Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, tevens (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst
- de mondelinge behandeling d.d. 27 september 2016 met de pleitnota’s van de gemachtigden van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] en van Nimo.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“Indien cliënt had geweten dat het sporadisch verrichten van deze werkzaamheden een ontslag op staande voet tot gevolg kon hebben, had cliënt uiteraard niet voor een luttel bedrag van € 100,00 een contract voor onbepaalde tijd op het spel gezet”. Voor zijn werk bij de ENCI-bergloop heeft [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] - blijkens bijlage 8 van het verzoekschrift - een vergoeding (€ 85,00) ontvangen. Uit de als bijlage 2 van het verweerschrift overgelegde factuur blijkt dat hij voor zijn werk bij de daarin genoemde gelegenheden eveneens een vergoeding heeft ontvangen.
kunnenraken als bedoeld in artikel 2 van de arbeidsovereenkomst en dus bij Nimo gemeld dienen te worden. Voorts was [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] zich er - in ieder geval ten aanzien van het evenement Nightshift - ook subjectief van bewust dat het verrichten van deze nevenwerkzaamheden niet was toegestaan omdat dit het belang van Nimo raakte. De kantonrechter leidt dit af uit de e-mail van [verzoeker, tevens verweerder in het (voorwaardelijk) zelfstandig verzoek] van 2 juni 2016 (bijlage 10 van het verzoekschrift):
“(…) Nimo hanteerd € 35 en de klant betaald bij jou € 25 (…) Zouden er vragen van Nimo uit komen zit ik voor een symbolisch bedrag op dienst en voor jouw is dat de klant jouw heeft benaderd (…)”.