Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
verwerende partij in het verzoek en verzoekende partij in het zelfstandig verzoek.
1.De procedure
- het op 15 juni 2016 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek
- de zijdens werknemer ingebrachte producties 13 tot en met 15 ten behoeve van de mondelinge behandeling
- de mondelinge behandeling d.d. 11 juli 2016
- het bericht van partijen d.d. 26 juli 2016, waarin zij hebben laten weten dat zij geen regeling hebben getroffen.
2.De feiten
3.Het geschil in het verzoek en in het zelfstandig verzoek
- de arbeidsovereenkomst te ontbinden;
- werkgeefster te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 70.321,00 bruto, te vermeerderen met rente;
- werkgeefster te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 35.160,00, te vermeerderen met rente;
- te verklaren voor recht dat werkgeefster dient over te gaan tot een correcte eindafrekening, op straffe van een dwangsom;
- werkgeefster te veroordelen in de proceskosten.
4.De beoordeling in het verzoek en in het zelfstandig verzoek
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Een dergelijke situatie doet zich hier naar het oordeel van de kantonrechter niet voor.
- vragen van werknemer aan werkgeefster over allerhande zaken werden niet serieus beantwoord door werkgeefster; er werden foute antwoorden gegeven en werknemer werd door werkgeefster niet geïnformeerd over onder meer het inkomensverlies, pensioenregelingen en uitkering van vakantiedagen. Dit bracht veel spanningen met zich mee voor werknemer en zijn gezin. Werknemer heeft onder meer door deze gang van zaken geen vertrouwen meer in werkgeefster;
- bij het tussen partijen gevoerde gesprek d.d. 16 september 2015 had werknemer de verwachting dat er gesproken zou worden over de wijze waarop partijen afscheid van elkaar, het bedrijf en collega’s zouden gaan nemen. Ook was werknemer in de veronderstelling dat er een eindafrekening zou worden opgemaakt en dat hij antwoord zou krijgen op eerder door hem gestelde vragen over verzekeringen en de pensioenregeling. Dit bleek echter niet het geval. Werknemer kreeg te horen dat het dienstverband slapend zou blijven en hij geen transitievergoeding zou krijgen, omdat deze vergoeding bedoeld is voor werknemers die te re-integreren zijn, hetgeen werknemer niet is. Werknemer acht deze opmerking kwetsend gelet op zijn ziekte.
- werkgeefster weigert mee te werken aan een einde van het dienstverband met een redelijke financiële uitkomst; het aanbod van werkgeefster om te komen tot een einde van het dienstverband - onder de voorwaarde dat werknemer geen transitievergoeding krijgt en zijn vakantiedagen verrekend worden met de door werkgeefster gestelde vordering op werknemer op grond van onverschuldigde betaling – is onredelijk;
- werkgeefster handelt wat betreft alle tussen partijen bestaande discussiepunten in strijd met goed werkgeverschap.