ECLI:NL:RBLIM:2017:11034

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
03/720250-15 en 03/702599-17 (ttg)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van brandstichting en poging tot oplichting met gevaar voor goederen en levens

Op 15 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting, poging tot brandstichting, poging tot oplichting en witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van brandstichting in twee panden in Heerlen en Kerkrade, waarbij gevaar voor personen en goederen ontstond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de opdrachtgever was van de brandstichtingen, waarbij hij anderen onder druk zette om deze daden uit te voeren. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing heeft teweeggebracht, wat leidde tot een verwoestende brand en levensgevaar voor omwonenden. Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het proberen oplichten van verzekeringsmaatschappijen door schadeclaims in te dienen voor de branden, terwijl hij zelf betrokken was bij de brandstichtingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet alleen verantwoordelijk was voor de branden, maar ook voor het creëren van een gevaarlijke situatie voor de omgeving. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaar, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de rol van de verdachte als brein achter de brandstichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720250-15 en 03/702599-17 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 november 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.W. Heemskerk, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 november 2017. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
parketnummer 03/720250-15:
feit 1:samen met anderen brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht waardoor personen of goederen in gevaar werden gebracht dan wel dit heeft uitgelokt;
feit 2:samen met anderen heeft geprobeerd om brand te stichten en/of een ontploffing teweeg te brengen waardoor personen of goederen in gevaar werden gebracht dan wel dit heeft uitgelokt;
feit 3:samen met anderen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen van boten en/of voertuigen en/of een geldbedrag;
feit 4:twee vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 5:samen met anderen heeft geprobeerd verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] op te lichten;
parketnummer 03/702599-17:
feit 1:samen met anderen heeft geprobeerd verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] op te lichten;
feit 2:78 patronen voorhanden heeft gehad.

