Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[eiser sub 2],
[gedaagde sub 2],
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 juli 2016,
- de mondelinge behandeling van 8 augustus 2016,
- de pleitnota van [gedaagde sub 2] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 15 augustus 2016 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben eisers, waaronder [naam] Verzekeringen BV en RSM Nederland Holding BV, een kort geding aangespannen tegen gedaagden, waaronder Sort of Homecoming BV en [gedaagde sub 2]. De eisers vorderden dat gedaagden zouden worden verplicht om noodzakelijke inlichtingen te verschaffen met betrekking tot fiscale keuzes die gemaakt zijn in de periode van 2008 tot 2013. De eisers stelden dat er spoedeisend belang was bij deze vordering, omdat zij antwoorden nodig hadden om vragen van de Belastingdienst te kunnen beantwoorden.
De gedaagden, met name [gedaagde sub 2], voerden verweer en stelden dat de vordering niet kon slagen, omdat de andere gedaagden niet betrokken waren bij de fiscale keuzes en omdat hij zelf geen aanvullende informatie kon geven. De voorzieningenrechter heeft de vordering van eisers afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was aangetoond. Er was geen fatale termijn gesteld door de Belastingdienst voor het beantwoorden van de vragen, en de gedaagden hadden consistent aangegeven dat zij geen verdere informatie konden verstrekken.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers niet konden aantonen dat de gedaagden iets konden verklaren dat zou bijdragen aan het beantwoorden van de vragen van de Belastingdienst. De kosten van het geding werden toegewezen aan de eisers, die als de in het ongelijk gestelde partij werden aangemerkt. Het vonnis werd uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.