ECLI:NL:RBLIM:2016:367

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 januari 2016
Publicatiedatum
18 januari 2016
Zaaknummer
C/03/194619 / HA ZA 14-459
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van ligplaatsen door eigenaar tegen bewoners van woonarken

In deze zaak vordert Maasplassen Roermond B.V. de ontruiming van grond en water aan De Weerd te Roermond, waar gedaagden woonarken hebben geplaatst. De rechtbank Limburg heeft op 20 januari 2016 uitspraak gedaan in deze civiele zaak. De eiseres, Maasplassen Roermond B.V., stelt dat gedaagden zonder recht of titel gebruik maken van de ligplaatsen die eigendom zijn van de eiseres. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde 1 sinds 2011 een woonark op het perceel bewoont en dat gedaagde 2 mede-eigenaar is van een andere woonark op hetzelfde perceel. Maasplassen Roermond B.V. heeft in 2012 een gebruiksovereenkomst opgezegd en vordert nu ontruiming van de ligplaatsen. Gedaagde 1 voert verweer en stelt dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst die door de eiseres is voortgezet. De rechtbank overweegt dat de eiseres niet voldoende zwaarwegende redenen heeft aangevoerd voor de opzegging van de bruikleenovereenkomst, en dat de belangen van gedaagde 1 bij voortzetting van het gebruik van de ligplaats zwaarder wegen. De vorderingen van Maasplassen Roermond B.V. worden afgewezen, en de eiseres wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/194619 / HA ZA 14-459
Vonnis van 20 januari 2016
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAASPLASSEN ROERMOND B.V.,
gevestigd te Roermond,
eiseres,
advocaat mr. L.R.G.M. Spronken,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 1] ,
gedaagde,
advocaat mr. T.D. Rijs,

2.[gedaagde 2] ,

wonende te [woonplaats gedaagde 2] ,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Maasplassen Roermond B.V. en gedaagden dan wel afzonderlijk [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 juni 2014
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1]
  • de akte ter rolle van Maasplassen Roermond B.V.
  • de antwoordakte van [gedaagde 1]
  • het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2015
  • het proces-verbaal van comparitie van 25 november 2015.
1.2.
Tegen de niet verschenen partij [gedaagde 2] is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] heeft in augustus 2011 een woonark gekocht, gelegen op het water en aan de oever op het perceel geadresseerd De Weerd [nummer] in Roermond. Hij bewoont sindsdien deze ark.
2.2.
[gedaagde 2] is in juni 1975 mede-eigenaar geworden van de woonark " [naam woonark] ", gelegen op het water en aan de oever op een perceel aan De Weerd in Roermond.
2.3.
Maasplassen Roermond B.V. is eigenaar van de percelen waarop de woonarken van gedaagden gelegen zijn.
2.4.
Bij brief van 10 januari 2012, aan gedaagden betekend bij deurwaardersexploten van 12 januari 2012, heeft de raadsman van Maasplassen Roermond B.V. enige gebruiksovereenkomst voor zover deze mocht bestaan opgezegd en hen verzocht en zonodig gesommeerd de door hen gebruikte ligplaatsen uiterlijk op 31 december 2012 te ontruimen door verwijdering van de woonarken met toebehoren.
2.5.
Bij brief van 20 november 2013 heeft Maasplassen Roermond B.V. aan gedaagden een vaststellingsovereenkomst aangeboden, waarbij zij hen de ligplaatsen te huur heeft aangeboden voor een periode van drie jaar.

