ECLI:NL:RBLIM:2016:590

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
26 januari 2016
Zaaknummer
03/700471-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot 9 maanden gevangenisstraf voor poging tot zware mishandeling in vereniging met voorbedachten rade

Op 26 januari 2016 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 12 augustus 2014, waarbij de verdachte samen met anderen de woning van de slachtoffers binnendrong en hen met honkbalknuppels mishandelde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, aangezien hij zich had beraden op zijn daad en deze uitvoerde met een duidelijk plan. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en in vereniging met anderen de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen. De verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, maar verscheen zelf niet op de zitting. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen maanden, wat de rechtbank uiteindelijk ook oplegde. De rechtbank benadrukte dat eigenrichting verboden is en dat de verdachte door zijn handelen de slachtoffers in hun eigen woning heeft aangevallen, wat de ernst van de zaak vergrootte. De rechtbank hield rekening met de voorgeschiedenis van de zaak, de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, dat eerdere geweldsmisdrijven bevatte. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700471-15
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 januari 2016
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.G. van den Biezenbos, advocaat, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 januari 2016. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte met voorbedachten rade heeft geprobeerd om, samen met een ander of anderen dan wel alleen, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel met voorbedachten rade, samen met een ander of anderen, dan wel alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft mishandeld, door hen met een honkbalknuppel te slaan.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft haar standpunt onderbouwd door te verwijzen naar de getuigenverklaring van [getuige 1] , de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] en het proces-verbaal van bevindingen omtrent het telefoongesprek tussen [getuige 3] en de verdachte. Voorts heeft de officier van justitie gewezen op het feit dat de verklaring van [getuige 2] wordt ondersteund door het onderzoek naar de telefoon die de verdachte volgens zijn broer en zus in gebruik had. Uit de mastgegevens volgt namelijk dat de verdachte op de bewuste avond rondom het bewuste tijdstip vanuit Brabant naar Kerkrade is afgezakt. Uit het feit dat de verdachte naar Kerkrade is gereden, bewapend met knuppels, blijkt dat hij handelde met voorbedachten rade.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat er te weinig bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de mishandeling en omdat de bewijsmiddelen die wel in de richting van de verdachte wijzen, onbetrouwbaar zijn. Zo zijn [getuige 3] en [getuige 2] mogelijk zelf bij de mishandeling betrokken en hebben zij er baat bij om de verdachte te belasten. De aangever [slachtoffer 1] , die de verdachte zegt te herkennen, is psychiatrisch patiënt en kan dingen verklaren die niet op waarheid berusten. Voorts heeft de verbalisant de inhoud van het telefoongesprek tussen [getuige 3] en de verdachte, waarin de verdachte de mishandeling zou bekennen, niet meer kunnen relateren in een proces-verbaal. Bovendien is niet vastgesteld, anders dan op basis van de onbetrouwbare verklaringen van de broer en de zus van de verdachte, dat de telefoon, waarvan uit de mastgegevens blijkt dat deze vanuit Brabant is afgezakt tot nabij de plaats delict, bij de verdachte in gebruik was.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte vrijgesproken moet worden van het bestanddeel voorbedachten rade, nu uit het dossier niet blijkt dat er tijd was voor kalm beraad en rustig overleg zoals vereist op basis van jurisprudentie. Ook blijkt niet dat de kans op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aanmerkelijk was en dat de verdachte deze kans heeft aanvaard, reden waarom de verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Dat er geen zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, acht de raadsman daarbij alleszeggend.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Op 12 augustus 2014 doet de heer [slachtoffer 1] aangifte van mishandeling. Hij verklaart dat er diezelfde avond om 21.30 uur keihard op de deur van zijn woning aan [adres pleegplaats] in Kerkrade werd geklopt. Er werden beledigende woorden over homo’s geuit. Hij hoorde dat er drie keer hard tegen de deur werd getrapt. Hierdoor ging de deur open, ondanks het kettingslot dat er op zat. Er kwamen vijf mannen de woning binnen. Een van hen had een honkbalknuppel en die kwam op hem af. De honkbalknuppel was van hout met een glanzende laag. De andere vier namen zijn vriend [slachtoffer 2] mee naar de slaapkamer, door hem bij zijn hals vast te pakken en mee te sleuren. De slaapkamerdeur ging dicht en [slachtoffer 1] hoorde [slachtoffer 2] heel hard schreeuwen.
