Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert eiser, een voormalige echtgenoot, dat gedaagde, zijn ex-vrouw, medewerking verleent aan de verkoop van hun voormalige echtelijke woning. Het huwelijk van partijen is ontbonden op 4 september 2013, en er is een echtscheidingsconvenant opgesteld op 17 april 2013. In een aanvulling op dit convenant, overeengekomen op 10 juni 2014, is bepaald dat de woning niet verkocht zou worden, tenzij de man niet in staat zou zijn om de woning over te nemen. Eiser stelt nu dat hij financieel niet in staat is om de woning over te nemen en dat gedaagde onterecht financiële voorwaarden aan haar medewerking tot verkoop verbindt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde tijdens de zitting heeft verklaard akkoord te gaan met de verkoop van de woning aan de door eiser bedoelde kopers voor een prijs van € 187.500,-. Dit deel van de vordering is derhalve voor toewijzing gereed. De voorzieningenrechter heeft besloten om geen dwangsom op te leggen, omdat niet aannemelijk is dat gedaagde niet zal voldoen aan de veroordeling. De rechter heeft ook opgemerkt dat, hoewel eiser nog een vordering heeft ingediend voor het geval de huidige kopers zouden afzien van de aankoop, gedaagde een rechtens te respecteren belang heeft bij een zo hoog mogelijke opbrengst van de verkoop.
De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat gedaagde met onmiddellijke ingang medewerking moet verlenen aan de verkoop van de woning aan de huidige kopers voor de overeengekomen prijs. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. F.J.F. Gerard, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 9 oktober 2017.