Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 17 mei 2016
- de op 8 juni 2016 van de zijde van [gedaagde] ingekomen producties
- de mondelinge behandeling ter zitting van 9 juni 2016.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in Maastricht, heeft de Rechtbank Limburg op 14 juni 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door mr. G.B.A. Paquay, vorderde ontruiming van de door de gedaagde gehuurde woon- en praktijkruimte vanwege een huurachterstand van drie maanden. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R. Gijsen, heeft de huurachterstand niet betwist. De eiser heeft ook aangegeven dat er een hennepkwekerij in de woning is aangetroffen, wat de basis vormt voor een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de oplopende huurschuld. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de ontruiming gerechtvaardigd is en heeft de gedaagde veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 775,05. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk moet voldoen aan de ontruimingsbevelen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gedaagde ter zitting heeft aangegeven de woning al te hebben verlaten, maar de eiser heeft desondanks om een vonnis verzocht als een soort 'stok achter de deur'. Het tweede onderdeel van de vordering, betreffende het verwijderen van eventueel achtergelaten spullen, is afgewezen, omdat de wet al voorziet in de bevoegdheid van de deurwaarder om ontruiming uit te voeren. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.P. van Unen en is openbaar gemaakt.