ECLI:NL:RBLIM:2016:632

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
4769487 CV EXPL 16-1005
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil in kort geding tot schorsing van een ontruimingsvonnis

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Limburg te Maastricht, heeft de eiseres een kort geding aangespannen met als doel de schorsing van de executie van een eerder verstekvonnis van de kantonrechter. Dit verstekvonnis, gedateerd op 30 december 2015, had geleid tot de ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en de verplichting voor eiseres om de woning binnen twee weken te ontruimen. De eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M. Raaijmakers, heeft aangevoerd dat er nieuwe feiten zijn die een noodtoestand zouden creëren indien de executie van het vonnis zou doorgaan. Echter, de rechtbank heeft geoordeeld dat de door eiseres aangevoerde omstandigheden niet voldoen aan het vereiste criterium voor schorsing van de executie. De rechtbank concludeert dat de omstandigheden voornamelijk toekomstverwachtingen zijn en niet voldoen aan de eis dat ze na het verstekvonnis zijn voorgevallen of aan het licht zijn gekomen.

Tijdens de zitting heeft de gedaagde partij, Stichting Wonen Zuid, aangegeven dat zij op dat moment voor het eerst hoorde van het voornemen van eiseres om verzet aan te tekenen tegen het verstekvonnis. Wonen Zuid heeft aangegeven bereid te zijn om de uitkomst van dit verzet af te wachten voordat zij tot executie overgaat. De rechtbank heeft uiteindelijk de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Wonen Zuid zijn begroot op € 400,00. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.P. van Unen en is openbaar gemaakt op 25 januari 2016.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 4769487 CV EXPL 16-1005
Vonnis in kort geding van 25 januari 2016
in de zaak van
[eiseres]
wonend te [woonplaats] aan het adres [adres] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. M. Raaijmakers
tegen
STICHTING WONEN ZUID
gevestigd te Roermond,
gedaagde partij,
gemachtigde W.V.J.M. Bonnie.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Wonen Zuid genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 22 januari 2016
  • het e-mailbericht met producties van de zijde van [eiseres]
  • de mondelinge behandeling d.d. 25 januari 2016, waar beide partijen zijn verschenen en ermee hebben ingestemd dat onmiddellijk mondeling vonnis werd gewezen, dat hierna wordt vastgelegd.

2.De vordering

2.1.
[eiseres] vordert schorsing van de executie van het verstekvonnis van de kantonrechter van deze rechtbank d.d. 30 december 2015 met registratienummer 4666001 CV EXPL 15-12297, waarbij - samengevat en voor zover thans relevant - de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de woning aan de [adres] is ontbonden en [eiseres] is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen twee weken na betekening van dat vonnis.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering wordt afgewezen. Criterium voor schorsing van de executie is, ook volgens [eiseres] , dat op grond van ná het verstekvonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten door executie van het vonnis klaarblijkelijk een noodtoestand zal ontstaan, waardoor onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard. De door [eiseres] aangevoerde omstandigheden voldoen niet aan dit criterium. Het zijn in de eerste plaats geen feiten maar toekomstverwachtingen. Ze zijn in de tweede plaats niet ná het vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen.
3.2.
Overigens heeft Wonen Zuid ter zitting te kennen gegeven dat haar eerst op dat moment ter ore is gekomen dat verzet tegen het verstekvonnis zal worden ingesteld en dat zij bereid is om - alvorens al dan niet tot executie over te gaan - de uitkomst van het verzet af te wachten.
3.3.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Wonen Zuid tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 400,00 aan salaris gemachtigde.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vordering af,
4.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Wonen Zuid tot de datum van dit vonnis begroot op € 400,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen en is in het openbaar uitgesproken.
RK