Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam] ,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 17 november 2016
- de op 29 november 2016 ingekomen nadere productie van de zijde van [eiseres]
- de op 30 november 2016 van de zijde van [gedaagde] ingekomen productie met daarop vermeld “Pleitnota”, welke productie echter ter zitting niet als pleitnota heeft gediend.
2.De feiten
Het is huurder bekend dat verhuurder de bedrijfsruimte huurt van Sligro B.V. te Veghel.”
Verhuurder verhuurt aan huurder het voornoemd huurobject voor een periode van 10 maanden, te rekenen vanaf 1 november 2007 en de huur eindigt dus op 31 augustus 2008. Huurder treedt dus in de plaats van VOF [naam VOF 2] , die voor een zelfde periode had gehuurd. Partijen zullen medio 2008 gaan bezien of verdere huur mogelijk is. Dit hangt met name af van de omstandigheid of verhuurder kan blijven huren van Sligro.”
De heer [gedaagde] betaalt een borg gelijk aan twee maanden huur.
De heer [naam huurder] staat persoonlijk garant voor de nakoming van de huurtermijnen door de heer [gedaagde] gedurende de eerste vijf jaar.
De heer [naam huurder] maakt met ingang van 1 september 2016 geen aanspraak meer op het gehuurde.
De huur [naam huurder] en de heer [gedaagde] dragen gezamenlijk € 500,00 bij in de door eiser gemaakte kosten van deze procedure.
Deze procedure wordt doorgehaald.”
Partijen zijn bewust van het feit dat dit een onderhuurovereenkomst betreft, nu VOF [naam VOF 1] op haar beurt het gehuurde huurt van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, Sligro BV te Veghel. Indien de hoofdverhuurder besluit tot het beëidnigen van de huurovereenkomst met VOF [naam VOF 1] komt deze onderhuurovereenkomst daarmee ook ten einde, al ligt die beslissig van de hoofdverhuurder niet in de lijn der verwachtingen.”,
3.De vordering
- om de kelderbar binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat hij niet aan die veroordeling voldoet;
- tot betaling van de kosten van ontruiming indien hij de kelderbar niet zelf ontruimt;
- tot betaling van een gebruiksvergoeding van € 680,00 per maand voor iedere ingegane maand dat hij de kelderbar vanaf 1 september 2016 nog niet heeft ontruimd;
- tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
4.De beoordeling
onderhuurovereenkomst met [gedaagde] kan sluiten (nog daargelaten dat uit de stukken blijkt dat Sligro niet de pandeigenaar is en dus kennelijk zelf het pand ook huurt, zodat in feite sprake is van onder-onderhuur). Dat [eiseres] een dienovereenkomstige bepaling in het onderhuurcontract heeft opgenomen, lag dan ook alleszins in de lijn der verwachtingen en kon in redelijkheid geen verrassing voor [gedaagde] zijn. Het spreekt immers voor zich dat [eiseres] nu eenmaal niet méér rechten (op de kelderbar) aan [gedaagde] kan aanbieden dan ze zelf heeft. Dat [eiseres] daarmee de op 22 augustus 2016 gemaakte afspraken heeft geschonden - zoals [gedaagde] lijkt te suggereren - is derhalve feitelijk onjuist.
Het gaat hier om een bierverplichting tussen eiseres en de Leeuw Bierbrouwerij. En de verdeling hiervan door partijen. Alle 34 punten in de dagvaarding worden niet alleen betwist. Ze snijden geen hout omdat meneer [gedaagde] zal aantonen dat enkel het vorenstaande relevant is.”, terwijl [gedaagde] ter zitting vervolgens ondubbelzinnig te kennen heeft gegeven dat hij er geen enkel probleem mee heeft om zijn drank voor de kelderbar van Brouwerij de Leeuw te Valkenburg af te nemen.