ECLI:NL:RBLIM:2016:4033

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 mei 2016
Publicatiedatum
12 mei 2016
Zaaknummer
C/03/219576 / KG ZA 16-172
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeoorloofde staatssteun en huurovereenkomst tussen gemeente en UWV

In deze zaak vorderde Metroprop B.V., eigenaar van kantoorruimte te Heerlen, dat de gemeente Heerlen geen uitvoering mocht geven aan een huurovereenkomst met het UWV voor kantoorruimte in het Maankwartier. Metroprop stelde dat de huurprijs die de gemeente ontving hoger was dan de marktconforme huur en dat dit moest worden beschouwd als ongeoorloofde staatssteun van het UWV aan de gemeente. De voorzieningenrechter wees de vordering af, omdat Metroprop niet als verhuurder in aanmerking kwam en niet aan de criteria van artikel 107 VWEU voldeed. De voorzieningenrechter oordeelde dat de huurprijs niet-marktconform was, omdat de gemeente en het UWV een marktconforme huurprijs overeen waren gekomen. Metroprop had onvoldoende bewijs geleverd dat de huurprijs niet marktconform was en dat er sprake was van staatssteun. De voorzieningenrechter concludeerde dat Metroprop geen spoedeisend belang had bij haar vordering, aangezien zij al geruime tijd op de hoogte was van de huurovereenkomst. De vorderingen van Metroprop werden afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/219576 / KG ZA 16-172
Vonnis in kort geding van 12 mei 2016
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
METROPROP B.V.,
gevestigd te Amsterdam;
2. de stichting
STICHTING TOT BEHOUD VAN DE MONUMENTEN LAURENTIUS EN PETRONELLA,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen,
advocaat mr. C.F.J.M. Nelemans;
tegen:
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HEERLEN,
zetelend te Heerlen,
advocaat mr. J.B.C. Tummers;
2. het zelfstandig bestuursorgaan
UITVOERINGSINSTITUUT WERKNEMERSVERZEKERINGEN,
zetelend te Amsterdam,
advocaat mr. I.F. Kieft,
gedaagden.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk in enkelvoud Metroprop worden genoemd, en de gedaagden zullen respectievelijk de gemeente en het UWV worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
  • de pleitnota van Metroprop;
  • de pleitnota van de gemeente;
  • de pleitnota van het UWV.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Op 25 juli 2014 hebben de gemeente en het UWV een huurovereenkomst gesloten volgens welke de gemeente aan het UWV 2.800 m² vvo kantoorruimte verhuurt in het zogenaamde Maankwartier te Heerlen. De huurovereenkomst gaat in op 1 december 2015 en het UWV zal de kantoorruimte volgens planning op 27 mei 2016 gaan gebruiken.
2.2.
De huurprijs die partijen daarbij zijn overeengekomen, bedraagt volgens Metroprop € 142,18 p/m², en dient volgens haar nog te worden verhoogd met € 33,-- servicekosten en € 42,65 btw-compensatie. De totale huurprijs bedraagt volgens Metroprop derhalve bruto € 217,83 p/m². Volgens de gemeente ontvangt zij een marktconforme huurprijs van € 145 p/m².
2.3.
Deze huurprijs is volgens Metroprop niet marktconform, nu deze veel hoger is dan marktprijs ter plaatse, die volgens Metroprop in 2014 tussen € 100,-- en € 110,-- netto p/m² bedroeg. Door aldus veel meer huur te betalen dan de geldende marktprijs, verleent het UWV volgens Metroprop in wezen staatssteun aan de gemeente.
2.4.
Metroprop heeft bij schrijven 2 maart 2016 het UWV er op gewezen dat volgens Metroprop het UWV een huurovereenkomst is aangegaan tegen een niet-marktconforme huurprijs en dat het UWV dus niet bevoegd is om deze huurovereenkomst uit te voeren. Daarbij is het UWV voorts verzocht om binnen zeven dagen mede te delen of zij gebruik zou gaan maken van de kantoorruimte zolang deze – volgens Metroprop – steunmaatregel niet bij de commissie was gemeld en door haar beoordeeld en heeft geleid tot een eindbeslissing als bepaald in artikel 108 lid 3 VWEU.
2.5.
Metroprop stelt zich op het standpunt dat de huurovereenkomst tussen de gemeente en het UWV is aan te merken als een verboden steunmaatregel in de zin van artikel 107 lid 1 VWEU, nu is voldaan aan de (zes) subcriteria voor toepasselijkheid van dat artikel. Ten eerste gaat het volgens Metroprop om overheidsmiddelen, nu de huur die het UWV verschuldigd is aan de gemeente op grond van de huurovereenkomst wordt betaald uit overheidsmiddelen. Ten tweede is de begunstigde volgens Metroprop een ondernemer. Ten derde stelt Metroprop dat de huurovereenkomst een voordeel aan de gemeente verschaft, omdat de huur die het UWV is verschuldigd aan de gemeente niet marktconform is, maar hoger dan de marktconforme huur. Ten vierde heeft de omstreden steun volgens Metroprop ook een selectief karakter, nu deze slechts aan de gemeente, dan wel het project Maankwartier ten goede komt. Ten vijfde leidt de omstreden steun ook tot vervalsing van de mededinging, omdat zulks volgens Metroprop per definitie het gevolg is van het feit dat de gemeente en het UWV volgens Metroprop een niet-marktconforme huur zijn overeengekomen. Ten slotte beïnvloedt de beweerde steun volgens Metroprop de tussenstaatse handel. De vastgoedhandel in Nederland is volgens Metroprop immers intracommunautair.
