ECLI:NL:RBLIM:2017:10312

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
24 oktober 2017
Zaaknummer
6240698 CV EXPL 17-6351
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing loonvordering, wedertewerkstelling en rectificatie in kort geding

In deze zaak, die op 13 oktober 2017 door de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde eiseres, werkzaam bij Mercedes-Benz Customer Assistance Center Maastricht N.V. (MB CAC), onder andere doorbetaling van haar loon, wedertewerkstelling en rectificatie. Eiseres was sinds 1 augustus 1999 in dienst bij MB CAC en had een functie als Service Account Manager. Na een gesprek op 3 mei 2017, waarin haar leidinggevende haar op non-actief stelde, heeft eiseres vanaf 21 augustus 2017 geen gebruik meer gemaakt van de lease-auto en heeft zij haar werkzaamheden niet meer verricht. MB CAC heeft het loon echter tot op heden doorbetaald.

Op 4 oktober 2017 heeft MB CAC een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder enige vergoeding aan eiseres. De mondelinge behandeling van dit verzoek stond gepland voor 24 oktober 2017. Eiseres vorderde in kort geding onder andere doorbetaling van het loon, wedertewerkstelling binnen 24 uur na betekening van het vonnis, en rectificatie jegens medewerkers en klanten.

De kantonrechter heeft ter zitting aangegeven dat hij de vordering van eiseres zal afwijzen. De rechter oordeelde dat MB CAC het loon tot op heden doorbetaald heeft en dat er geen belang meer bestond bij de gevorderde loondoorbetaling. Daarnaast was er onvoldoende zekerheid over een positieve uitkomst van een bodemprocedure, aangezien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst al op korte termijn behandeld zou worden. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan MB CAC, die tot de datum van het vonnis op € 583,01 waren begroot.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer 6240698 CV EXPL 17-6351
Vonnis van 13 oktober 2017
in het kort geding van
[eiseres] ,
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.R.P.M. Scheepers
tegen
de naamloze vennootschap
MERCEDES-BENZ CUSTOMER ASSISTANCE CENTER MAASTRICHT N.V.
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. V.F.G. Nowak.
Partijen zullen hierna [eiseres] en MB CAC genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding d.d. 17 augustus 2017
  • de op 4 oktober 2017 ontvangen conclusie van antwoord
  • de op 4 oktober 2017 van de zijde van [eiseres] ontvangen nadere producties
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 9 oktober 2017.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is sinds 1 augustus 1999 krachtens arbeidsovereenkomst in dienst van MB CAC, laatstelijk in de functie van Service Account Manager tegen een laatstelijk verdiend loon van € 5.600,00 bruto per maand. In die functie geeft zij leiding aan een zogenoemde Customer Service afdeling, die gesplitst is in twee sub- afdelingen, te weten de Spaanse en de Italiaanse afdeling.
2.2.
Op 3 mei 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [eiseres] en haar leidinggevende mevrouw [naam general manager] , general manager van MB CAC, en de heer [naam HR consultant] , HR consultant. Tijdens dat gesprek heeft mevrouw [naam general manager] voornoemd te kennen gegeven dat zij voornemens is het dienstverband met [eiseres] te gaan beëindigen vanwege, kort gezegd, misstanden op de werkvloer in de afdeling waarvoor [eiseres] (eind)verantwoordelijk is. Aan het eind van het gesprek is aan [eiseres] te kennen gegeven dat zij op non-actief is gesteld dan wel zoals MB CAC ter zitting heeft aangegeven: is vrijgesteld van haar arbeidsverplichting (MB CAC prefereert kennelijk die terminologie) met behoud van loon.
2.3.
[eiseres] maakt vanaf 21 augustus 2017 geen gebruik meer van de lease- auto van MB CAC en heeft sinds 3 mei 2017 de bedongen arbeid niet meer verricht. MB CAC heeft het loon tot op heden op reguliere wijze doorbetaald.
2.4.
Op 4 oktober 2017 heeft MB CAC een verzoekschrift bij de kantonrechter van deze rechtbank ingediend waarin zij verzoekt om de arbeidsovereenkomst met ingang van
1 november 2017 te ontbinden zonder toekenning aan [eiseres] van enige vergoeding.
De mondelinge behandeling van dit verzoekschrift staat gepland voor 24 oktober 2017.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert - kort gezegd -:
doorbetaling van het loon met rente en wettelijke verhoging;
wedertewerkstelling binnen 24 uur na betekening van dit vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom;
een rectificatie jegens medewerkers en klanten, eveneens op straffe van verbeurte van een dwangsom,
een en ander onder verwijzing van MB CAC in de proceskosten.
3.2.
MB CAC heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.De beoordeling

4.1.
Ter zitting heeft de kantonrechter reeds te kennen gegeven wat zijn beslissing is (namelijk dat hij de vordering zal afwijzen) en heeft hij dat oordeel ook toegelicht, zodat hier volstaan zal worden met een verkorte motivering.
4.2.
Vast is komen te staan dat MB CAC het loon tot op heden gewoon heeft doorbetaald, terwijl MB CAC in haar antwoord en ter zitting bovendien heeft toegezegd het loon ook te zullen blijven doorbetalen totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd. Een belang bij de gevorderde loondoorbetaling ontbreekt derhalve.
4.3.
Ten aanzien van de gevorderde wedertewerkstelling en de rectificatie heeft te gelden dat op dit moment onvoldoende zekerheid bestaat over een voor [eiseres] positieve uitkomst van een bodemprocedure, terwijl tevens duidelijk is dat die bodemprocedure (in dit geval het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst) reeds op zeer korte termijn voor behandeling gepland staat.
4.4.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van MB CAC tot de datum van dit vonnis begroot op
€ 583,01, bestaande uit € 400,00 aan salaris gemachtigde, € 78,00 aan griffierecht en
€ 105,01 aan explootkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van MB CAC tot de datum van dit vonnis begroot op € 583,01,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Hoekstra en is in het openbaar uitgesproken.
RK