In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, is op 8 juni 2016 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure. Verzoekster, die betrokken was bij een verkeersongeval op 29 juli 2012 in Frankrijk, heeft een verzoek ingediend om de aansprakelijkheid van de verzekeraar, London, vast te stellen en om schadevergoeding te ontvangen. De rechtbank oordeelt dat het verzoek niet kan worden aangemerkt als een deelgeschil, omdat verzoekster in wezen een bodemzaak aanhangig heeft gemaakt waarin alle geschillen tussen partijen worden beslecht. Dit betekent dat het verzoek moet worden afgewezen. De rechtbank wijst erop dat de toedracht van het ongeval door de verzekeraar is betwist en dat nadere bewijsvoering noodzakelijk is om tot een oordeel te komen. De rechtbank concludeert dat de investering in tijd, geld en moeite niet opweegt tegen het belang van het verzoek en dat, zelfs als het verzoek als deelgeschil zou zijn aangemerkt, het niet toewijsbaar zou zijn geweest. De rechtbank wijst het verzoek af en bepaalt dat de proceskosten niet worden begroot, omdat de deelgeschilprocedure onterecht is ingesteld.