ECLI:NL:RBLIM:2016:5050

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 juni 2016
Publicatiedatum
15 juni 2016
Zaaknummer
5058722 cv expl 16-4510
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van woon- en praktijkruimte wegens huurachterstand en hennepkwekerij

In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G.B.A. Paquay, vorderde ontruiming van de door de gedaagde gehuurde woon- en praktijkruimte vanwege een huurachterstand van drie maanden. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Gijsen, heeft de huurachterstand niet betwist. De eiser heeft ook aangegeven dat er een hennepkwekerij in de woning is aangetroffen, wat de basis vormt voor een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de oplopende huurschuld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming gerechtvaardigd is en heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 775,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de ontruimingsbevelen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gedaagde ter zitting heeft aangegeven de woning al te hebben verlaten, maar de eiser heeft desondanks om een vonnis verzocht als een soort 'stok achter de deur'. Het tweede onderdeel van de vordering, betreffende het verwijderen van eventueel achtergelaten spullen, is afgewezen, omdat de wet al voorziet in de bevoegdheid van de deurwaarder om ontruiming uit te voeren. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.P. van Unen en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 5058722 CV EXPL 16-4510
Vonnis in kort geding van 14 juni 2016
in de zaak van
[eiser] ,
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. G.B.A. Paquay
tegen
[gedaagde] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R. Gijsen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 17 mei 2016
  • de op 8 juni 2016 van de zijde van [gedaagde] ingekomen producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 9 juni 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van [eiser] de woon- en praktijkruimte staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] (verder te noemen: de woning) tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van laatstelijk € 988,53 per maand.
2.2.
[gedaagde] heeft de huur over de maanden maart, april en mei 2016 onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
Op grond van een betalingsachterstand vordert [eiser] - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad - de veroordeling van [gedaagde] om de woning ‘per omgaande of op de kortst mogelijke termijn’ te verlaten en te ontruimen, alsmede om te bepalen dat door [gedaagde] eventueel (in de woning) achtergelaten zaken ná het tijdstip dat de ontruiming is bepaald en nadat hijzelf de woning heeft verlaten, ‘vervallen aan [eiser] ’ of als res nullius beschouwd kunnen worden.
3.2.
[gedaagde] heeft ter zitting de omvang van de huurachterstand niet betwist.

4.De beoordeling

4.1.
Het gestelde spoedeisende belang is niet betwist en vloeit voort uit de aard van de vordering (een oplopende huurschuld).
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient met een redelijke mate van zekerheid aangenomen te kunnen worden dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat deze - of een vergelijkbare - vordering zal slagen. Bij deze beoordeling kan dus slechts een voorlopig oordeel worden gegeven en die beoordeling moet geschieden op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
De vaststaande omvang van de huurachterstand (drie maanden) rechtvaardigt de in kort geding gevorderde veroordeling tot ontruiming. De ontruimingstermijn zal daarbij op zeven dagen gesteld worden. Ten overvloede derhalve wordt nog opgemerkt dat [eiser] een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt waarin hij onder meer de ontbinding van de huurovereenkomst vordert, primair op de grondslag dat de politie op 29 februari 2016 een hennepkwekerij in de woning heeft aangetroffen en dat daarbij gebleken is dat de kruipruimte in de woning ten behoeve van die kwekerij dermate is uitgegraven dat de fundering en bouwkundige structuur is verzwakt. Het aanwezig zijn van de hennepkwekerij en het uitgraven van de kruipruimte in de woning zijn ter zitting niet door [gedaagde] betwist, zodat naar het oordeel van de kantonrechter de kans meer dan aannemelijk is dat de huurovereenkomst in de bodemprocedure zal worden ontbonden. Nog meer ten overvloede zij opgemerkt dat [gedaagde] ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij de woning reeds sinds maandag 6 juni 2016 heeft verlaten. [eiser] heeft desondanks verzocht om vonnis, bij wijze van ‘stok achter de deur’.
4.4.
Ten aanzien van het tweede onderdeel van de vordering is van de zijde van [eiser] ter zitting te kennen gegeven dat daarmee slechts bedoeld wordt dat zij eventueel achtergelaten spullen uit de woning mogen verwijderen. Dit onderdeel van de vordering zal worden afgewezen nu uit de wet (art. 556 lid 1 en 557 Rv) reeds voortvloeit dat de deurwaarder bevoegd is tot ontruiming over te gaan en een separate veroordeling ter zake derhalve geen toegevoegde waarde heeft.
4.5.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 775,05, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 79,00 aan griffierecht en € 96,05 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de woon- en praktijkruimte staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres] binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [gedaagde] te stellen,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot de datum van dit vonnis begroot op € 775,05,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
RK