In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 10 augustus 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en [gedaagde]. [Eiseres] vorderde schorsing van de executie van een eerder vonnis dat haar verplichtte een woning te ontruimen wegens huurachterstanden. Het vonnis van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 26 april 2016, dat de ontruiming bevestigde, was reeds vastgesteld op 1 juni 2016. [Gedaagde] had echter coulance getoond door de ontruimingsdatum te verplaatsen naar 1 juli en later naar 1 augustus 2016. [Eiseres] stelde dat de executie zou leiden tot een noodtoestand, omdat zij op straat zou komen te staan. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat [gedaagde] een rechtens te beschermen belang had bij de executie van het arrest, aangezien hij een titel had voor de ontruiming. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vordering van [eiseres] moest worden afgewezen, omdat er geen noodtoestand was die de executie in de weg stond. [Eiseres] werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].