ECLI:NL:RBLIM:2016:3825

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
04/805005-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging op het kazerneplein te Blerick met zware lichamelijke letsel als gevolg

Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 januari 2012 te Blerick openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd. De verdachte werd beschuldigd van het gooien van een fles tegen het hoofd van slachtoffer 1 en het meermalen slaan en trappen van deze persoon, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het opzettelijk mishandelen van slachtoffer 2 door een fles tegen diens hoofd te gooien. Tijdens de zitting op 20 april 2016 hebben zowel de officier van justitie als de verdediging hun standpunten gepresenteerd. De rechtbank oordeelde dat het geweld tegen slachtoffer 1 wettig en overtuigend bewezen was, maar sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit tegen slachtoffer 2. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar, en verklaarde de vordering van benadeelde partij slachtoffer 1 niet-ontvankelijk, terwijl de vordering van slachtoffer 2 gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank overwoog dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het grote tijdsverloop, een onvoorwaardelijke straf niet meer op zijn plaats maakten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 04/805005-12
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [geboortedatum] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 april 2016. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid dat het gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad. Verdachte dient van dat onderdeel te worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte van het primaire deel dient te worden vrijgesproken, maar dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken nu niet wettig overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde feit heeft schuldig gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
Op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 januari 2012 te Blerick openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] in het R&B-gedeelte en in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein te Blerick, welk geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.
Ten aanzien van feit 2:
Op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank subsidiair wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 januari 2012 te Blerick mishandeld [slachtoffer 2] een fles tegen het hoofd heeft gegooid. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is verweten.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 1 januari 2012 te Blerick, met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in het R&B-gedeelte en in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het gooien van een fles tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer 1] en het meermalen slaan en trappen van genoemde [slachtoffer 1] , terwijl het door hem, verdachte, gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten: een (gecompliceerde) breuk van de pols/arm ten gevolge heeft gehad, door het schoppen/trappen tegen die pols/arm;
2.
op 1 januari 2012 te Blerick, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] een fles tegen het hoofd heeft gegooid, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
1:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, terwijl het door hem
gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft

2.subsidiair:

mishandeling.

Ter zitting heeft de raadsman van verdachte gesteld dat ten aanzien van feit 1 met betrekking tot het gebeuren in het R&B-gedeelte sprake is geweest van noodweer ten aanzien van het slaan door verdachte, nu hij de medeverdachte [medeverdachte] diende te beschermen nadat deze door [slachtoffer 1] tegen de grond was geslagen.
De rechtbank overweegt omtrent dit verweer dat de feiten en omstandigheden welke de verdediging aan het beroep op noodweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk zijn geworden, gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen. Het is niet aannemelijk geworden dat verdachte zich in een voor hem bedreigende situatie bevond waaraan hij zich niet kon onttrekken. De rechtbank verwerpt derhalve het door de verdediging gedane beroep op noodweer.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 manden met een proeftijd van 2 jaar, waarbij de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering dient te worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten omtrent een aan verdachte op te leggen straf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Dit is een ernstig misdrijf waarbij zowel de lichamelijke integriteit van het slachtoffer wordt aangetast alsook de openbare orde, te weten het gevoel van veiligheid. Het slachtoffer heeft als gevolg van het door verdachte gebruikte geweld ernstig letsel opgelopen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt de rechtbank verder rekening met het feit dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook het aandeel van verdachte in de openlijke geweldpleging zal worden meegewogen.
Gelet op het grote tijdsverloop in deze zaak vindt ook de rechtbank een onvoorwaardelijke straf niet meer op zijn plaats.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar, een passende sanctie. De rechtbank zal daarbij de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering brengen bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] , gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, vordert een schadevergoeding van € 10.945,08.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het Schadefonds Geweldsmisdrijven de gehele gevorderde materiële schade is voldaan en de immateriële schade tot een bedrag van € 2.300,00. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken kan de rechtbank niet afleiden dat de benadeelde partij door het Schadefonds Geweldmisdrijven wordt verplicht om over te gaan tot het indienen van een vordering benadeelde partij in het strafproces. Gelet hierop zal de vordering van de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering met betrekking tot het resterende deel van de verzocht immateriële schadevergoeding, zijnde € 3.200,00 zal door de rechtbank eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat het door het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitgekeerde bedrag van € 2.300,00 redelijk en billijk is.
7.2
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 800,00 terzake van feit 2.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de benadeelde partij door het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
De rechtbank zal de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid vaststellen op
€ 200,00, en tot dat gedeelte de vordering toewijzen, onder afwijzing van het meer gevorderde.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 57, 63, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder 2 primair tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten opleveren zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een gevangenisstraf van 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
- verklaart de benadeelde partij,
[slachtoffer 1], gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van € 200,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 1 januari 2012 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. L.J.A. Crompvoets, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 mei 2016.
Buiten staat
Mr. J. Wöretshofer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat
1.
hij (op één of meer momenten) op 1 januari 2012 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in het R&B-gedeelte en/of in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] , welk geweld bestond uit het gooien van, althans het slaan met, een fles tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer 1] en/of het meermalen slaan en/of trappen van genoemde
[slachtoffer 1] , terwijl het door hem, verdachte, gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig letsel (te weten: een (gecompliceerde) breuk van de pols/arm) ten gevolge heeft gehad, door het schoppen/trappen tegen die pols/arm;
2.
hij op 1 januari 2012 te Blerick, in elk geval in gemeente Venlo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 2] een fles tegen het hoofd heeft gegooid, althans met een fles tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans indien terzake het vorenstaande onder 2 geen veroordeling zou volgen:
hij op 1 januari 2012 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] een fles tegen het hoofd heeft gegooid, althans met een fles tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden