3.2Het oordeel van de rechtbank
4 december 2015:
Op 4 december 2015 wordt er om 19:49:12 uur naar 112 gebeld. De melding houdt in dat op het adres [adres] te Sevenum een man op de bank zou zitten die hevig zou bloeden.
Op 4 december 2015 omstreeks 20.00 uur komen de verbalisanten ter plaatse. In de stacaravan die zich achter de woning gelegen aan [adres] te Sevenum bevindt, treffen de verbalisanten op de bank een blanke man aan met ontbloot bovenlijf. Aan de linkerzijde van de hals van de man, zit een witte doek geklemd met daarop een rode op bloed gelijkende substantie. Verder heeft de man een hoop schuimend bloed rondom zijn mond. De man draagt een broek die tot halverwege zijn benen zit en zijn geslachtsdeel is geheel ontbloot. De verbalisanten constateren dat de man niet meer beweegt en levenloos op de bank zit. Er wordt geprobeerd hem te reanimeren, maar de ambulanceverpleegkundige constateert dat de man is overleden. Hij heeft een steekwond op de borst. Het betreft een open en diepe wond in de linkerborst van ongeveer drie centimeter.Het slachtoffer is [slachtoffer] .
In de stacaravan is tevens een vrouw aanwezig, genaamd [verdachte] (verdachte). Zij wordt aangehouden.
Het stoffelijk overschot van [slachtoffer] is op 5 december 2015 inbeslaggenomen.
Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] is onder meer het volgende gebleken:
- aan de borstkas links was scherprandige huidperforatie (letsel A) met een lengte van circa 3,2 centimeter. Het voetwaarts gelegen uiteinde had een puntiger aspect dan het hoofdwaarts gelegen uiteinde. Dit letsel was gelegen op circa 144-146,5 centimeter van de voetzoolrand en circa 4-5 cm links van de middellijn;
- in relatie met letsel A was er een steekkanaal ter lengte van minimaal 5 centimeter, vrij recht voetwaarts en rugwaarts lopend. Er was een doorsteek tussen de spieren van de ribben aan de borstkas links met beschadiging van het kraakbenig deel van de rib, een doorsteek door de bovenkwab van de linkerlong met schamping van de onderkwab van de linkerlong, perforatie van een tak van de linkerlongslagaders en perforatie van een tak van de linkerhoofdbronchus;
- letsel A is was bij leven ontstaan door inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig perforerend geweld, zoals opgeleverd kan worden door een scherprandig voorwerp. Gezien het aspect van steekverwonding waarbij het ene uiteinde puntiger was dan het andere uiteinde kan het volgende worden aangegeven. Het is waarschijnlijker dat een dergelijk aspect wordt aangetroffen indien dit is opgeleverd met een eenzijdig scherprandig voorwerp dan dat dit is opgeleverd met een tweezijdig scherprandig voorwerp. In relatie met de steekverwoning (letsel A) was de linkerlong geraakt met perforatie van een aftakking van de linkerlongslagader en een aftakking van de linker hoofdbronchus. Hierdoor heeft zich bloed in de linkerborstholte opgehoopt met bloed in de luchtwegen ten teken van bloedinademing en was er bloed in de mond. Dit heeft geleid tot belemmering van de ademhaling en longfunctiestoornissen waarmee het overlijden kan worden verklaard.
De patholoog komt tot de conclusie dat het intreden van de dood van [slachtoffer] wordt verklaard door verwikkelingen ontstaan als gevolg van uitwendig mechanisch scherprandig perforerend geweld (1 steekverwonding aan de borstkas links).
Met betrekking tot het steekkanaal zijn aanvullende vragen gesteld naar aanleiding van het radiologisch onderzoek. Op grond van de radiologische beelden betreft het een totale minimale steekkanaallengte van ongeveer 13,8 cm (steekopening tot en met de ribben +/- 4,4 cm en perforatie van de long +/- 9,4 cm).
Op basis van de verschillende onderzoeksgegevens heeft de politie een tijdlijn opgesteld met betrekking tot de gebeurtenissen op 4 december 2015. Daaruit komt het volgende naar voren:
- uit de camerabeelden, getuigenverklaringen en informatie uit de telefoons volgt dat verdachte en [slachtoffer] rond 17:36:16 uur bij de stacaravan van [slachtoffer] , gelegen aan [adres] te Sevenum, zijn aangekomen;
- uit de camerabeelden volgt dat ze beiden in de woonwagen zijn (achter het raam zijn schimmen te zien) en dat [slachtoffer] om 17:51:11 uur de woonwagen verlaat en om 17:52:55 uur de Jumbo binnenloopt. Om 17:57:12 uur verlaat hij de Jumbo weer met iets wits in zijn handen en loopt weer terug naar de woonwagen waar hij om 18:01:32 uur aankomt;
- vanaf 18:01:32 uur tot het ter plaatse komen van de politie, is [slachtoffer] niet meer in beeld gekomen van een van de camera’s;
- vanaf 17:34:51 uur tot aan het ter plaatse komen van de politie, is verdachte niet meer in beeld gekomen van een van de camera’s;
- om 18:36:12 uur is er beweging in de woonwagen, een persoon beweegt achter het raam van de woonkamer van rechts naar links;
- om 18:36:20 uur gaat het licht achter het badkamerraam uit;
- om 19:44:23 uur beweegt er een persoon achter het raam van de woonkamer van rechts naar links. De persoon bukt zich naar de grond en komt weer overeind;
- om 19:46:13 uur beweegt er een persoon achter het raam van de woonkamer van links naar rechts;
- uit de historische printgegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte om 19:47:35 naar 112 belt;
- om 19:53:54 uur beweegt een persoon achter het woonkamerraam van rechts naar links. Het licht in de badkamer gaat aan;
- om 20:00:20 uur arriveert de politie;
- om 20:06 uur constateren de ambulancemedewerkers dat [slachtoffer] is overleden.
Verdachte antwoordt op de vraag van de politie wie er buiten haar en [slachtoffer] op 4 december 2015 nog meer in [slachtoffer] woonwagen zijn geweest: “In de tijd dat ik daar was is er niemand anders geweest.”
Tussenconclusie 1
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het slachtoffer [slachtoffer] op 4 december 2015 omstreeks 20.06 uur in de stacaravan is overleden als gevolg van een steekwond in zijn linkerborst. In de uren hieraan voorafgaand zijn verdachte en [slachtoffer] de enige personen die aanwezig zijn in de stacaravan.
Het mes
Op 4 december 2015 omstreeks 20:50 uur wordt bij het sporenonderzoek midden op de bank in de woonkamer van de stacaravan naast het lichaam van [slachtoffer] een zwarte trui aangetroffen. Onder deze trui ligt een bebloed mes.Het lemmet van het mes heeft een lengte van circa 140 mm.
Het betreffende mes wordt veiliggesteld (SIN: AAIN0239NL). Op het lemmet en heft zijn vlekken zichtbaar.
Uit nader onderzoek aan het betreffende mes blijkt dat in de bemonstering van een bloedspoor op de linkerzijde van het lemmet het DNA-profiel van het slachtoffer wordt aangetroffen. De kans dat een DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. In de bemonstering (met bloed) van het heft van het mes wordt een DNA-profiel van (minimaal) twee personen aangetroffen met een afgeleid DNA-profiel van verdachte. De kans dat een DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
In de keuken van de stacaravan zijn alle aangetroffen messen in beslaggenomen voor nader onderzoek.Daarbij is op geen enkel mes menselijk bloed aangetroffen.
Tussenconclusie 2
De rechtbank leidt uit bovenstaande bewijsmiddelen af dat de steekwond bij het slachtoffer is veroorzaakt door het bebloede mes dat is aangetroffen op de bank waar ook het lichaam van [slachtoffer] is aangetroffen. Op het heft van dit mes is DNA-materiaal afkomstig van verdachte aangetroffen. Het mes past bovendien bij de radiologische bevindingen en de bevindingen van de patholoog.
Sporenonderzoek in de stacaravan:
In de stacaravan van het slachtoffer is sporenonderzoek verricht. Daarbij is het volgende vastgesteld:
Gang en badkamer:
In de gang wordt op drie plaatsen bloed aangetroffen (bloedcontactsporen) en in de badkamer wordt bloed aangetroffen op de linker- en rechterzijde van de wasbak.
Keuken:
In de keuken wordt enkel op de buitenzijde van een keukenlade met daarin de bestekbak bloed aangetroffen.
Slaapkamer:
In de slaapkamer is bloed aangetroffen op de kasten naast de doorgang naar de kamer, het tapijt in de doorgang naar de woonkamer, aan de onderzijde van de bovenbouw van de ingebouwde slaapplaats, alsmede op 2 kussens op het bed en op het dekbedovertrek, waarbij aan de onderzijde van het dekbedovertrek sprake was van een grotere concentratie bloed.
