ECLI:NL:RBLIM:2016:8189

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
21 september 2016
Zaaknummer
5312643 CV EXPL 16-7784
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot weder-aansluiting van water en energie in kort geding door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 september 2016 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee huurders en hun verhuurder. De eisende partijen, [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2], hebben een vordering ingediend tegen [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie], de verhuurder, met als doel de weder-aansluiting van water, gas en elektriciteit in hun huurwoning te bewerkstelligen. De huurders stelden dat de verhuurder hen zonder voorafgaande kennisgeving had afgesloten van deze voorzieningen, waardoor de woning feitelijk onbewoonbaar was geworden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhuurder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de afsluiting van de voorzieningen noodzakelijk was voor dringende werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 7:220 BW. De vordering tot weder-aansluiting is dan ook toegewezen, met een dwangsom voor elke dag dat de verhuurder in gebreke blijft.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 5312643 CV EXPL 16-7784
Vonnis in kort geding van 21 september 2016
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] ,
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] ,
wonend te [woonplaats] aan het adres [adres 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.J. Heuvelmans
tegen
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] ,
wonend te [woonplaats] aan het adres [adres 2]
gedaagde partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. J.G. van Ek.
Partijen worden hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] , [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] (gezamenlijk [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s.) en [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 23 augustus 2016
  • de op 31 augustus 2016 ingekomen aanvullende producties van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s.
  • de op 1 september 2016 ingekomen producties van [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie]
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 5 september 2016, waar partijen verzocht hebben om aanhouding teneinde te trachten de zaak in der minne te regelen
  • het faxbericht van 16 september 2016 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., waarin te kennen wordt gegeven dat partijen niet tot overeenstemming geraken en vonnis vragen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] huurt sinds 1 maart 2016 van [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] de zelfstandige woonruimte hierboven genoemd als zijn woonplaats (verder te noemen: het gehuurde) tegen een bij vooruitbetaling verschuldigde kale huurprijs van € 520,00 en € 140,00 aan servicekosten per maand.
2.2.
Artikel 2 van de huurovereenkomst luidt (voor zover hier van belang):

2.1 Het gehuurde is uitsluitend en alleen bestemd om te worden gebruikt als woonruimte door huurder en zijn gezin. Huurder is verplicht het gehuurde gedurende de huurperiode zelf (al dan niet met zijn gezin) te bewonen en er voortdurend zijn hoofdverblijf te hebben.
(…)
2.3
Huurder zal het gehuurde niet, om niet of tegen betaling aan derden geheel of gedeeltelijk in huur, wederverhuur, onderhuur of enig ander (mede)gebruik geven c.q. afstaan en mag zijn huurrecht niet op enigerlei wijze overdragen, zonder toestemming van de verhuurder.
2.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] heeft een relatie met [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] . Laatstgenoemde heeft hetzij vanaf het begin van de huurperiode hetzij kort daarna mede zijn intrek in het gehuurde genomen.
2.4.
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] heeft het gehuurde enkele malen afgesloten van water en elektriciteit, naar eigen zeggen na voorafgaande kennisgeving en wegens werkzaamheden. Ter zitting was het gehuurde reeds een maand afgesloten van gas, water en elektriciteit en daarmee feitelijk onbewoonbaar.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. vorderen om [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] te verbieden om:
gas, water en stroom van het gehuurde af te sluiten zolang de huurovereenkomst niet is geëindigd,
jegens huurders handelingen te verrichten gericht op het bewerkstelligen van het vertrek uit het gehuurde speciaal zich te onthouden van scheldpartijen, mondelinge en of schriftelijke belediging, discriminatie bestaande uit het openlijk doen blijken van afkeur van de homofiele relatie van de huurders en of de seksuele geaardheid van elk van de huurders
het gehuurde te betreden met behulp van een sleutel of anderszins zich in of aan die woning op te dringen door middel van het plaatsen van trappen en of stellages waarmee in het gehuurde kan worden gekeken,
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per overtreding van voormelde verboden en onder verwijzing van [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.
in reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] vordert de veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] om een einde te maken aan het structureel verblijf van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] in c.q. het medegebruik, onderhuur dan wel enig ander (mede)gebruik door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] van het gehuurde en om [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] niet meer in het gehuurde toe te laten, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per ingegane dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] na betekening van dit vonnis daarmee in strijd handelt.
3.4.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. hebben gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de aard van de zaak.
4.2.
Om een voorziening te kunnen treffen als gevorderd, dient aannemelijk te zijn dat in een bodemprocedure een (nagenoeg) gelijkluidende vordering zal slagen. Bij de beoordeling in kort geding wordt dus slechts een voorlopig oordeel gegeven, op basis van hetgeen in deze korte procedure naar voren is gebracht en aannemelijk is gemaakt.