[slachtoffer 1] wilde naar [slachtoffer 2] toe, maar de man met de knuppel sloeg [slachtoffer 1] naar de bank toe. Hij werd op zijn hoofd geraakt. Dit was niet hard, want hij weerde zich af met een kussen. Daarna sloeg de man hem nog meerdere keren met de knuppel op zijn rechterschouder, de rechterzijde van zijn lichaam, zijn rug, zijn linkerarm en zijn hand. Hij wist de slagen deels met het kussen af te weren. Op een gegeven moment renden de mannen weer naar buiten. Ze zeiden nog dat ze het vanavond kwamen afmaken. Vervolgens is [slachtoffer 1] bij [slachtoffer 2] gaan kijken. Hij lag op de grond en zag eruit alsof hij dood was. [slachtoffer 2] kwam weer een beetje bij toen [slachtoffer 1] aan hem rammelde. De man, die hem met de knuppel geslagen heeft, is volgens [slachtoffer 1] de oudste broer van zijn bovenbuurvrouw [getuige 3] . Die broer heeft grijze krullen, een Hollands accent en is 50-55 jaar. [2]
Uit de medische verklaring blijkt dat bij [slachtoffer 1] een breuk in het middenhandsbeentje van zijn linkerhand is vastgesteld. Ook zijn er uitgebreide zwellingen en blauwe plekken aan de borstkas, buik, linkerhand en rechteronderarm geconstateerd. [3]
De vriend van [slachtoffer 1] , de heer [slachtoffer 2] , doet op 13 augustus 2014 aangifte van mishandeling. Hij verklaart dat er gisteravond een discussie in het trappenhuis was tussen de bovenbuurvrouw, genaamd [getuige 3] , en zijn vriend [slachtoffer 1] . Beiden zijn vervolgens weer hun woning binnen gegaan. [slachtoffer 1] heeft de politie gebeld. Twee agentes zijn gekomen en zijn in gesprek gegaan met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en daarna met de bovenbuurvrouw. Toen de politie weg was, hoorde [slachtoffer 2] via de open balkondeur dat de broer van bovenbuurvrouw zei dat hij het spuugzat was en dat hij iets ging regelen. [slachtoffer 2] vermoedt dat hij toen aan de telefoon was. [slachtoffer 1] zei dat het de stem van de broer van bovenbuurvrouw was. Omstreeks 21.00 uur hoorden ze harde klappen tegen de voordeur, die werd ingebeukt. Een aantal mannen, waarvan minimaal twee met een honkbalknuppel, stormde naar binnen. [slachtoffer 2] zag de broer van [getuige 3] , die met grijze haren in een wild kapsel, en mogelijk ook die andere broer (die zei dat hij het spuugzat was), maar dat weet hij niet zeker. De mannen splitsen zich in twee groepen. Hij dacht, maar weet niet zeker, dat de broer met grijze haren bij hem was en een knuppel in zijn hand had. De andere man die bij hem was, had een taser. [slachtoffer 2] is achteruit naar de slaapkamer gelopen. Op weg naar de slaapkamer trapte de man met de knuppel naar hem. Hij denkt dat de man daarmee zijn bovenlichaam raakte, bij zijn linker ribben omdat die gekneusd zijn, maar dat kan ook van later zijn. Voordat [slachtoffer 2] viel, sloeg de man met de knuppel op zijn hoofd, links ter hoogte van zijn linkeroog. Hij viel op de grond en probeerde zichzelf te beschermen met zijn linkerarm voor zijn hoofd. De man sloeg hem nog een keer en raakte zijn linkerarm. Het laatste wat hij zich herinnert is dat iemand met een taser richting zijn gezicht kwam, want hij hoorde iets knetteren. Hij is even buiten bewustzijn geweest. Toen hij weer bijkwam, waren de mannen weg.
