In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 27 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Eisers hadden verzocht om handhavend op te treden tegen de bouw van een rijhal, maar dit verzoek werd door de gemeente afgewezen. De eisers stelden dat de omgevingsvergunning voor de rijhal was vervallen na de vernietiging van het bestemmingsplan waarop deze was gebaseerd. De rechtbank oordeelde echter dat de vernietiging van het bestemmingsplan niet automatisch leidde tot het verval van de omgevingsvergunning. De rechtbank benadrukte dat een omgevingsvergunning niet als een automatisch rechtsgevolg van een bestemmingsplan kan worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de omgevingsvergunning ten tijde van het bestreden besluit nog rechtsgeldig was, waardoor de gemeente niet bevoegd was om handhavend op te treden. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.