2.6.
Daarnaast stelt Metroprop dat de gemeente en het UWV onrechtmatig jegens haar handelen door haar uit te sluiten van, althans haar de toegang te bemoeilijken tot, de lokale kantorenmarkt en aan het biedingsproces dat vooraf is gegaan aan de huurovereenkomst.
2.7.
Op grond van het vorenstaande vordert Metroprop dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de gemeente en het UWV ieder beveelt om geen uitvoering te geven aan de huurovereenkomst gesloten op 25 juli 2014 betreffende het gebruik van 2.800 m² vvo kantoorruimte in gebouw G/H in het Maankwartier, zolang de huurovereenkomst niet bij de Commissie is gemeld en totdat de procedure in de zin van artikel 108 lid 3 VWEU tot een eindbeslissing heeft geleid, op verbeurte van een door de gemeente en het UWV te verbeuren dwangsom van € 25.000,-- per dag of gedeelte daarvan gedurende welke zij zich niet aan dit bevel houden.
2.8.
De gemeente en het UWV voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Het meest verstrekkende verweer van de gemeente en het UWV luidt dat Metroprop geen spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Op 26 juli 2014 is in de lokale media aandacht besteed aan de tussen de gemeente en het UWV gesloten huurovereenkomst en dat deze betrekking had op ruimte in het Maankwartier. Metroprop heeft zich bij e-mail van 24 februari 2014, via makelaar [naam makelaar] , tot het UWV gewend met het bericht dat - naar het UWV later bleek - Metroprop in het Schinkelkwadrant Noord 6.000 à 7.000 m² kantoorruimte kon aanbieden. Volgens het UWV heeft Metroprop echter pas voor het eerst in de brief van haar advocaat van 2 maart 2016 bericht dat [naam makelaar] het UWV namens haar Metroprop heeft benaderd. Voor zover al van Metroprop niet zou kunnen worden verlangd dat zij de beslissing in de aanhangige bodemprocedure afwacht, dan is dat volgens het UWV enkel te wijten aan het stilzitten van Metroprop. Metroprop is volgens het UWV als meer dan twee jaar op de hoogte van het bestaan van de huurovereenkomst. Volgens de gemeente beschikt Metroprop dankzij een gevoerde WOB-procedure al meer dan een jaar over de huurovereenkomst tussen de gemeente en het UWV.
3.2.
De voorzieningenrechter is met de gemeente en het UWV van oordeel dat Metroprop geen spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Uit de onbetwiste stelling van de gemeente, dat Metroprop reeds ruim een jaar beschikt over de huurovereenkomst, volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter de spoedeisendheid het gevolg is van het eigen stilzitten van Metroprop, zodat Metroprop thans geen beroep kan doen op een spoedeisend belang.
3.3.
Daarnaast is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering ook op hierna uiteen te zetten materiële gronden moet worden afgewezen.
3.4.
Bij de beoordeling van het geschil ten gronde moet het volgende voorop worden gesteld. Artikel 107 VWEU bepaalt dat onverenigbaar met de interne markt zijn - behoudens afwijkingen waarin de Verdragen voorzien - steunmaatregelen van staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
3.5.
Terecht gaan partijen ervan uit dat, om te kunnen concluderen dat er sprake is van onrechtmatige overheidssteun als bedoeld in voormeld artikel, moet zijn voldaan aan in ieder geval de vijf door hen genoemde voorwaarden, waaraan volgens de voorzieningenrechter nog een zesde voorwaarde moet worden toegevoegd, namelijk dat de begunstigde een ondernemer is. Het moet gaan om overheidsmiddelen (1), er moet een voordeel zijn verschaft (2), de begunstigde van de steun moet als ondernemer kunnen worden beschouwd (3), de ondersteuning is selectief (4), de verstrekking vervalst de mededinging (5) en de steun beïnvloedt de tussenstaatse handel (6).
3.6.
In feite stelt Metroprop onder andere dat overheidsmiddelen in haar ogen niet doelmatig zijn besteed, omdat het UWV voor een te hoge prijs kantoorruimte zou hebben gehuurd van de gemeente, terwijl Metroprop die kantoorruimte veel goedkoper zou hebben kunnen verhuren. Het doelmatig besteden van overheidsmiddelen is echter een algemeen belang en niet een belang dat enkel Metroprop raakt.
3.7.
