In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van aanbestedingsrecht, heeft de Rechtbank Limburg op 19 oktober 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Themu Riooltechniek en Ontstoppingsdienst B.V. en de Gemeente Meerssen. Themu had deelgenomen aan een meervoudig onderhandse aanbesteding voor kleinschalig rioolwerk, maar haar inschrijving werd ongeldig verklaard door de Gemeente. De Gemeente stelde dat Themu op verschillende bestekposten niet had ingeschreven met eenheidsprijzen waarin alle kosten waren begrepen, en dat er sprake was van abnormaal lage prijzen.
De procedure begon met een dagvaarding op 14 september 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 oktober 2017. Themu vorderde dat de voorzieningenrechter de gunningsbeslissing van de Gemeente zou intrekken en de opdracht aan haar zou gunnen, of in ieder geval de Gemeente zou verplichten tot herbeoordeling of heraanbesteding. Themu voerde aan dat de Gemeente een positief advies van Haskoning DHV Nederland B.V. naast zich had neergelegd en een negatief advies van Adviesbureau Brouwers B.V. had gevolgd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de inschrijving van Themu terecht ongeldig was verklaard. De rechter benadrukte dat een inschrijving die in strijd is met de Standaard RAW bepalingen ongeldig moet worden verklaard. Themu had erkend dat zij onder de kostprijs had ingeschreven en de toelichting die zij gaf was niet voldoende om aan te tonen dat alle kosten waren begrepen. De rechter concludeerde dat de Gemeente op goede gronden had gehandeld en wees de vordering van Themu af. Themu werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente, die op € 1.434,00 werden begroot.