In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, heeft eiseres Knols Projects B.V. een kort geding aangespannen tegen gedaagde Pathania B.V. met als doel een geldvordering te verkrijgen. De procedure begon met een dagvaarding op 30 mei 2016, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 juni 2016. Tijdens de zitting heeft Pathania een betaling van € 25.000,00 gedaan, waarna Knols zijn oorspronkelijke vordering van € 71.843,56 heeft verlaagd naar € 53.798,74. Knols heeft deze vordering gebaseerd op het niet voldoen van vier nota's door Pathania, ondanks eerdere aanmaningen. Pathania heeft verweer gevoerd en zich beroepen op opschorting van betaling, onderbouwd met een rapport van een deskundige en berekeningen van een accountant.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er terughoudendheid moet worden betracht bij vorderingen tot betaling in kort geding. Hij heeft de argumenten van Pathania voor opschorting niet overtuigend geacht, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen restitutierisico voor Knols is en dat de vordering van Knols, voor zover deze het erkende bedrag van Pathania te boven gaat, moet worden afgewezen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter Pathania veroordeeld tot betaling van € 25.469,94 aan Knols, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 mei 2016.
Het vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto en is uitvoerbaar bij voorraad.