Met betrekking tot de bloedsporen in de slaapkamer en woonkamer nabij de zitbank heeft een bloedbeeldinterpretatie plaatsgevonden. Daarbij is het volgende vastgesteld.
In de slaapkamer zijn op de volgende plekken bloedsporen aangetroffen:
- tegen de zijkant en de voorzijde van de kast aan de rechterzijde van de doorgang (gezien vanuit de woonkamer) was een groot aantal bloeddruppels en – spatten zichtbaar;
- op de slaapkamervloer voor de kast lagen meerdere voorwerpen waarop bloedsporen zijn aangetroffen;
- op de vloerbedekking nabij de hoek van de kast aan de rechterzijde zijn meerdere bloedsporen aangetroffen;
- op de voorzijde en de zijkant van de kast links van de doorgang zijn meerdere bloedvlekken zichtbaar;
- op de bovenzijde van een poot van de elektrische verwarming welke tussen de kast en het bed in stond, zijn bloedsporen zichtbaar;
- op de vloerbedekking van de slaapkamer in de doorgang tussen de twee kasten naar de woonkamer zijn een groot aantal bloedvlekken aangetroffen.
In de woonkamer zijn op de volgende plekken bloedsporen aangetroffen:
- op de muur met petjes naast de zitbank zijn op meerdere plaatsen bloeddruppels en
– spatjes zichtbaar;
- tegen de muur achter de zitbank zijn op enkele plaatsen bloeddruppels en –spatten zichtbaar. Ook op het verkeersbord en in de ruit van deze muur zijn bloeddruppels aanwezig;
- op de rugleuning en de linkerarmsteun van de zitbank is bloed aanwezig;
- op de salontafel, welke volgens de indrukken in het tapijt tegenover de zitbank heeft gestaan, zijn op het tafelblad en tegen de zijkant bloeddruppels en – spatten aangetroffen.
De verbalisant die het proces-verbaal heeft opgesteld, relateert dat, gelet op het aangetroffen bloedbeeld, het slachtoffer zich waarschijnlijk bloedend vanuit de slaapkamer ter hoogte van de hoek van de rechter kast in de slaapkamer, via de doorgang naar het linker gedeelte van de zitbank heeft verplaatst.
Tussenconclusie 3
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat het merendeel van de bloedsporen is aangetroffen in de slaapkamer en in de woonkamer in de nabijheid van de zitbank waarop het slachtoffer is aangetroffen. In de keuken, gang en badkamer zijn nagenoeg geen bloedsporen aangetroffen.
Voor zover de raadsman heeft betoogd dat het bloedbeeldonderzoek onvolledig is geweest, verwerpt de rechtbank dit verweer. Daartoe overweegt de rechtbank dat het sporenonderzoek betrekking heeft gehad op de hele stacaravan. Daarbij is gebleken dat de meeste bloedsporen zich bevonden in de slaapkamer en in de woonkamer nabij de zitbank. De rechtbank acht het derhalve begrijpelijk dat het onderzoek betreffende de bloedbeeldinterpretatie zich vervolgens heeft geconcentreerd op de in de slaapkamer en in de nabijheid van de zitbank aangetroffen bloedsporen. Daarmee kan naar oordeel van de rechtbank niet worden gesteld dat dit onderzoek onvolledig is geweest. Voorts heeft de rechtbank ook geen reden om de twijfelen aan de deskundigheid van de verbalisant die dit onderzoek heeft uitgevoerd.
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft tijdens de gerechtelijke schouw op 17 mei 2016 en de terechtzitting van
3 november 2016 een verklaring afgelegd over de feitelijke toedracht voorafgaand aan het overlijden van het slachtoffer. Deze verklaring houdt in dat zij op 4 december 2016 met [slachtoffer] in zijn stacaravan aanwezig was. Nadat [slachtoffer] was teruggekomen van de Jumbo hebben zij ongeveer 1,5 uur op de bank zitten praten. Vervolgens begon de hond te piepen en is verdachte opgestaan om eten voor de hond te maken. Toen zij in de keuken bij het aanrecht met een mes het vlees voor de hond aan het snijden was, kwam [slachtoffer] van achteren naar haar toe. Hij probeerde haar te knuffelen/in haar nek te kussen, maar verdachte heeft hem met haar linker elleboog weggeduwd. Vervolgens ging zij verder met het snijden van het vlees, maar op een gegeven moment merkte zij dat [slachtoffer] haar broek en onderbroek omlaag trok. Hij kwam met zijn hele lichaam van achteren tegen haar aan staan. Zij voelde dat hij zijn broek ook naar beneden had. Verdachte duwde zich van het aanrecht af, waardoor [slachtoffer] naar achteren viel. Hij zette ongeveer twee stappen naar achteren en wankelde een beetje. Verdachte draaide zich om en had daarbij nog steeds het mes in haar linkerhand. [slachtoffer] kwam weer haar richting uit en zij heeft hem weggeduwd met haar rechterhand tegen zijn rechterschouder. Hij verloor zijn evenwicht en viel wederom in haar richting. Hij viel daarbij voorover op zijn knieën op de grond. Verdachte heeft het mes op het aanrecht dan wel op de tafel in de keuken weggelegd, is over zijn benen gesprongen/gestapt en naar de badkamer gelopen. In de badkamer heeft zij haar tampon gecontroleerd, omdat [slachtoffer] bij haar binnengedrongen was. Toen ze vervolgens haar schoenen aandeed in de gang zag ze dat [slachtoffer] tussen de salontafel en het kastje met daarop de tv stond (met zijn gezicht in richting van de TV). Hij wankelde naar voren en naar achteren. Vervolgens zag verdachte dat hij bloed ophoestte. Zij is naar hem toegegaan en heeft hem op de bank gezet. Vervolgens heeft zij 112 gebeld. Verdachte heeft voorts verklaard dat zij niet heeft gemerkt dat [slachtoffer] in het mes is gevallen. Zij vermoedt dat hij in het mes is blijven haken toen hij in haar richting viel. Daarbij voelde ze dat zijn gewicht tegen haar aan kwam.
Overwegingen
De rechtbank begrijpt de verklaring van verdachte in die zin dat zij zelf niet weet wat er gebeurd is, maar dat het slachtoffer
mogelijkin de keuken per ongeluk in het mes is gevallen dat zij op dat moment vast had om het vlees voor de hond te snijden. De rechtbank kan de aannemelijkheid van deze lezing van verdachte, vanwege het feit dat het slachtoffer het incident niet kan navertellen en er geen andere getuigen aanwezig waren in de stacaravan, slechts beoordelen en toetsen aan de hand van de overige inhoud van het dossier. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Het mes
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van verdachte met betrekking tot het mes dat zij vast had op het moment dat het slachtoffer tegen haar aan is gevallen, niet strookt met het aantreffen van het bebloede mes op de bank in de woonkamer. Zoals hiervoor in tussenconclusie 2 weergegeven is de rechtbank van oordeel dat het mes dat in de woonkamer naast het slachtoffer is aangetroffen het mes betreft waarmee de steekwond in de borst van het slachtoffer is veroorzaakt. Uit de verklaring van verdachte wordt niet duidelijk hoe dit mes op de bank terecht is gekomen. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat het slachtoffer het mes op de bank mogelijk zelf uit zijn borst heeft getrokken en vervolgens naast zich op de bank heeft gelegd, merkt de rechtbank op dat dit niet strookt met de verklaring van verdachte dat zij het mes nadat het slachtoffer was gevallen, in de keuken heeft neergelegd.
De verklaring van verdachte met betrekking tot het mes strookt evenmin met het aantreffen van een mes met dierlijk bloed en veegsporen in de keuken. Met dit mes lijkt, gelet op de veegsporen die er op zijn aangetroffen, het vlees voor de hond te zijn gesneden. Op dit mes is echter geen menselijk bloed aangetroffen.
Het bloedbeeld
Het scenario van de verdediging waarbij het slachtoffer in de keuken door het mes is geraakt,
brengt gelet op het aangetroffen bloed in de slaapkamer met zich mee dat het slachtoffer in de tijd dat verdachte op het toilet zat vanuit de keuken door de woonkamer naar slaapkamer moet zijn gelopen en vervolgens weer terug naar de woonkamer is gegaan en voor de tv is gaan staan, alwaar het slachtoffer bloed ophoestend door verdachte werd aangetroffen toen ze van het toilet afkwam.
Dit scenario strookt niet met de in de stacaravan aangetroffen bloedsporen. In de keuken zijn immers, met uitzondering van één bloedcontactspoor op een keukenlade, geen bloedsporen aangetroffen. Ook op de route van de keuken door de woonkamer naar de slaapkamer zijn geen bloedsporen aangetroffen die bij dit scenario passen. Ook tussen de salontafel en de kast met de tv waar verdachte, toen zij terug kwam van het toilet en haar schoenen in de gang wilde aandoen, het slachtoffer zag staan en bloed zag ophoesten, zijn geen bloedsporen aangetroffen die hierbij passen.
