Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2] ,
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 30 maart 2016
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 1]
- de mondelinge behandeling ter zitting van 11 april 2016 met de door [gedaagde sub 1] ingebrachte e-mailberichten en een betaaloverzicht en het door [eiser] ingebrachte overzicht van de huurachterstand op dit moment.
2.De feiten
3.De vordering en het geschil
- de veroordeling van gedaagden om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis met al het hunne en de hunnen en met hetgeen zich daarin of daarop zijdens gedaagden mocht bevinden te verlaten en te ontruimen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiser] te stellen;
- de hoofdelijke veroordeling van gedaagden om aan [eiser] € 2.366,00 te betalen, zijnde de tot en met maart 2016 onbetaald gelaten huur, te vermeerderen met de wettelijke rente ‘vanaf datum verzuim’,
- de hoofdelijke veroordeling van gedaagden om aan [eiser] € 798,00 per ingegane maand te betalen vanaf 1 april 2016 tot het tijdstip van de ontruiming,
- de hoofdelijke veroordeling van gedaagden om aan [eiser] € 496,10 te betalen als vergoeding van buitengerechtelijke kosten,
- de veroordeling van gedaagden tot betaling van de proceskosten.