ECLI:NL:RBLIM:2016:3826

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
4 mei 2016
Zaaknummer
03/661004-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in een tent op het Kazerneterrein te Blerick

Op 4 mei 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 1 januari 2012 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een slachtoffer in een tent op het Kazerneterrein te Blerick. De verdachte, die niet aanwezig was tijdens de zitting op 20 april 2016, werd bijgestaan door zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat het bewijs voldoende was om de verdachte schuldig te verklaren voor openlijke geweldpleging, waarbij hij samen met anderen een fles naar het hoofd van het slachtoffer gooide en hem meermalen sloeg en trapte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf op van 40 uren, met een proeftijd van 1 jaar, en bepaalde dat indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, vervangende hechtenis van 20 dagen zal worden toegepast. De rechtbank hield rekening met het tijdsverloop en het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De vordering van de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 10.945,08 had ingediend, werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat het Schadefonds Geweldmisdrijven al een deel van de schade had vergoed. De rechtbank baseerde haar beslissing op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/661004-14
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 mei 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.M. Geeratz, advocaat, kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 april 2016. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het laste gelegde dient te worden vrijgesproken nu niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan het ten laste gelegde feit heeft schuldig gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 januari 2012 openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] in het R&B-gedeelte van een tent op het Kazerneterrein te Blerick. Dat verdachte ook in de garderobe geweld heeft toegepast jegens het slachtoffer, acht de rechtbank onvoldoende vast komen te staan. Van dit onderdeel wordt de verdachte vrijgesproken.
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 1 januari 2012 te Blerick, met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten in het R&B-gedeelte van een tent op het Kazerneterrein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het gooien van een fles tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer] en het meermalen slaan en trappen van genoemde
[slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 70 uur, subsidiair 35 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar, waarbij de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering dient te worden gebracht bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf, naar rato van 2 uren per dag.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om in het geval van een strafoplegging rekening te houden met het tijdsverloop.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging. Dit is een ernstig misdrijf waarbij zowel de lichamelijke integriteit van het slachtoffer wordt aangetast alsook de openbare orde, te weten het gevoel van veiligheid. Het slachtoffer heeft als gevolg van het gebruikte geweld letsel opgelopen.
Bij de bepaling van de op te leggen straf houdt de rechtbank verder rekening met het feit dat verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook het aandeel van verdachte in de openlijke geweldpleging zal worden meegewogen.
Gelet op het grote tijdsverloop in deze zaak vindt ook de rechtbank een onvoorwaardelijke straf niet meer op zijn plaats.
Alles afwegende acht de rechtbank de oplegging van een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, met een proeftijd van 1 jaar, een passende sanctie. De rechtbank zal daarbij de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering brengen bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf, naar rato van 2 uren per dag.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [slachtoffer] , gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, vordert een schadevergoeding van € 10.945,08.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het Schadefonds Geweldmisdrijven de gehele gevorderde materiële schade is voldaan en de immateriële schade tot een bedrag van € 2.300,00. Uit de door de benadeelde partij overgelegde stukken kan de rechtbank niet afleiden dat de benadeelde partij door het Schadefonds Geweldmisdrijven wordt verplicht om over te gaan tot het indienen van een vordering benadeelde partij in het strafproces. Gelet hierop zal de vordering van de benadeelde partij voor dat deel dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering met betrekking tot het resterende deel van de verzocht immateriële schadevergoeding, zijnde € 3.200,00 zal door de rechtbank eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de rechtbank van oordeel is dat het door het Schadefonds Geweldmisdrijven uitgekeerde bedrag van € 2.300,00 redelijk en billijk is.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren, met een proeftijd van 1 jaar;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 20 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partij
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer] , gemachtigde mr. R.F.P.J. Coppus, advocaat te Venlo, niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wöretshofer, voorzitter, mr. C.M.W. Nobis en mr. L.J.A. Crompvoets, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.P.J.M. Vugs, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 mei 2016.
Buiten staat
Mr. J. Wöretshofer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij (op één of meer momenten) op 1 januari 2012 te Blerick, in elk geval in de gemeente Venlo, met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in het R&B-gedeelte en/of in de garderobe van een tent op het Kazerneterrein, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit het gooien van, althans het slaan met, een fles tegen het hoofd van genoemde [slachtoffer] en/of het meermalen slaan en/of trappen van genoemde
[slachtoffer] .