ECLI:NL:RBLIM:2016:7428

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 augustus 2016
Publicatiedatum
29 augustus 2016
Zaaknummer
C/03/224076 / KG ZA 16/395
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van medewerking aan verkoop en levering van onroerende zaken in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers gevorderd dat gedaagde medewerking verleent aan de verkoop en levering van onroerende zaken. De achtergrond van de zaak ligt in een eerder vonnis van de Rechtbank Limburg van 28 oktober 2015, waarin de verdeling van een nalatenschap werd vastgesteld. Eisers, die de onroerende zaken willen verkopen, hebben gedaagde verzocht om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop, maar gedaagde weigerde dit. De voorzieningenrechter heeft in een eerdere uitspraak van 2 maart 2016 gedaagde al veroordeeld om de overeenkomst tot verkoopbemiddeling te ondertekenen. Ondanks deze veroordeling heeft gedaagde zijn medewerking aan de verkoop van een van de panden, gelegen aan [adres 3], niet verleend.

Tijdens de zitting van 25 augustus 2016 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat de eisers voldoende spoedeisend belang hebben bij hun vordering. De voorzieningenrechter oordeelde dat het aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure de vordering van eisers zou slagen, aangezien gedaagde geen rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering om mee te werken aan de verkoop en levering van de panden. De voorzieningenrechter heeft daarom de vordering van eisers integraal toegewezen, met de bepaling dat indien gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet, het vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening.

De voorzieningenrechter heeft gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.200,05. Dit vonnis is uitgesproken door mr. B.R.M. de Bruijn en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: C/03/224076 KG ZA 16/395
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2016
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiseres sub 3],
wonende te [woonplaats 3] ,
eisers,
advocaat mr. J.J.M. Goumans
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
in persoon procederend.
Partijen zullen hierna gezamenlijk eisers en afzonderlijk [eiseres sub 1] (eiseres sub 1), [eiser sub 2] (eiser sub 2) en [eiseres sub 3] (eiseres sub 3), en gedaagde en/of [gedaagde] (gedaagde) worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 8 augustus 2016
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 25 augustus 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Bij het tussen partijen gewezen vonnis van deze rechtbank van 28 oktober 2015 met registratienummer C/03/184000 HA ZA 13-365 heeft de Rechtbank de verdeling vastgesteld van de aan partijen toegevallen nalatenschap van hun vader. Dit vonnis is onherroepelijk geworden.
2.2.
In genoemd vonnis van 28 oktober 2015 heeft de rechtbank - voor zover hier relevant - als volgt beslist:

3.1. gelast de verdeling van de onroerende zaken gelegen aan (i) [adres 1] , (ii) [adres 2] en (iii) [adres 3] aldus:
gelast dat deze onroerende zaken aan een derde dienen te worden verkocht,
bepaalt dat partijen om de opdracht tot verkoop van deze onroerende zaken als verkoopmakelaar een door geen van beide partijen in de onderhavige procedure genoemde NVM-makelaar gevestigd te Maastricht dienen in te schakelen (bijvoorbeeld -niet limitatief- Hypodomus Maastricht, Visschedijk Makelaardij of Tom Gilissen Makelaardij),
bepaalt – voor het geval partijen niet alsnog in onderling overleg tot overeenstemming komen over de te hanteren vraagprijs en laatprijs voor de onroerende zaken – dat de hiervoor bedoelde makelaar bindend een marktconforme vraagprijs en laatprijs zal vaststellen, alsmede een eventuele wijziging van de te hanteren vraag- en laatprijs in geval verkoop binnen elke zes maanden uitblijft, en dat partijen de aldus door de makelaar vastgestelde vraag- en laatprijs dienen te hanteren bij de verkoop van de onroerende zaken aan een derde,(…)”.
2.3.
Eisers hebben conform die beslissing een bemiddelingsopdracht tot verkoop van de drie genoemde panden gegeven aan Bessems Makelaardij, aan welke opdracht [gedaagde] zijn medewerking weigerde. Daarop hebben eisers de benodigde medewerking van [gedaagde] in kort geding gevorderd. De voorzieningenrechter heeft die voorziening bij (verstek)vonnis van 2 maart 2016 als volgt toegewezen:

3.1. veroordeelt gedaagde om de overeenkomst tot verkoopbemiddeling van Bessems Makelaardij binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te ondertekenen en tegen afgifte van een ontvangstbewijs af te geven aan Bessems Makelaardij aan het adres Akersteenweg 25, (6226 HR) Maastricht en bepaalt dat indien gedaagde niet aan deze veroordeling voldoet, dit vonnis in de plaats van zijn handtekening zal komen (ex art. 3:300 BW) (…)”.
2.4.
Voor de panden [adres 1] en [adres 2] zijn kopers gevonden die een koopprijs van € 225.000,00 k.k. willen betalen met als leverdatum 15 september 2016. Deze koopovereenkomst is door [gedaagde] mede ondertekend.
2.5.
Voor het pand aan de [adres 3] is een (commerciële) koper gevonden die
€ 325.000,00 wil betalen, eveneens met leverdatum 15 september 2015.

3.De vordering en het geschil

3.1.
Eisers vorderen - kort gezegd - de medewerking van [gedaagde] aan de levering op
15 september 2016 van de panden aan de [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] en te bepalen dat indien [gedaagde] die medewerking weigert dit vonnis in de plaats zal treden van zijn handtekening, alsmede - daaraan voorafgaand - de veroordeling van [gedaagde] om binnen 24 uur na betekening van dit vonnis de koopovereenkomst betreffende het pand aan de [adres 3] te ondertekenen en af te geven bij Bessems Makelaardij en te bepalen dat indien [gedaagde] niet aan die veroordeling voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de koopovereenkomst.
3.2.
Eisers voeren aan dat zij met aangetekend schrijven van 11 juli 2016 alle drie de koopovereenkomsten aan [gedaagde] hebben toegezonden en dat [gedaagde] weliswaar de overeenkomsten ter zake de panden aan de [adres 1] en [adres 2] ondertekend heeft teruggezonden, maar niet die van [adres 3] .
3.3.
Eisers hebben daarop bij brief van 19 juli 2016 [gedaagde] gesommeerd om de koopovereenkomst ter zake van het pand aan de [adres 3] uiterlijk 22 juli 2016 alsnog te ondertekenen en te retourneren, waarbij zij aankondigden dat zij zich bij uitblijven daarvan tot de voorzieningenrechter zouden wenden.
3.4.
Bij op 15 juli 2016 gedateerde brief, door de raadsman van eisers op 26 juli 2016 ontvangen, heeft [gedaagde] aan eisers te kennen gegeven - kort gezegd en voor zover relevant - dat hij op 15 september 2016 zal meewerken aan de levering van de panden aan de [adres 1] en [adres 2]
mitshij het uit de opbrengst uit te keren bedrag (voor [gedaagde]
€ 94.387,06) contant in biljetten van € 50,00 ter plekke ontvangt, en dat hij op een verkoop van het pand aan de [adres 3] “nog niet vooruit wil lopen”.

