In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De eiser vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het appartementsrecht wegens achterstallige huurbetalingen en overlast veroorzaakt door de onderbewindgestelde. De eiser stelde dat de onderbewindgestelde in de maanden april tot en met juli 2016 de huur niet had betaald en dat er schade was ontstaan aan het appartement. De bewindvoerder erkende de huurachterstand, maar voerde geen verweer. De voorzieningenrechter oordeelde dat de bewindvoerder als formele procespartij optrad en dat de vordering tot ontruiming en betaling van achterstallige huur werd toegewezen. De rechter stelde een termijn van 14 dagen voor ontruiming vast en veroordeelde de bewindvoerder in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.