De gemeente en het UWV hebben allereerst ten verwere aangevoerd dat Metroprop geen belanghebbende is, nu zij niet beschikt over onroerend goed dat voldoet aan de voorwaarden voor vestiging van het UWV. De panden die Metroprop te huur aanbiedt, zijn volgens de gemeente en het UWV verouderd en komen dus niet in aanmerking als vestigingslocatie voor de gemeente en het UWV.
3.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Metroprop onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar panden voor vestiging van het UWV daarin in aanmerking zouden zijn gekomen, nu deze wat betreft uitstraling, kwaliteit en gebruiksmogelijkheden vergelijkbaar zijn met het stadskantoor Maankwartier. Daarbij speelt bovendien een rol dat, naar de voorzieningenrechter aannemelijk voorkomt, de gemeente en het UWV zich samen in één pand willen vestigen, gelet op de (vanuit landelijke kaders) geïntensiveerde relatie tussen hen en het streven om door gezamenlijke huisvesting de efficiëntie en de operationele kosten te verminderen, zoals de gemeente en het UWV hebben gesteld. Juist met het oog daarop heeft de gemeente, naar zij stelt, kantoorruimte in het Maankwartier gekocht om een gedeelte daarvan vervolgens te verhuren aan het UWV.
3.9.
Uit een en ander volgt dat niet aannemelijk is dat de panden van Metroprop zich als het ware op de markt bevinden waarop de gemeente en het UWV zullen zoeken naar voor hen geschikte kantoorruimte en dat Metroprop dus niet als belanghebbende is te beschouwen.
3.10.
De gemeente en het UWV hebben als hoofdargument aangevoerd dat geen sprake is van staatssteun, nu de tussen hen overeengekomen huurprijs een marktconforme prijs is. Het UWV verwijst daartoe naar een door haar overgelegd rapport van Buck Consultants International, en de gemeente verwijst daartoe naar een door haar overgelegd taxatierapport van Boek & Offermans Taxaties B.V. van 4 februari 2014 en een rapport van Bilderdijk & Partners B.V. van 11 januari 2016. De gemeente stelt dat zij een huurprijs ontvangt van € 145,-- p/m². Uit de bedoelde rapporten blijkt volgens de gemeente dat een huurprijs van € 150,-- p/m² in het Maankwartier de marktprijs vertegenwoordigt. De gemeente betwist da ook de stelling van Metroprop, dat de gemeente een voordeel van € 2.500.000,-- zou ontvangen van het UWV.
3.11.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat gelet op de inhoud van voormelde rapporten voorshands niet gezegd kan worden dat de overeengekomen huurprijs niet marktconform is. Derhalve kan thans niet worden geoordeeld dat sprake is van een niet-marktconforme prijs. Het gaat het bestek van een kort geding te buiten om daar meer zekerheid over te verkrijgen, bijvoorbeeld door middel van het inwinnen van een deskundigenbericht.
3.12.
De gemeente heeft ten slotte nog ten verwere aangevoerd dat er geen sprake is van beïnvloeding van het handelsverkeer en (dreigende) vervalsing van de mededinging.
3.13.
De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat ook niet aannemelijk is dat door de beweerde steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig wordt beïnvloed. Metroprop stelt immers, verwijzend naar het feit dat haar panden ook deel uitmaken van die welke zijn opgenomen in de diverse rapporten van “Sprekende Cijfers”, zelf van een
kleine lokalemarkt, waaraan niet afdoet het feit dat zij een productie heeft overgelegd waarin een kantoorpand in Heerlen door een Duitse aanbieder te koop/huur wordt aangeboden.
3.14.
Nu uit het vorenstaande volgt dat niet is voldaan aan de cumulatieve criteria om te oordelen dat sprake is van ongeoorloofde staatsteun in de zin van artikel 107 VWEU, behoeven de overige stellingen en verweren met betrekking tot de andere criteria van dat artikel, wat daar verder ook van zij, geen bespreking meer.
3.15.
De stelling, ten slotte, dat de gemeente en het UWV onrechtmatig jegens Metroprop handelen door haar uit te sluiten van, althans haar de toegang te bemoeilijken tot, de lokale kantorenmarkt en aan het biedingsproces dat vooraf is gegaan aan de huurovereenkomst, moet worden verworpen. Metroprop heeft deze stelling immers in het geheel niet onderbouwd.
3.16.
Metroprop en Stichting tot behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de gemeente en het UWV worden telkens begroot op:
- griffierecht € 619,00;
- salaris advocaat €
816,00;
Totaal € 1.435,00.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt Metroprop en Stichting tot behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella in de proceskosten, aan de zijde van de gemeente en het UWV telkens tot op heden begroot op € 1.435,00, en ten aanzien van de gemeente te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
veroordeelt Metroprop en Stichting tot behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella ten aanzien van de gemeente hoofdelijk in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Metroprop en Stichting tot behoud van de Monumenten Laurentius en Petronella niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
4.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling ten behoeve van de gemeente uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT