ECLI:NL:RBLIM:2016:8930

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2016
Publicatiedatum
13 oktober 2016
Zaaknummer
5409138 CV EXPL 16-8899
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon en wettelijke verhoging in kort geding

In deze zaak, die op 13 oktober 2016 door de Rechtbank Limburg te Maastricht is behandeld, vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. S.J.M. Peters, betaling van achterstallig loon, wettelijke verhoging en wettelijke rente van de gedaagde, Fethemex B.V. Eiser was werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst bij Fethemex en stelde dat hij recht had op betaling van zijn achterstallige loon over de maanden augustus en september 2016. Fethemex, die in persoon procedeerde, voerde verweer tegen de vordering. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisende zaak, gezien het belang van eiser bij zijn maandelijkse inkomsten. De rechter oordeelde dat de betalingsonmacht van Fethemex niet in de weg stond aan de toewijzing van de vordering, aangezien de verplichtingen van de werkgever niet afhankelijk zijn van zijn financiële situatie. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van het achterstallige loon toe, evenals de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente. Daarnaast werd Fethemex veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op € 917,08 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer: 5409138 CV EXPL 16-8899
Vonnis van de kantonrechter ex artikel 254 Rv van 13 oktober 2016
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde mr. S.J.M. Peters,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FETHEMEX B.V.,
statutair gevestigd te Landgraaf, kantoorhoudend aan de Moltweg 82, 6371 BX Landgraaf,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en Fethemex worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling van 13 oktober 2016.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eiser] is krachtens arbeidsovereenkomst werkzaam bij Fethemex.
2.2.
[eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, betaling van het (achterstallig) loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, alsmede veroordeling van Fethemex tot betaling van de proceskosten.
2.3.
Fethemex heeft verweer gevoerd.
2.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - worden ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Uit de stukken en de toelichting ter terechtzitting is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiser] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. Dit spoedeisend belang vloeit reeds voort uit de aard van de vordering, nu het gaat om zijn maandelijkse inkomsten.
3.2.
Betalingsonmacht aan de zijde van Fethemex kan niet aan toewijzing van de vordering in de weg staan. Het onvermogen van Fethemex, hoe betreurenswaardig ook, om de vordering thans te betalen ontslaat haar niet van haar verplichtingen, nu dat immers niet voor rekening van [eiser] komt. Het gevorderde (achterstallige) loon zal dan ook worden toegewezen.
3.3.
De gevorderde wettelijke verhoging zal eveneens - tot het gevraagde maximum van 50% - toegewezen worden. Tijdens de mondelinge behandeling beroept [naam bestuurder] , bestuurder van Fethemex, zich op slechte bedrijfseconomische omstandigheden, maar laat na de financiële situatie te onderbouwen. Het beroep op matiging zal dan ook worden verworpen. De wettelijke rente is evenzeer toewijsbaar.
3.4.
Fethemex zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
- dagvaarding € 94,08
- griffierecht € 223,00
- gemachtigde salaris €
600,00
Totaal € 917,08

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt Fethemex om binnen twee weken na betekening van dit vonnis aan [eiser] te betalen:
  • een bedrag van € 1.925,38 bruto althans het netto equivalent daarvan van € 1.645,80 aan achterstallig loon over de maand augustus 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2016 tot de dag van algehele voldoening,
  • een bedrag van € 1.925,38 bruto althans het netto equivalent daarvan van € 1.645,80 aan achterstallig loon over de maand september 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2016 tot de dag van algehele voldoening,
4.2.
veroordeelt Fethemex om aan [eiser] telkens op de voor de respectievelijke maandelijkse loonbetaling bepaalde dag, te weten vóór de eerste van de daaropvolgende maand, te betalen het overeengekomen bruto loon van € 1.925,38 per maand, althans het netto equivalent daarvan van € 1.645,80, zulks onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie voor iedere maand vanaf en met inbegrip van oktober 2016 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd,
4.3.
veroordeelt Fethemex in de aan de zijde van [eiser] gevallen proceskosten, welke worden begroot op € 917,08,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.
Type: CJ