Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging op het Kazerneterrein te Blerick. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 april 2016, waarbij de verdachte aanwezig was en zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte geen aandeel had in de openlijke geweldpleging en zich enkel had gemeld bij de politie na het horen van zijn naam.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen, de aangifte en de verklaringen van de verdachte en medeverdachten in overweging genomen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor het ten laste gelegde feit. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging.
Daarnaast was er een benadeelde partij, vertegenwoordigd door mr. R.F.P.J. Coppus, die een schadevergoeding van € 10.945,08 vorderde. Aangezien de verdachte werd vrijgesproken, verklaarde de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige kamer, met mr. J. Wöretshofer als voorzitter, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.