In deze uitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 21 juni 2016, wordt het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een aanvraag ingediend voor verlenging van hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het primaire besluit van de gemeente, waarin eiser voor 3 uur en 15 minuten hulp werd toegewezen, werd door de rechtbank als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De rechtbank oordeelt dat er geen inzicht is in de concrete activiteiten die nodig zijn voor een schone en leefbare woning, en dat de normtijden voor de hulp bij het huishouden niet op objectieve criteria berusten. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de gemeente op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens wordt de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die op € 2.205,-- zijn vastgesteld. De rechtbank benadrukt dat de gemeente zorgvuldig moet onderbouwen hoe de normtijden tot stand zijn gekomen en dat deze niet willekeurig mogen zijn. Eiser had eerder een indicatie voor meer uren hulp, en de rechtbank stelt dat de vermindering van de beschikbare tijd niet voldoende is onderbouwd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 juni 2016 en partijen zijn op 22 juni 2016 geïnformeerd.