In deze zaak heeft de stichting Weller Wonen een kort geding aangespannen tegen GGN Bewindvoering B.V. met als doel de ontruiming van een huurwoning. De huurder, [naam onderbewindgestelde], heeft sinds 1984 de woning gehuurd, maar veroorzaakt sinds 2013 ernstige overlast voor de omwonenden. De overlast omvat onder andere schelden, schreeuwen, bedelen, en ongepast gedrag in de tuin. Ondanks herhaalde pogingen van Weller om het gedrag van de huurder te verbeteren, is de situatie verslechterd, wat heeft geleid tot een onhoudbare situatie in de buurt. Weller heeft GGN, als bewindvoerder van de huurder, gesommeerd om de woning te ontruimen, maar zonder resultaat. GGN heeft de vordering betwist en gepleit voor een langere ontruimingstermijn vanwege de geestelijke toestand van de huurder.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Weller spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de toegenomen overlast en de dreigende situatie. De rechter heeft vastgesteld dat de huurder tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en dat de ontruiming noodzakelijk is. De rechter heeft GGN veroordeeld om de woning uiterlijk op 15 augustus 2016 ontruimd op te leveren aan Weller, en GGN is ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De gevorderde machtiging voor Weller om zelf de ontruiming uit te voeren is afgewezen, omdat de wet voldoende middelen biedt voor de deurwaarder om de ontruiming te effectueren.