Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 23 augustus 2016
- de op 31 augustus 2016 ingekomen aanvullende producties van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s.
- de op 1 september 2016 ingekomen producties van [gedaagde in conventie, verzoeker in reconventie]
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie
- de mondelinge behandeling ter zitting van 5 september 2016, waar partijen verzocht hebben om aanhouding teneinde te trachten de zaak in der minne te regelen
- het faxbericht van 16 september 2016 van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s., waarin te kennen wordt gegeven dat partijen niet tot overeenstemming geraken en vonnis vragen.
2.De feiten
2.1 Het gehuurde is uitsluitend en alleen bestemd om te worden gebruikt als woonruimte door huurder en zijn gezin. Huurder is verplicht het gehuurde gedurende de huurperiode zelf (al dan niet met zijn gezin) te bewonen en er voortdurend zijn hoofdverblijf te hebben.
3.Het geschil
4.De beoordeling
verbieden zich in enig opzicht niet als goed verhuurder te gedragen, met andere woorden te
gebieden om zich steeds als goed verhuurder te gedragen en onrechtmatige handelingen jegens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. na te laten. Die verplichting vloeit reeds uit de wet voort. Of sprake is van schending ervan, kan slechts per concreet geval (achteraf) beoordeeld worden. De wens van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] c.s. om van de gevolgen van schending door [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] van deze verplichting gevrijwaard te blijven, hoe begrijpelijk ook, leent zich niet voor een (algemeen geformuleerde) veroordeling vooraf. Deze vordering wordt derhalve afgewezen.
geregistreerdepartners zijn; evenmin zijn zij gehuwd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] is dus geen huurder (geworden) en wordt in het exploot ten onrechte als zodanig aangemerkt. Aan het recht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 2] om in het gehuurde te wonen, staat dit echter niet in de weg. Het is [eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 1] op grond van art. 2.1 van de huurovereenkomst toegestaan om het gehuurde met zijn gezin te bewonen. Een partner van hetzelfde geslacht maakt naar hedendaagse verkeersopvattingen deel uit van het gezin van een huurder en valt daarmee niet onder het verbod van onderverhuur of ingebruikgeving van (het aan artikel 2.1 ondergeschikte) artikel 2.2 van de huurovereenkomst . De vordering zal derhalve worden afgewezen.