4.3.
Ter zitting is vast komen te staan dat [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] het gehuurde reeds geruime tijd afgesloten houdt van water, gas en elektriciteit. [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij hiertoe is genoodzaakt wegens dringende werkzaamheden, als bedoeld in art. 7:220 BW. Vordering 1) - welke zal worden opgevat als strekkende tot wederaansluiting van het gehuurde op deze voorzieningen - zal daarom toegewezen worden, vanaf de dag na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van de gevorderde dwangsom, welke vervalt vanaf de tweede dag na betekening van dit vonnis en wordt gemaximeerd als hierna onder 5.1 te formuleren.
4.4.
Vordering onder 2) beoogt in wezen om [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] te
verbieden zich in enig opzicht niet als goed verhuurder te gedragen, met andere woorden te
gebieden om zich steeds als goed verhuurder te gedragen en onrechtmatige handelingen jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. na te laten. Die verplichting vloeit reeds uit de wet voort. Of sprake is van schending ervan, kan slechts per concreet geval (achteraf) beoordeeld worden. De wens van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. om van de gevolgen van schending door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] van deze verplichting gevrijwaard te blijven, hoe begrijpelijk ook, leent zich niet voor een (algemeen geformuleerde) veroordeling vooraf. Deze vordering wordt derhalve afgewezen.
4.5.
Vordering 3), ter zake van het niet betreden van het gehuurde, is door [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] niet althans onvoldoende concreet betwist, zodat deze wordt toegewezen inclusief dwangsom, met de beperkingen zoals hierna onder 5.2 geformuleerd. Het overige onder 3) gevorderde wordt afgewezen op de gronden hiervoor onder 4.4. ontwikkeld ten aanzien van vordering 2): de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] na te laten handelingen zijn onvoldoende concreet geformuleerd om op straffe van een dwangsom te kunnen verbieden.
4.6.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] zich, naar vaststaat, op 4 augustus 2016 op het erf van een nabijgelegen boerderij ongepast heeft gedragen, is (voor zover in deze procedure gebleken) een op zichzelf staand incident en doet overigens niet af aan de verplichtingen van [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] jegens zijn huurder.
4.7.
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., tot de datum van dit vonnis begroot op € 773,08, bestaande uit € 600,00 aan salaris gemachtigde, € 79,00 aan griffierecht en € 94,08 aan explootkosten.
in reconventie
4.8.
Ter onderbouwing van zijn vordering voert [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] in de eerste plaats aan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] geen huurder is, en verwijst hij voorts naar artikel 2.3 van de huurovereenkomst (hierboven aangehaald). Volgens [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] verblijft [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] zonder recht of titel in het gehuurde, dientengevolge schiet [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] tekort in de nakoming van zijn verbintenis om het gehuurde niet (mede) in gebruik aan een derde af te staan.
4.9.
Het huurcontract is aangegaan met en ondertekend door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] . Ter zitting is desgevraagd te kennen gegeven dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] geen
geregistreerdepartners zijn; evenmin zijn zij gehuwd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] is dus geen huurder (geworden) en wordt in het exploot ten onrechte als zodanig aangemerkt. Aan het recht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] om in het gehuurde te wonen, staat dit echter niet in de weg. Het is [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op grond van art. 2.1 van de huurovereenkomst toegestaan om het gehuurde met zijn gezin te bewonen. Een partner van hetzelfde geslacht maakt naar hedendaagse verkeersopvattingen deel uit van het gezin van een huurder en valt daarmee niet onder het verbod van onderverhuur of ingebruikgeving van (het aan artikel 2.1 ondergeschikte) artikel 2.2 van de huurovereenkomst . De vordering zal derhalve worden afgewezen.
4.10.
[gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., tot de datum van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] om de gas-, water- en stroomvoorziening van de woning te [woonplaats] aan het adres [adres 1] daags na betekening van dit vonnis aan te sluiten en aangesloten te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag vanaf de tweede dag na betekening van dit vonnis dat [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] nalaat aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van
€ 10.000,00,
5.2.
verbiedt [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] om anders dan met toestemming van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] het gehuurde te betreden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke keer dat [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] na betekening van dit vonnis dit verbod overtreedt, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van € 10.000,00,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., begroot op
€ 773,08,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vordering af,
5.7.
veroordeelt [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie] tot betaling van de proceskosten van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., begroot op
€ 600,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P van Unen en is in het openbaar uitgesproken. RK