Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 8 februari 2016
- de van de zijde van [gedaagde] op 17 februari 2016 ontvangen producties
- de mondelinge behandeling ter zitting van 18 februari 2016.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 19 februari 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Servatius en een gedaagde huurder. De eisende partij, Woningstichting Servatius, vorderde de onmiddellijke ontruiming van de door de gedaagde gehuurde woning in Maastricht, vanwege een huurachterstand en een opzegging van de huurovereenkomst. De gedaagde had eerder een huurachterstand van € 8.765,65 voldaan, waarna een overeenkomst werd gesloten die de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis opschortte, mits de gedaagde de gebruiksvergoeding tijdig zou betalen. Echter, de gedaagde heeft de gebruiksvergoeding over de maanden juli tot en met december 2015 en februari 2016 niet betaald, wat leidde tot de vordering van Servatius tot ontruiming.
Tijdens de zitting voerde de gedaagde verweer aan, stellende dat de opzegging van de huur niet door hem, maar door zijn inwonende vriendin was gedaan. De rechtbank oordeelde echter dat Servatius erop mocht vertrouwen dat de vriendin de gedaagde rechtsgeldig vertegenwoordigde. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde door het onbetaald laten van de huur voldoende grond had gegeven voor ontbinding van de huurovereenkomst. De rechtbank heeft de vordering van Servatius toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde binnen twee weken na betekening van het vonnis de woning moest ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die op € 613,02 werden begroot.