In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 2 augustus 2016 uitspraak gedaan over het verzet van de curator tegen de faillietverklaring van DR SYSTEMEN B.V. De curator had verzet aangetekend tegen het vonnis van 5 juli 2016, waarin de faillietverklaring was uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat de curator niet in staat was om binnen de korte termijn van 14 dagen een gedegen onderzoek naar de activa van de boedel uit te voeren. De curator had bovendien niet zelf het verzet ingesteld, maar was vervangen door een plaatsvervanger die een tegenstrijdig belang had, wat de rechtbank als problematisch beschouwde.
De rechtbank benadrukte dat de curator de verantwoordelijkheid heeft om grondig onderzoek te doen naar de activa van de gefailleerde en dat dit onderzoek niet adequaat was uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat er activa zouden zijn die in het faillissement gerealiseerd konden worden. Het verzet werd ongegrond verklaard, en de opposant werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
De uitspraak onderstreept de verplichtingen van de curator in faillissementzaken en de noodzaak om transparant te zijn over mogelijke belangenconflicten. De rechtbank gaf aan dat het aan de curator is om in overleg met de rechter-commissaris te bepalen of een faillissement kan worden opgeheven bij gebrek aan baten. De beslissing van de rechtbank is een belangrijke reminder voor curatoren over hun verantwoordelijkheden en de noodzaak van een grondig onderzoek naar de financiële situatie van de gefailleerde.