Het slaan en trappen deed erg veel pijn, hij dacht dat hij vermoord werd. Hij is ter observatie een nacht in het ziekenhuis opgenomen. [4] Uit de medische verklaring blijkt dat bij [slachtoffer 2] een uitgebreide zwelling en blauwe plekken in het gelaat zijn vastgesteld. [5]
In het proces-verbaal van sporenonderzoek wordt bevestigd dat men vermoedelijk de voordeur heeft opengetrapt, getuige de veegsporen op de buitenzijde van de deur en het feit dat de sluitkom van de voordeur verbogen was en de bevestiging van de kierstandhouder losgekomen was uit de muur. Zowel in de woonkamer als in de slaapkamer is bloed aangetroffen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat er op 12 augustus 2014 een politie-interventie heeft plaatsgevonden wegens problemen tussen [slachtoffer 1] en zijn bovenbuurvrouw [getuige 3] . Deze problemen spelen reeds een aantal maanden en zijn ook bij de woningstichting bekend. Na met beide partijen gesproken te hebben, hebben de verbalisanten die avond omstreeks 20.38 uur het gebouw verlaten.
De getuige [getuige 1] woont in hetzelfde flatgebouw als aangever [slachtoffer 1] en [getuige 3] .
Zij verklaart dat zij op 12 augustus 2014 geluiden hoorde alsof iemand in elkaar werd geslagen. Daarop heeft zij de politie gebeld. Uit de lijst met contactgegevens in haar telefoon blijkt dat ze omstreeks 21:34 uur heeft gebeld. Toen waren het geschreeuw en de overige geluiden nog hoorbaar. Op enig moment hoorde ze gestommel in het trappenhuis en heeft zij een oudere vrouw en een man met een knuppel gehaast langs haar voordeur zien lopen. Het was een lichtkleurige houten knuppel. De vrouw had ze nog nooit eerder gezien, maar de man ziet ze regelmatig. Hij is ongeveer 1.80 tot 1.90 meter lang, heeft een flink postuur, een blank uiterlijk, met een grijzige snor en kort, grijs, beetje krulachtig haar. Hij droeg een spijkerbroek en een wit of grijs T-shirt. Ze ziet hem vaker met de hond van iemand in de flat lopen. Dit is een zwarte hond, gelijkend op een kleine labrador. Ze ziet ook wel eens een vrouw met blonde lange haren met die zwarte hond lopen. [6]
[getuige 3] verklaart dat zij al langer problemen heeft met haar onderbuurman [slachtoffer 1] en dat zij bang voor hem is. Op 12 augustus 2014 omstreeks 18:45 uur was het weer raak en is het tot een woordenwisseling in het trappenhuis gekomen tussen [slachtoffer 1] en haar. Haar broer [getuige 2] was op dat moment ook in haar woning aanwezig. Zij heeft haar spullen gepakt en is naar haar vriend vertrokken. Samen met haar vriend is ze omstreeks 20:45 uur nog terug in haar woning geweest. Dat is het moment waarop ook de politie met haar in gesprek ging vanwege de melding van [slachtoffer 1] . Vervolgens heeft ze besloten om tijdelijk bij haar vriend te verblijven en is samen met hem weer vertrokken.
Op enig moment heeft zij een whatsapp-bericht van haar broer [getuige 2] gekregen waarin stond dat er flink werd huisgehouden beneden. In het bericht stonden ook de namen van [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] is haar broer. Hij heeft tussen mei 2014 en augustus 2014 bij haar gewoond, hij had meestal zelf een sleutel. In die tijd ging hij ook regelmatig met haar hond uit. Haar hond heeft zwart haar en is een kruising tussen een Newfoundlander en een Bordercollie. [verdachte] is ongeveer 1.86 meter groot, heeft een gezet postuur en krullend, kort grijs haar.
Meteen nadat zij het bericht van [getuige 2] had ontvangen, heeft zij hem gebeld. Zij hoorde van hem dat hij door de politie was aangehouden. Daarop is zij samen met haar vriend naar haar woning gereden. Ze heeft het vermoeden dat haar broer [verdachte] de mishandeling heeft gepleegd, samen met zijn vrienden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [verdachte] heeft namelijk ook een bericht op Facebook geplaatst dat ze weten dat ze problemen krijgen als ze aan [getuige 3] komen. Dit bericht is geplaatst omstreeks 04:00 uur op 13 augustus 2014, gelet op de tijdsaanduiding bij het Facebookbericht (12 uur geleden) in samenhang bezien met het tijdstip van verhoor en het tijdstip op de telefoon (16:07) op het moment dat er een foto van de telefoon van [getuige 3] met daarop het Facebookbericht wordt genomen.
Tijdens het verhoor wordt er gebeld naar de telefoon van [getuige 3] door [verdachte] . [verdachte] belt met het nummer [GSM telefoonnummer] . Door [getuige 3] wordt een gesprek gevoerd, waaruit volgens de verhorende verbalisant [naam verbalisant] duidelijk valt op te maken dat [verdachte] betrokken is bij de zware mishandeling. [7]
De rechtbank merkt naar aanleiding van een verweer van de raadsman op dat zij op basis van de verklaring van [getuige 3] omtrent de gebruiker van het nummer [GSM telefoonnummer] vaststelt dat de verdachte voornoemd nummer gebruikte. Zij heeft geen reden om aan die verklaring te twijfelen, te meer nu de verdachte zelf geen verklaring heeft gegeven omtrent het telefoonnummer toen hij met de verklaring van zijn zus werd geconfronteerd.
Verbalisant [naam verbalisant] is getuige geweest van dit telefoongesprek, toen hij [getuige 3] op 13 augustus 2014 als getuige hoorde. [naam verbalisant] heeft verklaard dat [getuige 3] tijdens dat verhoor een telefoontje kreeg en dat zij hem toen vertelde dat haar broer [verdachte] haar belde. [naam verbalisant] mocht meeluisteren. In een mutatie heeft [naam verbalisant] toen genoteerd wat [verdachte] zei, te weten “dat hij de mishandeling had gepleegd. Of [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] er bij betrokken waren, dat zou hij wel allemaal regelen. Als de politie zou komen, dan zou hij ze kapot schieten”. [8]
[getuige 2] heeft verklaard dat hij op 12 augustus 2014 bij zijn zus [getuige 3] was. Hij hoorde de onderbuurman [naam onderbuurman] schreeuwen, vloeken en dreigen tegen zijn zus. Zijn zus begon toen te huilen, iets wat zij nooit doet. Dat wekte bij hem irritatie, omdat zij dit niet verdiende. Later kwam er politie, die met [getuige 3] en de onderbuurman sprak. Om 18:30 uur belde zijn broer [verdachte] hem en toen heeft hij [verdachte] het hele verhaal uitgelegd. [verdachte] zei toen dat hij even moest wachten en dat hij hem terug zou bellen. [verdachte] belde daarna [getuige 3] . [getuige 3] begon toen te huilen, omdat ze het niet meer zag zitten. Vervolgens is [getuige 3] naar haar vriend vertrokken. [verdachte] belde hem weer, hij ging over de zeik en was het spuugzat dat de onderbuurman zo met hun zus bleef doorgaan. [getuige 2] heeft daarop gezegd dat hij het ook zat was en dat hij jeuk aan zijn handen had, maar dat dit verder niets zou brengen omdat de problemen voor hun zus dan nog groter zouden worden. Toen [verdachte] hem belde was het ongeveer 19: 30 uur. [verdachte] zei toen dat hij in de buurt van Weert was en dat wanneer hij moest komen, hij dit met een paar man zou doen en het dan goed zou regelen. Dat hij het zat was en dat hij het niet zou regelen met alleen een klappertjespistool. Hij zei dat hij onderweg was met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