3.Het geschil

3.1.
Maasplassen Roermond B.V. vordert – samengevat – gedaagden bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis te veroordelen tot:
ontruiming van de grond en het water aan De Weerd te Roermond dat eigendom is van Maasplassen Roermond B.V. en zonder recht of titel gebruikt wordt door gedaagden door verwijdering van de woonark met toebehoren (de rechtbank begrijpt:) binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, en met machtiging van Maasplassen Roermond B.V. om die ontruiming zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie of justitie;
hoofdelijke betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover.
3.2.
Maasplassen Roermond B.V. legt aan haar vordering ten grondslag dat gedaagden, zonder dat daarvoor enige rechtsgrond bestaat, gebruik maken van de ligplaatsen, die aan haar in eigendom toebehoren. Maasplassen Roermond B.V. stelt zich primair op het standpunt dat er tussen haar en gedaagden geen sprake is van enige overeenkomst met betrekking tot het gebruik van de ligplaatsen. Voor zover er wel sprake zou zijn van een gebruiksovereenkomst, stelt Maasplassen Roermond B.V. subsidiair dat zij deze bij brief van 10 januari 2012 aan gedaagden heeft opgezegd. Maasplassen Roermond B.V. wil over haar eigendom kunnen beschikken in verband met de door haar voorgenomen
(her-)ontwikkeling van De Weerd te Roermond. Derhalve vordert zij ontruiming van de ligplaatsen.
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Maasplassen Roermond B.V. heeft gedaagden gedagvaard op Duitse adressen. De dagvaarding aan [gedaagde 1] is aan hem betekend op het adres [adres gedaagde 1] . Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde 1] gesteld dat hij sinds 4 september 2012 woonachtig is in Nederland. Hij heeft daartoe een schrijven van de [naam gemeente] van 3 september 2012 overgelegd, waaruit blijkt dat hij op 23 juli 2012 is uitgeschreven uit de gemeentelijke registratie van [naam gemeente] en een schrijven van de gemeente Roermond, waaruit blijkt dat hij per 4 september 2012 staat ingeschreven op het adres De Weerd [nummer] te Roermond (productie 1 bij conclusie van antwoord). De rechtbank neemt derhalve als vaststaand aan dat [gedaagde 1] woonplaats heeft in Nederland. De dagvaarding aan [gedaagde 2] is aan hem betekend op het adres [adres gedaagde 2] . [gedaagde 2] heeft geen verweer gevoerd.
4.2.
Aangezien de onderhavige zaak internationale aspecten heeft – Maasplassen Roermond B.V. is gevestigd in Nederland en [gedaagde 2] heeft woonplaats in Duitsland – , dient allereerst (ambtshalve) de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vorderingen jegens [gedaagde 2] kennis te nemen. De bevoegdheid van de rechter dient te worden vastgesteld aan de hand van de Verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de ten uitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (Verordening (EG) nr. 44/2001, hierna: EEX-Vo). Ingevolge artikel 22, eerste lid, EEX-Vo zijn, ongeacht de woonplaats, voor zakelijke rechten op onroerende goederen bij uitsluiting bevoegd de gerechten van de lidstaat waar het onroerend goed is gelegen. Aangezien het onderhavige geschil betrekking heeft op (de vordering tot ontruiming van) een in Nederland gelegen onroerend goed, komt op grond van de exclusieve bevoegdheidsregel van artikel 22 EEX-Verordening aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toe om van het geschil kennis te nemen.
4.3.
Vooropstaat dat een eigenaar bevoegd is om op te treden tegen degene die zonder recht of titel gebruikmaakt van zijn eigendom. Niet in geschil is dat Maasplassen Roermond B.V. eigenaar is van de bij [gedaagde 1] in gebruik zijnde ligplaats aan De Weerd [nummer] in Roermond (hierna: het perceel). Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of [gedaagde 1] zonder titel gebruikmaakt van de ligplaats, zoals Maasplassen Roermond B.V. stelt, dan wel er sprake is van een bruikleenovereenkomst tussen [gedaagde 1] en Maasplassen Roermond B.V., zoals [gedaagde 1] stelt.
