ECLI:NL:RBLIM:2016:365

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
18 januari 2016
Zaaknummer
C/03/194571 / HA ZA 14-452
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van ligplaats door eigenaar van perceel afgewezen op basis van extinctieve verjaring

In deze zaak vorderde Maasplassen Roermond B.V. de ontruiming van een ligplaats aan De Weerd in Roermond, die door gedaagde 1, een particulier, sinds 1989 werd bewoond in de vorm van een woonark. Maasplassen Roermond B.V. stelde dat zij sinds 2001 eigenaar was van het perceel en dat gedaagde 1 zonder recht gebruik maakte van de ligplaats. De rechtbank Limburg heeft op 20 januari 2016 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarbij de vordering tot ontruiming werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat gedaagde 1 door middel van extinctieve verjaring eigenaar was geworden van de ligplaats. Dit oordeel was gebaseerd op de vaststelling dat gedaagde 1 sinds de aankoop van de woonark in 1989 ongestoord en ononderbroken gebruik had gemaakt van de ligplaats, zonder enige vergoeding aan derden te betalen. De rechtbank concludeerde dat de verjaringstermijn, die twintig jaar bedraagt, was voltooid en dat er geen rechtsgrond was voor de vordering tot ontruiming. De rechtbank veroordeelde Maasplassen Roermond B.V. in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde 1 werden begroot op € 1.433,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/194571 / HA ZA 14-452
Vonnis van 20 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAASPLASSEN ROERMOND B.V.,
gevestigd te Roermond,
eiseres,
advocaat mr. L.R.G.M. Spronken,
tegen
[gedaagde 1],
wonende te Roermond,
gedaagde,
advocaat mr. T.D. Rijs.
Partijen zullen hierna Maasplassen Roermond B.V. en [gedaagde 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 juni 2014
  • de conclusie van antwoord
  • de akte zijdens Maasplassen Roermond B.V.
  • de antwoordakte zijdens [gedaagde 1]
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 november 2015
  • de akte ter comparitie zijdens Maasplassen Roermond B.V.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] heeft in maart 1989 een woonark gekocht, gelegen op het water en aan de oever op het perceel geadresseerd De Weerd [nummer] in Roermond (hierna ook: de ligplaats). Hij bewoont sindsdien een woonark op dit adres.
2.2.
Maasplassen Roermond B.V. heeft in 2001 de eigendom verworven van (onder andere) het perceel geadresseerd De Weerd [nummer] in Roermond.
2.3.
Bij brief van 28 december 2011, aan [gedaagde 1] betekend bij deurwaardersexploot van 30 december 2011, heeft de raadsman van Maasplassen Roermond B.V. [gedaagde 1] verzocht en zonodig gesommeerd de ligplaats uiterlijk op 31 december 2012 te ontruimen door verwijdering van de woonark met toebehoren.

3.Het geschil

3.1.
Maasplassen Roermond B.V. vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde 1] tot ontruiming van de grond en het water aan De Weerd nummer [nummer] in Roermond door verwijdering van de woonark van [gedaagde 1] met toebehoren, binnen een maand na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde 1] dit vonnis niet nakomt, vermeerderd met rente en kosten, waaronder de nakosten.
3.2.
Maasplassen Roermond B.V. legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] , zonder dat daarvoor enige rechtsgrond bestaat, gebruik maakt van de ligplaats, die aan haar in eigendom toebehoort. Er is geen sprake van een huur- of gebruiksovereenkomst. Maasplassen Roermond B.V. wil over haar eigendom kunnen beschikken in verband met de door haar voorgenomen (her-)ontwikkeling van De Weerd te Roermond. Derhalve vordert zij ontruiming van de ligplaats.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vooropstaat dat een eigenaar bevoegd is om op te treden tegen degene die zonder recht of titel gebruikmaakt van zijn eigendom. Niet in geschil is dat Maasplassen Roermond B.V. sinds 2001 eigenaar is van de ligplaats en dat [gedaagde 1] van deze ligplaats sinds maart 1989 zonder recht of titel gebruikmaakt. Partijen zijn het erover eens dat er tussen hen geen sprake is van enige overeenkomst met betrekking tot het gebruik van de ligplaats. Partijen twisten over het antwoord op de vraag of [gedaagde 1] door extinctieve verjaring eigenaar is geworden van de in geschil zijnde ligplaats aan De Weerd [nummer] in Roermond, zoals [gedaagde 1] stelt en Maasplassen Roermond B.V. betwist.
4.2.
De rechtbank overweegt dat voor extinctieve verjaring ingevolge de artikelen 3:105 lid 1 BW j° 3:314 lid 2 BW j° 3:306 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bezit vereist is op het tijdstip waarop de verjaring van de rechtsvordering strekkende tot beëindiging van het bezit wordt voltooid. Dit bezit hoeft niet te goeder trouw te zijn. De verjaringstermijn bedraagt twintig jaren en begint met de dag, volgend op die waarop een niet-rechthebbende bezitter is geworden of de onmiddellijke opheffing gevorderd kan worden van de toestand waarvan diens bezit de voortzetting vormt.
4.3.
De vraag of sprake is van bezit moet worden beantwoord aan de hand van de maatstaven van artikel 3:107 BW en volgende. Artikel 3:107 BW omschrijft bezit als het houden van een goed voor zichzelf, dat wil zeggen het uitoefenen van de feitelijke macht over een goed met de pretentie rechthebbende te zijn. Artikel 3:108 BW bepaalt dat de vraag of iemand een goed voor zichzelf houdt, wordt beoordeeld naar verkeersopvattingen, met inachtneming van de in de artikelen 3:108 BW en volgende gegeven regels en overigens op grond van de uiterlijke feiten. Het komt aan op uiterlijke omstandigheden waaruit naar verkeersopvattingen een wilsuiting kan worden afgeleid om als rechthebbende op te treden. Er is pas sprake van (ondubbelzinnig) bezit wanneer de bezitter zich zodanig gedraagt dat de eigenaar tegen wie de verjaring loopt daaruit niet anders kan afleiden dan dat de bezitter pretendeert eigenaar te zijn.
4.4.
[gedaagde 1] heeft in dit verband onweersproken gesteld dat hij zich, vanaf het moment dat hij in maart 1989 de ark gelegen aan het adres De Weerd [nummer] in Roermond kocht, als bezitter heeft gedragen van het water en het aangrenzende deel van de oever op het perceel geadresseerd De Weerd [nummer] in Roermond. Hij heeft nooit enige vergoeding aan derden voldaan voor het gebruik van de ligplaats. Hij heeft de grenzen van de ligplaats en het gedeelte van de oever dat hij in bezit had genomen duidelijk en zichtbaar voor derden aangegeven. Hij heeft voorts gesteld dat hij medio 1991 een mondelinge eis van de rechtsvoorganger van Maasplassen Roermond B.V. om de ark tenminste een halve lengte te verplaatsen nadrukkelijk heeft genegeerd, onder de mededeling dat de ligplaats hem toebehoorde en hij daarom niet gehouden was aan de eis te voldoen. [gedaagde 1] heeft het bezit van de ligplaats daarna ongestoord en ononderbroken voortgezet. Hij heeft de op de oever aanwezige infrastructuur, bebouwing en erfafscheiding verbeterd en vervangen en hij heeft zijn ark vervangen door een grotere woonark.
4.5.
De rechtbank overweegt dat onweersproken is gebleven dat [gedaagde 1] medio 1991 ondubbelzinnig tegenover de toenmalige rechthebbende van de ligplaats heeft verklaard dat de ligplaats aan hem toebehoort. Op dat moment was voor de rechthebbende duidelijk dat [gedaagde 1] pretendeerde eigenaar te zijn van de ligplaats. Ook is niet betwist dat [gedaagde 1] de feitelijke machtsuitoefening daarna ononderbroken heeft voortgezet. De rechtbank is van oordeel dat de verjaring in ieder geval vanaf de ondubbelzinnige mededeling van [gedaagde 1] aan de rechtsvoorganger van Maasplassen Roermond B.V. is aangevangen. Dit brengt mee dat de verjaringstermijn niet later dan medio 2011 is voltooid. Voor zover Maasplassen Roermond B.V. ter comparitie van 25 november 2015 nog heeft gesteld dat de verjaring is gestuit, gaat de rechtbank daaraan voorbij, nu dit door [gedaagde 1] wordt betwist en Maasplassen Roermond B.V. haar stelling niet nader heeft onderbouwd.
4.6.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat het beroep van [gedaagde 1] op verjaring slaagt. [gedaagde 1] is op basis van extinctieve verjaring eigenaar geworden van de ligplaats aan De Weerd [nummer] in Roermond. De vordering tot ontruiming zal worden afgewezen.
4.7.
Maasplassen Roermond B.V. als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] worden begroot op:
- griffierecht € 77,00
- salaris advocaat
1.356,00(3,0 punten × tarief € 425,00)
totaal € 1.433,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Maasplassen Roermond B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] tot op heden begroot op € 1.433,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: FA