Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
VIEWGRES-NL B.V.,
[naam] NATUURSTEEN B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 maart 2016, met producties,
- de brief van 4 april 2016 van [gedaagde] , met producties,
- de brief van 6 april 2016 van Viewgres inhoudende aanvulling van de (subsidiaire) grondslag van de eis en producties,
- de mondelinge behandeling van 7 april 2016, met de pleitnota van Viewgres
2.Het geschil
a. de boete ingevolge artikel 6 van de Overeenkomst ad € 250.000,00, vermeerderd met
€ 5.000,00 voor iedere dag sinds 1 oktober 2015, althans 1 januari 2016, dat de overtreding voortduurt,
b. de openstaande facturen 2015 ad $ 57.712,43 en $ 26.806,82, vermeerderd met rente vanaf 5 januari 2016,
c. de commissie verschuldigd over de reeds in 2016 afgenomen containers, vermeerderd met rente vanaf de dag der dagvaarding,
d. de verschuldigde commissie over de nog niet afgenomen en aldus nog niet gefactureerde resterende 344 containers in 2015 ad $ 273.980,86 vermeerderd met rente vanaf 1 oktober 2015,
3.De beoordeling
sui generis. Geen van beide partijen heeft immers, ook niet desgevraagd ter terechtzitting, gemotiveerd betoogd dat en in hoeverre de vorderingen (die alle strekken tot nakoming van de Overeenkomst) bij de ene kwalificatie daarvan anders zouden moeten worden beoordeeld dan bij de andere. Zoals uit de hierna volgende overwegingen zal blijken, ziet de kantonrechter dat verschil ook niet. Het gaat erom welke verplichtingen [gedaagde] jegens Viewgres op zich heeft genomen, en in hoeverre daarvan in dit kort geding nakoming kan worden gevorderd.