[getuige 2] verklaarde verder dat [verdachte] tussen 20:00 en 20:30 uur aankwam bij de woning van [getuige 3] . Hij zei dat hij het echt spuugzat was en dat als er nog eens iets zou zijn, hij het zou gaan oplossen. Na 15 minuten is hij weer gegaan. Tussen 21:00 en 21:30 uur hoorde [getuige 2] via de intercom dat er ergens in de flat werd aangebeld. Hij zag [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aankomen, want hij stond op het balkon. [verdachte] droeg een spijkerbroek en een blauw T-shirt. Hij had een zak vast met daarin een voorwerp van ongeveer 1 meter lang. Hij hoorde de mannen de flat inkomen. Even daarna hoorde hij gestamp tegen een deur en hard geschreeuw van pijn. Tien minuten later was er politie. Daarna heeft hij [getuige 3] het berichtje geappt dat er bij haar goed was huisgehouden. Zelf heeft hij niets met de mishandeling te maken. [9]
Zoals hiervoor reeds is weergegeven heeft de verdachte tijdens het verhoor van [getuige 3] naar haar gebeld, er werd toen ingebeld met het nummer [GSM telefoonnummer] . De historische verkeersgegevens behorend bij dit telefoonnummer, alsmede bij de telefoonnummers van [getuige 3] , [getuige 2] en [medeverdachte 1] werden bevraagd. Uit de ontvangen gegevens blijkt dat het telefoonnummer [GSM telefoonnummer] op de volgende tijden en masten is gelokaliseerd.
Op 12 augustus 2014 valt het telefoonnummer tussen 19:32 en 20:38 uur onder de mast Someren. Er is dan vier keer contact met het telefoonnummer van [getuige 2] en twee keer met het telefoonnummer van [getuige 3] . Vanaf 21:12 uur bevindt het telefoonnummer zich onder de masten in Nuth en Heerlen. Er wordt dan twee keer naar het telefoonnummer van [getuige 2] gebeld. Om 21:38 uur wordt wederom naar het telefoonnummer van [getuige 2] gebeld. Op dat moment valt het nummer onder de mast Kloosterraderplein Kerkrade. Om 21:45 uur valt het telefoonnummer onder de mast Peter Schunckstraat te Heerlen als er contact is met het nummer van [getuige 3] . De mast Kloosterraderplein te Kerkrade is 900 meter verwijderd van de Kipstraat te Kerkrade. [10]
De rechtbank constateert dat uit deze objectief gestaafde bevindingen volgt dat de verdachte, die volgens zijn zus [getuige 3] en broer [getuige 2] belde met het nummer [GSM telefoonnummer] , vanuit Someren naar Kerkrade is gereisd in de avond van 12 augustus 2014.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] onbetrouwbaar zijn, omdat zij zichzelf buiten schot trachten te houden, en dat de verklaring van aangever [slachtoffer 1] onbetrouwbaar is vanwege diens psychische problematiek.
De rechtbank overweegt dat deze verklaringen allemaal steun vinden in objectieve bewijsmiddelen, zoals de objectieve getuigenverklaring van [getuige 1] , de op ambtseed opgemaakte processen-verbaal van verbalisanten en het onderzoek naar de mastgegevens. Ook stemmen zij, in onderling verband bezien, met elkaar overeen. Daarmee heeft de rechtbank geen reden om aan het waarheidsgehalte van de gewraakte verklaringen te twijfelen en wordt de simpele stelling van de raadsman dat de verklaringen onbetrouwbaar zijn, verworpen.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte een van de personen met een honkbalknuppel was, die op 12 augustus 2014 de woning van [slachtoffer 1] zijn binnengedrongen en vervolgens zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] mishandeld hebben.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte opzet had op zwaar lichamelijk letsel bij de slachtoffers en of hij handelde met voorbedachten rade.
