Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verzoekster],verzoekers,
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
advocaat mr. F.J.P. Baur, kantoorhoudend te Landgraaf.
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage.
1.Het verloop van de procedure
- de brief van 4 juni 2015 van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente
’s-Gravenhage;
- het op 27 juli 2015 ingekomen rapport van 14 juli 2015 van de raad;
2.De feiten
3. Het verzoekVerzoekers hebben verzocht dat de rechtbank:
- primair: de erkenning van de adoptie en voor zoveel nodig de omzetting van de adoptie zal
uitspreken van het kind ‘[minderjarige]’, geboren op [2012] te [geboorteplaats],
, Nicaragua, en zal bepalen dat het kind de voornamen [voornamen]’ en de
geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam]’ zal dragen;
subsidiair: de adoptie naar Nederlands recht zal uitspreken van voormeld kind en zal
bepalen dat het kind de voornamen [voornamen]’ en de geslachtsnaam ‘[geslachtsnaam]’
zal dragen;
- de geboortegegevens van voormeld kind zal vaststellen.
Daarmee ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of de buitenlandse adoptiebeslissing voor erkenning in aanmerking komt op grond van artikel 10:108 BW of artikel 10:109 BW.
Van belang is in dat verband waar verzoekers en het kind hun gewone verblijfplaats hadden, zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak. Uit de stukken blijkt dat verzoekers op voormelde tijdstippen hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, terwijl het kind op die tijdstippen zijn gewone verblijfplaats in Nicaragua had. Het vorenstaande leidt ertoe dat artikel 10:109 BW in deze procedure van toepassing is.
Op grond van artikel 10:109, lid 1, BW wordt een buitenslands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
a. de bepalingen van de Wobka in acht zijn genomen,
b. de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
c. erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 10:108, lid 2 of lid 3, BW zou worden
onthouden.
geslachtsnaam kind : [geslachtsnaam]
voornamen kind : [voornamen]
dag van geboorte kind : [2012]
plaats van geboorte kind : [geboorteplaats], [geboorteplaats], Nigaragua
geslacht kind : M (mannelijk)
geslachtsnaam : [geslachtsnaam]
voornamen : [voornamen]
’s-Gravenhage de bevoegde ambtenaar voor het opmaken van een akte van inschrijving, die geldt als een akte van geboorte in de zin van artikel 1:19 BW.
5.De beslissing
verklaart voor recht dat de beslissing van 24 april 2013 van het Districts- en Familiegerecht van [geboorteplaats] (Nicaragua), waarbij naar het recht van Nicaragua de adoptie door [verzoeker], geboren op [1967] te [geboorteplaats], en [verzoekster], geboren op [1976] te [geboorteplaats], is uitgesproken van het op [2012] te [geboorteplaats] (Nicaragua) geboren kind, in de beslissing genoemd: ‘[minderjarige]’, in Nederland wordt erkend en dat die uitspraak naar haar aard vatbaar is voor opneming in een Nederlands register van de burgerlijke stand;
geslachtsnaam kind : [geslachtsnaam]
voornamen kind : [voornamen]
dag van geboorte kind : [2012]
plaats van geboorte kind : [geboorteplaats], [geboorteplaats], Nigaragua
geslacht kind : M (mannelijk)
geslachtsnaam : [geslachtsnaam]
voornamen : [voornamen]
en bepaalt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een akte van inschrijving daarvan zal opmaken, die als een akte van geboorte van het kind geldt;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, zulks onder bijvoeging van een afschrift van de buitenlandse adoptiebeslissing van 24 april 2013;
- de griffier van het centraal gezagsregister;
5 januari 2016.
de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.