4.4.
[gedaagde 1] stelt dat zijn rechtsvoorganger in het verleden op verzoek van de gemeente en met instemming van de toenmalige eigenaar (de rechtsvoorganger van Maasplassen Roermond B.V.) het perceel als ligplaats heeft ingenomen, zonder daarvoor een vergoeding te betalen. Sindsdien is er volgens [gedaagde 1] sprake van een bruikleenovereenkomst met betrekking tot het gebruik van de ligplaats, welke bruikleenovereenkomst door Maasplassen Roermond B.V. bij aankoop van het perceel in 2001 is voortgezet.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Van een bruikleenovereenkomst is sprake indien de ene partij aan een andere partij een zaak, roerend of onroerend, om niet in gebruik geeft. Nu onweersproken is gebleven dat de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] in het verleden op verzoek van de gemeente en met instemming van de toenmalige eigenaar het perceel om niet als ligplaats heeft ingenomen, is de rechtbank van oordeel dat er tussen hen met betrekking tot de ligplaats een bruikleenovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen. In 2001 is het perceel in eigendom overgegaan op Maasplassen Roermond B.V. Maasplassen Roermond B.V. heeft de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] de ligplaats vanaf 2001 jarenlang om niet laten gebruiken, zonder daartegen op te treden, zodat moet worden aangenomen dat tussen Maasplassen Roermond B.V. en de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] een (stilzwijgende) bruikleenovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen, dan wel de bestaande bruikleenovereenkomst door Maasplassen Roermond B.V. als bruikleengever is voortgezet. Bij de koop van de woonark door [gedaagde 1] in augustus 2011 is dit gebruik van de ligplaats ongewijzigd voortgezet, totdat Maasplassen Roermond B.V. [gedaagde 1] bij brief van 10 januari 2012 heeft aangezegd het perceel te ontruimen. Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen de conclusie dat de bruikleenovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen Maasplassen Roermond B.V. en de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] in augustus 2011 door [gedaagde 1] als bruikleennemer is voortgezet.
4.6.
Maasplassen Roermond B.V. stelt dat zij de bruikleenovereenkomst jegens [gedaagde 1] heeft opgezegd. [gedaagde 1] erkent de ontvangst van de opzeggingsbrief van Maasplassen Roermond B.V. van 10 januari 2012, maar stelt zich op het standpunt dat de opzegging van de bruikleenovereenkomst door Maasplassen Roermond B.V. in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
4.7.
Voorop staat dat, indien niet is voorzien in een regeling voor opzegging, een duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan in beginsel opzegbaar is. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Uit diezelfde eisen kan voortvloeien dat een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met het aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding (ECLI:NL:HR:2011:BQ9854).
4.8.
[gedaagde 1] heeft aangevoerd dat hij langdurig gebruik heeft gemaakt van de ligplaats, dat er in de regio noch daarbuiten vergelijkbare alternatieve ligplaatsen beschikbaar zijn en dat hij bij ontruiming vermogensschade zal lijden, omdat een ark zonder ligplaats aanzienlijk minder waard is. Voorts stelt [gedaagde 1] dat Maasplassen Roermond B.V. geen redelijk belang heeft bij opzegging van de bruikleenovereenkomst, omdat de plannen van Maasplassen Roermond B.V. niet concreet zijn, nu de gemeente daaraan geen goedkeuring heeft verleend.
4.9.
De rechtbank overweegt dat Maasplassen Roermond B.V. de bewoners van de woonark op het perceel (vanaf 2011 de rechtsvoorganger van [gedaagde 1] en daarna [gedaagde 1] ) elf jaar lang ongestoord heeft toegestaan gebruik te maken van de ligplaats. Ontruiming van de ligplaatsen leidt voor [gedaagde 1] tot het verlies van zijn woonruimte. Maasplassen Roermond B.V. heeft niet weersproken dat er geen vergelijkbare alternatieve ligplaatsen beschikbaar zijn. De rechtbank is derhalve van oordeel dat [gedaagde 1] een zwaarwegend belang heeft bij voortzetting van het gebruik van de ligplaats. De rechtbank acht daarnaast aannemelijk dat [gedaagde 1] bij ontruiming vermogensschade zal lijden. Onder deze omstandigheden brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid naar het oordeel van de rechtbank mee dat Maasplassen Roermond B.V. een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging van de bruikleenovereenkomst dient te hebben. Hoewel Maasplassen Roermond B.V. stelt dat zij (her-)ontwikkelplannen heeft met betrekking tot het gebied van de ligplaatsen, heeft zij deze plannen niet nader geconcretiseerd. Zij heeft ter comparitie van 3 april 2015 gesteld dat zij voornemens is om binnen enkele jaren een woonarkhaven te realiseren
in de buurt vande huidige ligplaatsen. Voorts heeft zij ter comparitie van 25 november 2015 verklaard dat haar plannen momenteel geen doorgang kunnen vinden in verband met enkele besluiten van de gemeente. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het belang dat Maasplassen Roermond B.V. heeft bij opzegging, afgezet tegen de belangen van [gedaagde 1] bij voortzetting van de bruikleenovereenkomst, niet voldoende zwaarwegend, zodat opzegging van de bruikleenovereenkomst door Maasplassen Roermond B.V. onder de onderhavige omstandigheden in strijd is met de eisen van redelijkheid en billijkheid. De vorderingen jegens [gedaagde 1] zullen worden afgewezen.
4.10.
Maasplassen Roermond B.V. heeft nog aangevoerd dat zij van mening is dat gedaagden een vergoeding dienen te betalen voor het gebruik van de ligplaatsen. [gedaagde 1] heeft aangegeven dat hij bereid is een vergoeding te betalen. Maasplassen Roermond B.V. en [gedaagde 1] zijn echter verdeeld over het antwoord op de vraag welk bedrag een redelijke vergoeding vormt voor het gebruik van de ligplaats. Zij zijn er – zowel voorafgaand aan deze procedure als ter gelegenheid van de comparitie – niet in geslaagd hierover overeenstemming te bereiken. Nu Maasplassen Roermond B.V. in deze procedure niet vordert dat [gedaagde 1] veroordeeld wordt tot betaling van een (redelijke) vergoeding voor het gebruik van de ligplaats, behoeft dit geen verdere bespreking.
4.11.
De rechtbank overweegt ten slotte dat door [gedaagde 2] geen verweer is gevoerd, zodat de vorderingen jegens hem in beginsel voor toewijzing gereedliggen. Uit hetgeen door Maasplassen Roermond B.V. ten aanzien van [gedaagde 2] is aangevoerd volgt naar het oordeel van de rechtbank echter dat het onder rechtsoverweging 4.3 tot en met 4.8 overwogene eveneens opgaat voor [gedaagde 2] . Gesteld noch gebleken is dat de feitelijke situatie ten aanzien van [gedaagde 2] afwijkt van die van [gedaagde 1] , zodat moet worden aangenomen dat ook hij sinds 1975 ongestoord om niet gebruik heeft kunnen maken van de ligplaats en dat ook hij bij ontruiming vermogensschade zal lijden. Maasplassen Roermond B.V. heeft daarnaast geen feiten of omstandigheden aangedragen waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde 2] , als mede-eigenaar van de woonark, geen (gedeeld) woonbelang heeft. Maasplassen Roermond B.V. dient derhalve een voldoende zwaarwegend belang te hebben bij opzegging van de bruikleenovereenkomst. Gelet op het onder 4.3 tot en met 4.8 overwogene komen de vorderingen jegens [gedaagde 2] de rechtbank ongegrond voor, zodat deze zullen worden afgewezen.
4.12.
Maasplassen Roermond B.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.13.
De kosten aan de zijde van [gedaagde 1] worden begroot op:
- griffierecht € 282,00
- salaris advocaat
1.356,00(3,0 punten × tarief € 452,00)
totaal € 1.638,00
4.14.
De kosten aan de zijde van de niet verschenen gedaagde [gedaagde 2] worden begroot op nihil.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Maasplassen Roermond B.V. in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde 1] tot op heden begroot op € 1.638,00, en aan de zijde van [gedaagde 2] tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2016. [1]

Voetnoten

1.type: FA