Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
AZ VERZ 16-131
1.De procedure
- het verzoekschrift, tevens houdende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex art. 223 Rv met producties;
- het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig tegenverzoek dat strekt tot (voorwaardelijke) ontbinding van de arbeidsovereenkomst ex art. 7:669 BW met producties;
- de aanvullende producties van [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] ;
- de aanvullende productie van Radar;
- de pleitnota van de gemachtigde van [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] ;
- de pleitnota van de gemachtigde van Radar;
- de mondelinge behandeling d.d. 9 augustus 2016.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 2.472,40 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiebijslag en emolumenten, voorts te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
4.De beoordeling
€ 500,00 voor het organiseren van een teamuitje en lunch en de € 200,00 voor de aankoop van een fiets op marktplaats niet worden meegenomen, volgt uit productie 18 dat [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] in de periode van september 2015 tot en met maart 2016 veel meer contante opnames met haar pinpas heeft gedaan (waardoor haar pinpas logischerwijs ook veel vaker is aangevuld). Voor wat betreft die aangekochte fiets constateert de kantonrechter dat [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] geen e-mailbericht of ander bewijs heeft overgelegd waaruit blijkt dat die fiets inderdaad € 200,00 heeft gekost. Evenmin is komen vast te staan dat [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] vooraf toestemming van haar leidinggevende heeft gevraagd alvorens ze deze aankoop deed. Dat haar nieuwe leidinggevende, mevr. [naam hoofd cluster Kerkrade] , in tegenstelling tot de voorgaande leidinggevende daaraan groter belang hechtte dan de vorige leidinggevende, ontslaat [verzoekster, tevens verweerster in (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet van haar verplichting om vanwege de omvang van die aankoop op zijn minst overleg te voeren met haar leidinggevende. Dat is niet gebeurd.
De reden is een hele domme fout die ik in verleden ook al eens heb gemaakt[onderstreping kantonrechter]. Ben enorm verdrietig en ook boos geloof! Maar vooral geslagen en weet niet waar ik het moet zoeken Ik hoop echter dat we nog contact houden, want jullie zijn me zeer dierbaar (drie maal emoticon met hartkusje)”.
13 februari 2016 waarvan zij erkent foutief te hebben gehandeld, kan vanwege voorgaande overwegingen geen stand houden.