ECLI:NL:RBLIM:2016:3824

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
03/661002-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor openlijke geweldpleging in Blerick wegens onvoldoende bewijs

Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd bijgestaan door mr. M.M.A.F.C. Lienaerts. De zaak betreft openlijke geweldpleging die plaatsvond op 1 januari 2012 in een tent op het Kazerneterrein te Blerick. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij een vechtpartij, waarbij hij zou hebben deelgenomen aan het geweld tegen [slachtoffer]. Tijdens de zitting op 20 april 2016 zijn de officier van justitie en de verdediging aan het woord gekomen. De officier van justitie stelde dat er voldoende bewijs was voor de schuld van de verdachte, terwijl de verdediging betoogde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

De rechtbank heeft de verklaringen van betrokkenen en getuigen zorgvuldig gewogen. Er waren meerdere schermutselingen op de locatie, wat leidde tot onduidelijkheid over de rol van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de belastende verklaringen van de broers [slachtoffer] en [broer slachtoffer] niet betrouwbaar waren, omdat ze niet eenduidig waren en niet strookten met andere getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, en sprak hem vrij van de tenlastelegging.

Daarnaast werd de benadeelde partij, [slachtoffer], vertegenwoordigd door mr. R.F.P.J. Coppus, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de kosten van de benadeelde partij, die door de verdachte ter verdediging zijn gemaakt, op nihil vastgesteld. Het vonnis is uitgesproken ter openbare zitting op 4 mei 2016.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/661002-14
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.M.A.F.C. Lienaerts, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 april 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de openlijke geweldpleging gepleegd in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein. Van het meer of andere ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan het ten laste gelegde feit heeft schuldig gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat het in de zeer vroege ochtend van 1 januari 2012 in de feesttent(en) op het Kazerneterrein te Blerick tot meerdere schermutselingen is gekomen. Een van de schermutselingen heeft plaatsgevonden in de zogenaamde R&B zaal/tent. Kennelijk daarna heeft een schermutseling plaatsgevonden in de tussenruimte tussen de R&B zaal/tent en de garderobe. Een derde schermutseling heeft plaatsgevonden in de garderobe.
Uit de uiteenlopende en deels tegenstrijdige verklaringen van betrokkenen en getuigen over wie wat gedaan heeft, leidt de rechtbank af dat de situatie ter plaatse onduidelijk was, doordat er meerdere schermutselingen hebben plaatsgevonden, waarbij telkens de nodige personen betrokken zijn geweest. Bovendien waren er daarbuiten ook nog de nodige personen op de locatie aanwezig. Daardoor zal het in zijn algemeenheid moeilijk vast te stellen en te onderscheiden zijn geweest, wie wat gedaan heeft. Gelet hierop zal rechtbank belastende verklaringen ten aanzien van het geweld dat is toegepast ten aanzien van [slachtoffer] slechts dan tot bewijs bezigen, als deze eenduidig zijn en/of meervoudige bevestiging vinden in ander bewijsmateriaal.
De verdachte en zijn medeverdachten (met uitzondering van [medeverdachte] ) hebben ontkend deelgenomen te hebben aan een vechtpartij of dat ze geweld tegen [slachtoffer] hebben gebruikt.
Aan de verdachte wordt verweten dat hij betrokken was bij de schermutseling in de garderobe.
De voor verdachte belastende verklaringen zijn vooral afgelegd door de broers [slachtoffer] en [broer slachtoffer] . Verdachte zou zowel in de R&B zaal als in de garderobe bij de schermutselingen betrokken zijn geweest. De rechtbank heeft twijfels bij de betrouwbaarheid van hun afgelegde verklaringen, omdat ze niet duidelijk zijn over zijn exacte rol en niet eenduidig en ook niet stroken met andere verklaringen.
Andere getuigen (dat betreft zowel vrienden van de verdachten als beveiligers en andere derden) hebben niet belastend over de verdachte en zijn medeverdachten verklaard.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat er in de zaak van verdachte onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, weshalve de rechtbank komt tot vrijspraak.

4.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer] , gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, vordert een schadevergoeding van € 10.945,08.
Gelet op de omstandigheid dat de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken, kan de benadeelde partij niet in haar vordering worden ontvangen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer] , gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. L.J.A. Crompvoets, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 mei 2016.
Buiten staat
Mr. J. Wöretshofer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij (op één of meer momenten) op 1 januari 2012 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in het R&B-gedeelte en/of in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het gooien van, althans het slaan met, een fles tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer] en/of het meermalen slaan en/of trappen van genoemde
[slachtoffer] .