aan de verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van deze rechtbank d.d. 9 juli 2014, gewezen onder parketnummer 03/700055-14. De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd en wel zodanig dat de proeftijd met 1 jaar dient te worden verlengd.
De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de verdachte door hetgeen thans bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
De rechtbank zal, anders dan de officier van justitie ter terechtzitting heeft gevorderd, de volledige tenuitvoerlegging gelasten van de gevangenisstraf van 180 dagen. De rechtbank overweegt daartoe dat verdachte kort na het uitzitten van de aan hem in 2014 opgelegde vrijheidsstraf ter zake van het stalken van [slachtoffer] wederom is overgegaan tot het langdurig stalken van haar. Een voorwaardelijke straf geldt als een stok achter de deur om (onder meer) het begaan van nieuwe feiten tegen te gaan. Verdachte heeft zich daarvan niets aangetrokken en is achteloos verder gegaan met zijn oude gedrag. De rechtbank ziet geen enkele reden om anders te beslissen.
Bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan zijn niet gebleken.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2. tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor feit 1 tot een gevangenisstraf van
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijke gedeelte van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de verdachte voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt voorts de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de verdachte gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
- verdachte moet zich gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven door of namens de reclassering, ook als dit inhoudt dat de verdachte zich gedurende de proeftijd in persoon moet blijven melden bij de Reclassering Nederland op het adres: Heerderweg 25, 6224 LA Maastricht, zo frequent en zolang deze reclasseringsinstelling dit nodig acht;
- verdachte moet zich laten behandelen voor zijn frustraties rondom de relatiebreuk bij FFP Mondriaan of een soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- verdachte mag zich niet bevinden in de volgende gemeente, locatie en/of straten:
- de gemeente Simpelveld;
- [bedrijfsnaam] (alwaar [slachtoffer] werkzaam is), [adres 2] en de straten die daar direct aan grenzen, te weten: [adres 3] en [adres 4] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Controle medium locatieverbod: GPS.
- verdachte moet zich onder elektronisch toezicht stellen ter nakoming en controle van de hiervoor genoemde voorwaarde;
- verdachte mag niet op enigerlei wijze telefonisch, schriftelijk, via internet dan wel mondeling, hetzij direct, hetzij indirect met [slachtoffer] en/of met haar beide kinderen contact opnemen, zoeken of hebben;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te Simpelveld, [adres slachtoffer] , gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
    € 2.533,38(reiskosten:
    € 33,38en immateriële schade:
    € 2.500,00), te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 18 september 2014 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering ten aanzien van posten: reparatiekosten vernielingen auto en vernieling auto-antenne;
  • bepaalt dat zij dit gedeelte van haar vordering slechts bij de burgerlijke
rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [slachtoffer] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende in beslag genomen voorwerp:
2015007318 12 1 gsm (NOKIA 6300, kleur: bruin)
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende:
  • 1 1 gsm, kleur: zwart SAMSUNG (641155)
  • 2 1 computer, kleur: zwart DELL laptop (641244)
  • 3 1 Dell laptop, kleur: grijs/zwart (641246)
  • 4 1 computer (HP), kleur: grijs (641243)
- gelast de bewaring van de volgende in beslag genomen voorwerpen ten behoeve van de rechthebbende:
- 5 1 wenskaart (590251)
- 6 1 stuk briefpost (641242, envelop + briefje)
- 7 1 wenskaart (571906)
- 8 1 stuk briefpost (571907)
- 9 1 stuk briefpost (571908)
- 10 1 stuk briefpost (571909)
- 11 1 Cd-Rom, 664707 (beelden van volgen op autosnelweg).
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/700055-14:
- gelast dat de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, alsnog zal worden tenuitvoergelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster, voorzitter, mr. J.H. Klifman en
mr. F.A.G.M. Vluggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Penders, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
22 januari 2016.
Buiten staat
Mr. F.A.G.M. Vluggen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 september 2014 tot en met 20 juli 2015, in de gemeente Simpelveld, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen door het
- het (veelvuldig) (met een anoniem nummer) bellen naar voornoemde [slachtoffer]
en/of
- het (veelvuldig) volgen en/of observeren van voornoemde [slachtoffer] en/of
- het (veelvuldig) sturen van post naar voornoemde [slachtoffer] en/of
- het (veelvuldig) zich (langdurig) ophouden in of rondom de woning van voornoemde [slachtoffer] ;
2.
hij op of omstreeks 08 juli 2015, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het eindproces-verbaal van politie Eenheid Limburg, District Zuid-West, afdeling recherche, proces-verbaalnummer 2015007318, gesloten d.d. 4 september 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 429.
2.Processen-verbaal van aangiften, doorgenummerde pagina's 129 t/m 130 en 226 t/m 227.
3.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2016.
4.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde pagina 122.
5.Processen-verbaal van aangiften, doorgenummerde pagina's 130 t/m 131 en 227.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 8 januari 2016.
7.Proces-verbaal van verhoor van de verdachte, doorgenummerde dossierpagina 92.
8.Verklaring van de getuige [getuige 1] , doorgenummerde dossierpagina 140.
9.Verklaring van de getuige [getuige 3] , doorgenummerde dossierpagina 142 t/m 145.
10.Verklaring van de getuige [getuige 1] , doorgenummerde dossierpagina 140.
11.Verklaring van de getuige [getuige 3] , doorgenummerde dossierpagina 144 t/m 145.
12.Schriftelijk bescheid, zijnde een geschrift (logboek), doorgenummerde dossierpagina 137.
13.Schriftelijk bescheiden, zijnde geschriften (logboeken), doorgenummerde dossierpagina’s 132 t/m 137, 153 t/m 160 en 234 t/m 240.
14.Verklaring van de getuige [getuige 3] , doorgenummerde dossierpagina 242 t/m 243.
15.Proces-verbaal analyse telefonie volgen op snelweg, doorgenummerde dossierpagina 192.
16.Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpagina 161.