Opzet
Opzettelijk handelen is willens en wetens handelen. De rechtbank overweegt dat wanneer iemand op een ander mens inslaat met een houten honkbalknuppel, de kans op zwaar lichamelijk letsel dusdanig groot is dat het niet anders kan dan dat dergelijk letsel ook beoogd wordt door de dader. Daarmee acht zij bewezen dat de verdachte opzettelijk heeft gehandeld. Nu de verdachte evenwel niet in zijn opzet is geslaagd, kan slechts een poging tot het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel worden bewezen.
Voorbedachten rade
Aangaande de voorbedachten rade overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachten rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachten rade pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Een en ander is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad.
Uit voornoemde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte zich de problematiek van zijn zus [getuige 3] met haar onderbuurman [slachtoffer 1] erg aantrok en dat de intentie bij hem bestond om [slachtoffer 1] aan te pakken. Uit de mastgegevens volgt dat de verdachte daadwerkelijk vanuit Someren naar Kerkrade reisde. Vervolgens drong hij met geweld de woning van de onderbuurman binnen, samen met vrienden en gewapend met knuppels. Uit de verklaringen van de aangevers volgt dat de daders zich in de woning opsplitsten, waarna [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] apart werden mishandeld. Deze feiten en omstandigheden getuigen naar het oordeel van de rechtbank van een vooropgezet plan tot een doelgerichte strafexpeditie. De rechtbank neemt op grond hiervan als vaststaand aan dat de verdachte vóór de uitvoering van zijn daad, heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap heeft gegeven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is, mede gelet op het tijdsverloop, niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank acht aldus de primair tenlastegelegde poging tot het, in vereniging, opzettelijk en met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 12 augustus 2014 in de gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen aan personen (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] meermalen, met een honkbalknuppel, onder meer tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
T.a.v. primair:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van het voorarrest, waarbij zij rekening heeft gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat conform de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een taakstraf passend is. Indien de rechtbank voorts een gevangenisstraf wenst op te leggen, pleit de raadsman voor een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf met daaraan verbonden als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Ten slotte heeft de raadsman er op gewezen dat het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De zus van de verdachte had al tijdenlang problemen met haar onderbuurman. Op 12 augustus 2014 was het opnieuw tot een woordenwisseling gekomen, waarna zij zich in emotionele toestand tot haar broer [getuige 2] wendde, die daarna contact had met verdachte. Wat van deze voorgeschiedenis ook zij, feit blijft dat eigenrichting verboden is. En dat is nu juist wat de verdachte gedaan heeft.
Vanuit Someren heeft de verdachte een heuse strafexpeditie op touw gezet, waarvoor hij een aantal kompanen heeft opgetrommeld. In Kerkrade aangekomen heeft de verdachte, samen met zijn kompanen, de deur van de woning van de onderbuurman opengetrapt. Vervolgens zijn zij, gewapend met knuppels, naar binnen gegaan. Eenmaal binnen splitste de groep zich in tweeën en werd de onderbuurman gescheiden van zijn toevallig eveneens aanwezig zijnde vriend. De een heeft rake klappen met een knuppel gekregen in de woonkamer en de ander is in de slaapkamer met een knuppel bewerkt.
De verdachte had blijkens zijn handelen en de keuze voor het wapen opzet op zwaar lichamelijk letsel bij beide slachtoffers. Hoewel hij in dit opzet niet is geslaagd, rekent de rechtbank hem zwaar aan dat hij door middel van een vooraf doordacht plan de slachtoffers een lesje wilde leren door hen met houten honkbalknuppels te slaan.
