ECLI:NL:RBLIM:2016:6789

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 augustus 2016
Publicatiedatum
3 augustus 2016
Zaaknummer
5249919 CV EXPL 16-6899
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executiegeschil over ontruimingsvonnis met vordering tot schorsing

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de eiser, die optreedt als bewindvoerder over het vermogen van een onderbewindgestelde, schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis. Dit vonnis, dat op 30 december 2015 is uitgesproken, verplicht de onderbewindgestelde om de woning te ontruimen. De eiser stelt dat de vorige gemachtigde fouten heeft gemaakt en dat er misbruik van executiebevoegdheid plaatsvindt door de verhuurder, Stichting Wonen Zuid. De kantonrechter oordeelt echter dat de enkele stelling van fouten van de vorige gemachtigde niet voldoende is om te concluderen dat het ontruimingsvonnis op een kennelijke misslag berust. De kantonrechter wijst erop dat het dakloos worden een voorzienbaar gevolg is van de ontruiming en dat dit reeds in de eerdere vonnissen is betrokken. De vordering van de eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Wonen Zuid.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 5249919 CV EXPL 16-6899
Vonnis van de kantonrechter in kort geding van 2 augustus 2016
in de zaak van:
[eiser],
h.o.d.n.
[handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[naam onderbewindgestelde],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.J. Rubberg,
tegen:
de stichting
STICHTING WONEN ZUID,
gevestigd te Roermond,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. W.V.J.M. Bonnie.
Partijen zullen hierna [eiser] en Wonen Zuid genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling op 28 juli 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ) huurt van Wonen Zuid de woning aan het adres [adres] te [woonplaats] .
2.2.
Bij (verstek)vonnis van 30 december 2015 (zaaknr. 4666001 CV EXPL 15-12297) is
de huurovereenkomst tussen [naam onderbewindgestelde] en Wonen Zuid ontbonden en is [naam onderbewindgestelde] (voor zover hier van belang) veroordeeld de woning te ontruimen en te verlaten binnen twee weken na betekening van het vonnis. Dit vonnis is op 7 januari 2016 aan [naam onderbewindgestelde] betekend.
2.3.
[naam onderbewindgestelde] heeft tegen voornoemd vonnis verzet gedaan. Bij vonnis van 13 april 2016 (zaaknr. 4796251 CV EXPL 16-1367) is [naam onderbewindgestelde] tot kwaad opposant verklaard en is het vonnis van 30 december 2015 bekrachtigd met veroordeling van [naam onderbewindgestelde] in de proceskosten.
2.4.
Bij beschikking van 9 juni 2016 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam onderbewindgestelde] (hierna: [naam onderbewindgestelde] ) onder bewind gesteld en is [eiser] tot bewindvoerder benoemd.
2.5.
Bij exploot van 21 juli 2016 heeft Wonen Zuid aangezegd dat de ontruiming van de woning op 10 augustus aanstaande zal plaatsvinden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert bij wijze van onmiddellijke voorziening bij voorraad:
  • primair: schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 december 2015, voor zover [naam onderbewindgestelde] daarin wordt veroordeeld de woning te verlaten en te ontruimen,
  • subsidiair: schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 30 december 2015, voor zover [naam onderbewindgestelde] daarin wordt veroordeeld de woning te verlaten en te ontruimen onder de voorwaarde dat door of namens [naam onderbewindgestelde] maandelijks de huur/gebruiksvergoeding van € 535,03 per maand wordt betaald alsmede een aflossing van € 145,00 per maand op de openstaande vordering van Wonen Zuid.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering voert [eiser] aan dat Wonen Zuid misbruik maakt van haar bevoegdheid tot executie van het vonnis. Voorts stelt [eiser] dat het vonnis op een juridische misslag berust en dat er wegens na het vonnis aan het licht gekomen feiten er sprake zal zijn van een noodtoestand indien Wonen Zuid tot ontruiming van de woning zal overgaan.
3.3.
Het verweer van Wonen Zuid strekt tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser] heeft spoedeisend belang bij de door hem gevorderde voorziening.
4.2.
De kantonrechter stelt het volgende voorop. In een executiegeschil kan de kantonrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant – mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad – geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten (zogenaamde nova) klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
4.3.
[eiser] stelt dat de toenmalige gemachtigde van [naam onderbewindgestelde] in de verzetprocedure die heeft geleid tot het vonnis van 13 april 2016 heeft verzuimd een conclusie van repliek te nemen. Voorts stelt [eiser] dat in die procedure de toenmalige gemachtigde van [naam onderbewindgestelde] haar voormalige budgetbeheerder in vrijwaring had moeten oproepen. Omdat de toenmalige gemachtigde een en ander heeft nagelaten berust het vonnis van 13 april 2016, waarbij het vonnis van 30 december 2015 is bekrachtigd, op een juridische misslag, aldus [eiser] . Dit betoog verwerpt de kantonrechter. Het feit dat de toenmalige gemachtigde van [naam onderbewindgestelde] een en ander heeft nagelaten, maakt niet dat het vonnis op een juridische misslag berust. Anders dan [naam onderbewindgestelde] betoogt ziet de term “misslag” in dezen namelijk niet op door partijen gemaakte fouten of gemiste kansen, maar op kennelijke misslagen die door de kantonrechter zijn gemaakt. Van dat laatste is niet gebleken.
4.4.
[eiser] heeft aan Wonen Zuid een betalingsregeling aangeboden op grond waarvan (volgens hem) naast betaling van de maandelijks verschuldigde huur in ieder geval ook
€ 2.240,00 op jaarbasis afgelost zou kunnen worden. [eiser] stelt dat Wonen Zuid misbruik maakt van haar executiebevoegdheid doordat zij met dit voorstel niet akkoord is gegaan en vasthoudt aan uitvoering van het vonnis van 30 december 2015.
De kantonrechter verwerpt dit standpunt. Het enkele feit dat Wonen Zuid de door [eiser] aangeboden betalingsregeling niet accepteert, leidt niet tot het oordeel dat Wonen Zuid misbruikt maakt van haar bevoegdheid tot executie van het vonnis. Wonen Zuid heeft ter zitting bovendien aangevoerd dat [eiser] dit voorstel reeds niet kan nakomen zodra op de uitkering van [naam onderbewindgestelde] beslag wordt gelegd. Tegen dit reële scenario - [naam onderbewindgestelde] bevindt zich in een problematische schuldensituatie in verband waarmee zij onlangs heeft verzocht (opnieuw) tot de WSNP te worden toegelaten – is van de zijde van [eiser] niets ingebracht.
4.5.
[eiser] stelt dat de executie van het vonnis zal leiden tot een noodtoestand aangezien [naam onderbewindgestelde] , die bekend is met artrose, botontkalking en huidkanker, dan dakloos zal worden hetgeen de symptomen van deze ziektes negatief zal beïnvloeden.
Het dakloos worden is evenwel een voorzienbaar gevolg van de ontruiming en zal reeds bij de beoordeling die heeft geleid tot het vonnis van 30 december 2015 (en het vonnis van 13 april 2016) zijn betrokken. Nieuwe feiten zijn in dezen door [eiser] niet gesteld.
4.6.
Op grond van vorenstaande overwegingen zal de vordering van [eiser] worden afgewezen.
4.7.
[eiser] zal worden veroordeeld tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Wonen Zuid tot op heden begroot op € 600,00 salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de kosten van dit geding, aan de zijde van Wonen Zuid tot op heden begroot op € 600,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Groen en is in het openbaar uitgesproken.
Type: RW