Zoals hierboven beschreven is er veel bloed aangetroffen op diverse plekken in de slaapkamer, in de doorgang van de slaapkamer naar de woonkamer richting de salontafel en de bank waar het slachtoffer uiteindelijk is aangetroffen. Deze aangetroffen sporen stroken niet met de verklaring van verdachte. De rechtbank acht het namelijk niet aannemelijk dat het slachtoffer in de keuken door het mes is geraakt, vervolgens zonder noemenswaardig bloed te verliezen door de woonkamer naar de slaapkamer is gelopen, in de slaapkamer veel bloed heeft verloren, vervolgens terug naar de woonkamer naar de tv is gelopen en daarbij niet of nauwelijks bloed heeft verloren (ondanks dat verdachte hem daar bloed heeft zien ophoesten) en toen bij het naar de bank lopen weer is gaan bloeden.
Tussenconclusie 4:
Op grond van de hiervoor weergegeven discrepanties tussen de verklaring van verdachte en het forensische bewijs, is de rechtbank van oordeel dat het door verdachte gesuggereerde scenario, niet aannemelijk is.
Nu verdachte en het slachtoffer de enige personen zijn die ten tijde van het ontstaan van de steekverwonding bij het slachtoffer in de stacaravan aanwezig waren, kan het naar oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte de dodelijke verwonding in de borst heeft veroorzaakt.
Opzet
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte het slachtoffer willens en wetens heeft gedood. Dit sluit echter niet uit dat het opzet van verdachte in voorwaardelijke zin was gericht op de dood van het slachtoffer. Voor het aannemen van voorwaardelijk opzet is vereist dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijk kans heeft aanvaard dat een bepaald gevolg – zoals hier de dood – zal intreden.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit het pathologisch onderzoek volgt dat de steekverwonding aan de borst is toegebracht door uitwendig mechanisch perforerend geweld. De aard van het letsel is zeer ernstig; er is sprake van een doorsteek tussen de spieren van de ribben met beschadiging van het kraakbenig deel van de rib, een doorsteek door de bovenkwab door de linkerlong, perforatie van een tak van de linkerlongslagader en perforatie van een tak van de linkerhoofdbronchus. Voorts komt uit radiologisch onderzoek naar voren dat de totale steekkanaallengte ongeveer 13,8 centimeter bedraagt. De rechtbank is van oordeel dat uit de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht – in casu het 13,8 centimeter steken met een mes in een vitaal deel van het lichaam als de borstregio – naar algemene ervaringsregels volgt dat de kans op de dood aanmerkelijk is.
De gedragingen van verdachte (het steken in de borst) kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zo zeer te zijn gericht op het in de bewezenverklaring omschreven gevolg, te weten de dood, dat het – behoudens contra-indicaties waarvan in casu niet is gebleken – niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dit gevolg ook heeft aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat er op zijn minst genomen sprake is van voorwaardelijke opzet op de dood.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de raadsman inhoudende dat er sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de richting van het steekkanaal vrij recht voetwaarts en rugwaarts lopend was, hetgeen niet past bij een val van het slachtoffer op de knieën, waarbij verdachte niet zou hebben gemerkt dat het slachtoffer diep in het mes is gevallen. Verdachte heeft tijdens de schouw laten zien dat het slachtoffer voor haar op zijn handen en knieën terecht is gekomen en zij daarna is weg gestapt en het mes heeft weggelegd. De rechtbank is van oordeel dat wanneer het slachtoffer op deze manier in het mes zou zijn gevallen, naar verwachting de hand waarin verdachte het mes vasthad mee naar beneden zou zijn getrokken. Voorts zou dat ook betekenen dat het mes uit het lichaam van het slachtoffer moet zijn getrokken nadat hij op handen en knieën terecht was gekomen, aangezien verdachte heeft verklaard het mes dat zij vast had weer weg te hebben gelegd. De rechtbank acht een dergelijke gang van zaken zo onwaarschijnlijk dat de mogelijkheid dat het dodelijke letsel bij het slachtoffer is veroorzaakt ten gevolge van een val in het mes dat verdachte vast had, in redelijkheid kan worden uitgesloten.
Voorbedachte raad:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat geen bewijs voorhanden is dat verdachte met voorbedachten rade heeft gehandeld, zodat verdachte van de haar primair ten laste gelegde moord dient te worden vrijgesproken.
Conclusie:
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 december 2015 [slachtoffer] in zijn stacaravan te Sevenum heeft gedood door met een mes in zijn borst te steken.