Daar komt nog bij dat de slachtoffers in hun woning zijn aangevallen, nadat de voordeur van het appartement ingetrapt was. Er was voor hen dus geen ontkomen aan de bloeddorst van de verdachte, terwijl de woning bij uitstek de plek is waar iemand zich veilig moet kunnen voelen.
De verdachte dient zich goed te realiseren dat dergelijk gedrag volstrekt onaanvaardbaar is in onze maatschappij. Het pleit niet voor hem dat hij bij de politie noch bij de rechtbank – hij is niet verschenen tijdens de behandeling van zijn zaak – getoond heeft enig inzicht te hebben in de verwerpelijkheid van zijn daden. Dit baart de rechtbank zorgen, evenals het maar liefst 58 pagina’s tellende strafblad waaruit ook blijkt dat de verdachte eerder voor geweldsmisdrijven is veroordeeld. Veel respect voor de wettelijke regels heeft deze verdachte duidelijk niet.
Om te komen tot het opleggen voor een juiste straf voor verdachtes handelen zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS.
Hieruit volgt dat zware mishandelingen met behulp van een wapen doorgaans bestraft worden met zeven maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank is in de onderhavige zaak wegens de ernst van het feit van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een vrijheidsbenemende straf. Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank met een aantal factoren rekening, waarbij zij het hiervoor oriëntatiepunt als uitgangspunt neemt. Zo hebben de slachtoffers niet daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel opgelopen, waardoor het bij een poging is gebleven en de straf doorgaans met een derde verminderd wordt. Ook dient de rechtbank rekening te houden met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Daar staat weer tegenover dat er sprake is was van voorbedachten rade, hetgeen een wettelijke strafverzwaringsgrond is. Ook houdt de rechtbank rekening met de hiervoor genoemde manier van opereren van verdachte en zijn mededaders.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Deze straf is ook door de officier van justitie geëist. Het is te hopen dat de verdachte de betekenis van deze gevangenisstraf echt tot zich laat doordringen en in de toekomst niet meer grijpt naar het middel van geweld om problemen op te lossen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 63 en 303 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het onder primair bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van negen maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter,
mr. dr. M.C.A.E. van Binnebeke en mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.E.J. Maas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op
26 januari 2016.
BIJLAGE I:
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2014 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een zwaar en/of hard voorwerp, (onder meer tegen het hoofd) heeft geslagen;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 12 augustus 2014 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend, althans opzettelijk mishandelend, (een) perso(o)n(en), [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, met een honkbalknuppel, althans met een zwaar en/of hard voorwerp, (onder meer tegen het hoofd) heeft geslagen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] enig lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer 2014087330, gesloten d.d. 12 september 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 198.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] d.d. 12 augustus 2014, pagina 40 en 41, in samenhang bezien met het proces-verbaal van het aanvullend verhoor van [slachtoffer 1] d.d. 13 augustus 2014, pagina 42 tot en met 44.
3.De medische verklaring betreffende [slachtoffer 1] d.d. 24 september 2015. Dit schriftelijk bescheid maakt geen deel uit van de doornummering.
4.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 13 augustus 2014, pagina 45 tot en met 49.
5.De medische verklaring betreffende [slachtoffer 2] d.d. 24 september 2015. Dit schriftelijk bescheid maakt geen deel uit van de doornummering.
6.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 1] d.d. 13 augustus 2014, pagina 92 tot en met 94.
7.Proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 3] d.d. 13 augustus 2014, pagina 88 tot en met 90 en de bijlage met Facebookbericht op pagina 91.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2015, pagina 39.
9.Proces-verbaal van het verhoor van de verdachte [getuige 2] d.d. 13 augustus 2014, pagina 117 tot en met 122, in samenhang bezien met het proces-verbaal van het verhoor van de verdachte [getuige 2] d.d. 14 augustus 2014, pagina 123 tot en met 127.
10.Proces-verbaal van bevindingen telecom d.d. 22 oktober 2014, pagina 86 en 87.