4.De beoordeling

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gestelde spoedeisendheid genoegzaam is gebleken.
4.2.
Ter zitting heeft [gedaagde] te kennen gegeven dat hij zijn eerder gestelde voorwaarde aan medewerking aan de verkoop en levering van de onderhavige panden als genoemd onder 3.4 niet langer handhaaft.
4.3.
Om een voorziening te kunnen treffen zoals gevorderd dient te worden beoordeeld of het aannemelijk is dat de rechter, die in een eventueel aanhangig te maken bodemprocedure geconfronteerd wordt met hetzelfde feitencomplex, zal oordelen dat een met de gevraagde voorziening overeenstemmende of vergelijkbare vordering zal slagen.
4.4.
Zoals ter zitting reeds door de voorzieningenrechter is medegedeeld, dient geconstateerd te worden dat het er alleszins op lijkt dat eisers niet meer of minder hebben gedaan dan te trachten te voldoen aan datgene waartoe zij (en [gedaagde] !) reeds bij genoemd vonnis van 28 oktober 2015 zijn veroordeeld. Gesteld noch gebleken is dat eisers niet conform inhoud en bedoeling van die veroordeling hebben gehandeld, namelijk de verkoop (en de daaruit voortvloeiende levering) van de genoemde panden (proberen) te realiseren. Daarbij is mede relevant dat door eisers onweersproken is gesteld dat de overeengekomen respectievelijk voorgestelde verkoopprijs van de panden aan de [adres 1] / [adres 2] en [adres 3] valt binnen de marge tussen vraag- en laatprijs die is vastgesteld op de door de rechtbank in het vonnis van 28 oktober 2015 gelaste wijze (zie 2.2. hiervoor). Door [gedaagde] is hoegenaamd niets aangevoerd op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat hij een rechtens te respecteren belang heeft bij zijn weigering om aan die verkoop en levering mee te werken. De voorzieningenrechter acht de kans op een voor eisers gunstige uitkomst in een eventuele bodemprocedure dan ook nagenoeg zeker, met name nu deze veroordeling in feite niet meer behelst dan het uitvoering geven aan een reeds in een bodemprocedure uitgesproken veroordeling. Dat [gedaagde] kennelijk een probleem heeft met de persoon van de notaris die bij de verkoop van de panden is betrokken en dat hij naar eigen zeggen argwaan heeft jegens zijn broer en zussen, kan daar niets aan afdoen. Ter zitting is door de voorzieningenrechter geconstateerd dat een kopie van de koopovereenkomst ter zake het pand aan de [adres 3] deel uitmaakt van de producties die door eisers aan [gedaagde] (en de voorzieningenrechter) in het kader van deze procedure zijn overhandigd. Tevens heeft
mr. Goumans tijdens de mondelinge behandeling een tweetal exemplaren van deze overeenkomst aan [gedaagde] overhandigd. Derhalve staat vast dat [gedaagde] daarover in ieder geval thans beschikt.
4.5.
De vordering zal op grond van het bovenstaande integraal worden toegewezen, met dien verstande dat waar in het petitum onder B “
in de plaats treedt vaneisershandtekening” gelezen zal worden “
in de plaats treedt vangedaagdeshandtekening”, nu dit een kennelijke verschrijving van eisers betreft.
4.6.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op:
  • exploot van dagvaarding € 96,05
  • griffierecht € 288,00
  • salaris advocaat
totaal € 1.200,05.
Voor het compenseren van de proceskosten, zoals gebruikelijk in zaken waarin partijen familie van elkaar zijn, ziet de voorzieningenrechter in dit geval geen aanleiding, nu de aanleiding en noodzaak voor het entameren van dit kort geding slechts gelegen is in de onnodig weigerachtige houding van [gedaagde] , waarmee hij eisers slechts op kosten jaagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om op 15 september 2016 mee te werken aan de levering van de panden aan de [adres 1] en [adres 2] te Maastricht aan de kopers [koper 1] en [koper 2] voor een koopprijs van € 225.000,00 mits het uit de koopprijs aan [gedaagde] toekomende bedrag van € 94.387,06 door de instrumenterende notaris wordt betaald op een door [gedaagde] op te geven bankrekening van [gedaagde] bij een in Nederland gevestigde toegelaten bankinstelling of bij gebreke van die opgave in consignatie wordt gestort, en met bepaling dat indien [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet dit vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de leveringsakte zodat de levering zal plaatsvinden door inschrijving van dit vonnis samen met de notariële akte in de daartoe bestemde openbare registers,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis de reeds door eisers en de koper getekende koopovereenkomst betreffende het pand aan de [adres 3] te ondertekenen en tegen ontvangstbewijs af te geven bij Bessems Makelaardij aan de Akersteenweg 25 te Maastricht, met bepaling dat als [gedaagde] aan die veroordeling niet voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de koopovereenkomst,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om op 15 september 2016 mee te werken aan de levering van het pand aan de [adres 3] aan de in het exploot van dagvaarding genoemde koper, met bepaling dat indien [gedaagde] aan deze veroordeling niet voldoet dit vonnis in de plaats treedt van zijn handtekening onder de leveringsakte zodat de levering zal plaatsvinden door inschrijving van dit vonnis samen met de leveringsakte in de daartoe bestemde openbare registers,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van eisers tot de datum van dit vonnis begroot op € 1.200,05,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn en is in het openbaar uitgesproken.
RK