In deze zaak heeft eiser, een productiemedewerker bij AGC Heerlen BV, een kort geding aangespannen om loondoorbetaling te vorderen. Eiser is sinds 28 september 2015 in dienst van AGC en heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Na een verkeersongeval op 4 januari 2016 heeft eiser verschillende periodes niet kunnen werken en zich op 19 september 2016 ziek gemeld. AGC heeft na een betaling van € 641,70 op 23 september 2016 geen loon meer aan eiser betaald. Eiser heeft een deskundigenoordeel van het UWV aangevraagd en stelt dat hij recht heeft op doorbetaling van zijn loon conform de wet en cao.
De rechtbank heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de spoedeisendheid van de zaak voortvloeit uit de aard van de loonvordering. De rechter heeft geconcludeerd dat AGC niet voldoende heeft aangetoond dat eiser niet in staat was om zijn werk te verrichten. De vordering tot betaling van het loon tot en met 13 oktober 2016 is toegewezen, inclusief wettelijke verhoging en rente. De vordering voor loon na 14 oktober 2016 is afgewezen wegens onvoldoende bewijs van arbeidsongeschiktheid. AGC is ook veroordeeld tot het verstrekken van loonstroken en het betalen van proceskosten.
De beslissing van de rechtbank is dat AGC moet voldoen aan de vorderingen van eiser, met uitzondering van de vordering voor loon na 14 oktober 2016, en dat AGC de proceskosten moet vergoeden.