Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 september 2016, met producties
- de brief van 15 september 2016 van [gedaagde] , met producties
- de e-mail van 16 september 2016 van [eiser] , met productie
- de mondelinge behandeling van 19 september 2016 met de pleitnotitie van [eiser] , met vermindering van eis, en de pleitnotitie van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
staat die betwisting niet aan toewijzing van de vordering in de weg. Niet weersproken is voorts dat [eiser] de tweemaal abusievelijk gefactureerde btw gecrediteerd heeft, zodat er ook geen te verrekenen bedrag open staat.
on-holden actieve kandidaten – dat hij met [eiser] heeft besproken, blijkt dat leerlingen nog lessen tegoed hadden, die zij al betaald hadden. Hij stelt dat [eiser] de reeds betaalde bedragen aan hem had moeten doorstorten. [gedaagde] stelt dat hij feitelijk gratis heeft gewerkt (lessen heeft gegeven waarvoor aan [eiser] was betaald). [gedaagde] stelt voorts dat hem door [eiser] in de kolom “nog te betalen?” een te rooskleurig beeld over de (te verwachten) omzet is geschetst. Van de 26 aangekondigde leerlingen heeft volgens [gedaagde] ongeveer de helft zich niet gemeld. [gedaagde] stelt dat op deze gronden een bedrag van € 5.195,29 verrekend dient te worden met de verschuldigde koopprijs.
injanuari - “inkomsten in de maand januari 2015” - die betrekking hebben op die lessen of examens, zullen door [eiser] aan [gedaagde] worden overgemaakt. Aan die afspraak heeft [eiser] zich kennelijk gehouden. De tekst geeft geen enkel aanknopingspunt dat ook betalingen, aan hem gedaan vóór januari 2015, door [eiser] zullen worden doorbetaald aan [gedaagde] . Overigens is niet gemotiveerd gesteld, noch gebleken, dat dergelijke betalingen feitelijk zijn gedaan.
on-holdstonden, zodat voor [gedaagde] bij de overname duidelijk was, althans behoorde te zijn, dat omzet hierop niet zeker was. Potentiële leerlingen van wie alleen een telefoonnummer of e-mailadres bekend was bij de overname, vormen naar hun aard slechts de mogelijkheid van toekomstige omzet. [gedaagde] heeft moeten begrijpen dat [eiser] niet beoogde zekerheid te bieden met betrekking tot de van deze beide categorieën leerlingen te behalen omzet, en dat hij daar wellicht zelf achteraan zou moeten zitten. Dat hij dit (vergeefs) gedaan heeft, heeft [gedaagde] niet gesteld.