3.De geldigheid van de dagvaarding

De raadsman heeft inzake parketnummer 03/720250-15 ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste gelegde verzocht de dagvaarding partieel nietig te verklaren, nu de daarin opgenomen uitlokkingsmiddelen niet zijn geconcretiseerd.
De rechtbank verwerpt dit verweer, nu de gehanteerde uitlokkingsmiddelen in de tenlastelegging voldoende feitelijk zijn omschreven. Voorts is de tenlastelegging ook zodanig geformuleerd dat de verdachte genoegzaam is geïnformeerd over hetgeen hem wordt verweten en waartegen hij zich heeft te verdedigen. Daarvan heeft ook de ter terechtzitting gevoerde verdediging blijk gegeven.
Ook overigens is bij het onderzoek ter terechtzitting gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat alle ten laste gelegde feiten in beide parketnummers worden bewezenverklaard. Daartoe heeft de officier van justitie – zoals vervat in het overgelegde schriftelijke requisitoir – het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van parketnummer 03/720250-15
Met betrekking tot verdachtes betrokkenheid bij de onder 1 ten laste gelegde brandstichting en de onder 2 ten laste gelegde poging tot brandstichting heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] dat hij deze feiten in opdracht van verdachte heeft uitgevoerd. Die verklaring wordt ondersteund door de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Daarnaast zijn er de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 4] inhoudende dat ook zíj door verdachte zijn benaderd met de vraag om brand te stichten in de betreffende panden, alsmede het tapgesprek met [getuige 5] waaruit blijkt dat de branden zijn gesticht. Uit de verklaringen van de brandweerlieden en het forensisch onderzoek blijkt dat er gevaar voor omliggende panden en voor personen is veroorzaakt. De bijdrage die verdachte heeft geleverd voorafgaand, in mindere mate tijdens, maar ook nadat de feiten zijn gepleegd, is in de visie van de officier van justitie een bijdrage die in materieel en intellectueel opzicht van een zodanig gewicht is dat er, volgens de jurisprudentie van de Hoge Raad, kan worden gesproken van medeplegen, zodat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezenverklaard.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde witwassen heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte met betrekking tot de in de ten laste gelegde opgenomen goederen ingewikkelde constructies heeft gebruikt om zowel de illegale herkomst van die goederen alsmede het feit dat deze goederen verdachtes eigendom zijn, te verhullen. Voorts heeft verdachte geen concrete en verifieerbare verklaring gegeven voor het feitelijke bezit van de goederen, terwijl zijn legale inkomen onvoldoende is om goederen van dergelijke waarde aan te schaffen. Ten aanzien van het ten laste gelegde geldbedrag heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat slechts het witwassen van een bedrag van 27.678,11 euro wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat verdachte voor het overige deel partieel dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het voorhanden hebben van de vuurwapens en munitie (onder 4 ten laste gelegde) heeft de officier van justitie verwezen naar het proces-verbaal van doorzoeking van de woning van verdachte, het proces-verbaal onderzoek Wet wapens en munitie, de verklaringen van getuigen [getuige 6] en [getuige 2] en de bekennende verklaring van verdachte.
Met betrekking tot de poging tot oplichting van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] (onder 5 ten laste gelegde) heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte van [benadeelde 1] , de valse schade-opgave van medeverdachte [medeverdachte 1] - mede namens verdachte -, de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] en de getuigenverklaringen van [getuige 2] en de heer [getuige 7] .
Ten aanzien van parketnummer 03/702599-17
Ten aanzien van de poging tot oplichting van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] (onder 1 ten laste gelegde) heeft de officier van justitie verwezen naar de bij [benadeelde 2] ingediende schadeopgave van verdachte en de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en getuige [getuige 1] .
Met betrekking tot het voorhanden hebben van de 78 patronen (onder 2 ten laste gelegde) heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaring van getuige [getuige 2] en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van parketnummer 03/720250-15
De raadsman heeft bepleit dat verdachte, met uitzondering van het onder 4 ten laste gelegde, dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de raadsman – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van de brandstichting en de poging tot brandstichting (onder 1 en 2 ten laste gelegde) heeft de raadsman zich primair op het standpunt gesteld dat hoewel medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij deze feiten heeft uitgevoerd in opdracht van verdachte, omdat hij onder psychische druk werd gezet en is mishandeld, deze verklaring onvoldoende concreet wordt bevestigd door getuigenverklaringen. Bovendien hebben de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er belang bij om verdachte te belasten teneinde hun eigen aandeel te beperken. Deze verklaringen zijn dan ook onbetrouwbaar waardoor enig wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid ontbreekt. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat met betrekking tot deze feiten geen nauwe en bewuste samenwerking tussen de medeverdachten en verdachte kan worden vastgesteld. Evenmin is sprake van uitlokking van deze feiten door verdachte, nu de ten laste gelegde uitlokkingsmiddelen onvoldoende blijken uit het dossier.
Ten aanzien van het witwassen (onder 3 ten laste gelegde) heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewijs voor de verhullende omstandigheden ontbreekt. Verdachte heeft verklaard op welke manier hij de boot ‘ [naam boot] ’ heeft verkregen, waarom deze op naam is blijven staan van [betrokkene 1] en dat hij simpelweg is vergeten dit verder te regelen. Verdachte was niet op de hoogte van het verkeerde registratienummer. Voor de overige goederen, zijn inkomsten en vermogen heeft verdachte eveneens een plausibele verklaring. Verdachte heeft nooit de intentie gehad om deze goederen of de herkomst daarvan te verhullen.
Met betrekking tot de poging tot oplichting van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] (onder 5 ten laste gelegde) bevat het dossier enkel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van verdachtes betrokkenheid en enig ander steunbewijs ontbreekt.
Ten aanzien van parketnummer 03/702599-17
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De raadsman heeft daartoe – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
Ten aanzien van de poging tot oplichting van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] heeft verdachte weliswaar bekend dat hij het schadeformulier heeft ondertekend, maar verdachte heeft nooit de bedoeling gehad om deze schade daadwerkelijk te claimen. Verdachte kan niet begrijpend lezen en heeft op aanraden van zijn advocaat ‘blind’ zijn handtekening gezet.
Met betrekking tot het voorhanden hebben van de patronen (onder 2 ten laste gelegde) bevat het dossier enkel de verklaring van getuige [getuige 2] ten aanzien van verdachtes betrokkenheid en steunbewijs ontbreekt. Verdachte ontkent dat de patronen van hem zijn.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
De brandstichting en poging tot brandstichting
[adres 1] te Heerlen
Op 15 februari 2015 omstreeks 22:00 uur werden de verbalisanten samen met de brandweer naar het adres [adres 1] te Heerlen gestuurd. Daar zou een zware klap gehoord zijn. Het zou een loods betreffen en er zou een brandende auto tegen de gevel staan. Verbalisanten kwamen omstreeks 22.04 ter plaatse en zagen dat achterin het pand een brand woedde. [2]
Omstreeks 22:10 uur werden op verzoek van de brandweer enkele woningen waarvoor de brand een direct gevaar vormde, geëvacueerd. [3]
Bij nader onderzoek in het betreffende pand werd geconstateerd dat op de gasaansluiting in de garage een flexibele slang van ongeveer acht meter was bevestigd. Deze slang liep onder een groot aantal in de garage geparkeerde auto’s door. Voorts werd geconstateerd dat de voorgevel van het pand, in het bijzonder het keldergedeelte, met kracht naar buiten was gedrukt. Gezien de aard en omvang van het schadebeeld is er sprake geweest van een explosie. Tevens was er een uitslaande brand die het hele pand heeft verwoest. Gezien de aangetroffen manipulatie met de gasaansluiting heeft de explosie opzettelijk plaatsgevonden. Door de enorme druk en het wegslingerende puin door de explosie en de daaropvolgende uitslaande brand was er levensgevaar voor personen die als passerend verkeer slechts enkele meters langs het pand konden rijden. Door de explosie ontstond er eveneens levensgevaar voor de bewoners aan de overzijde van het pand. [4]
[adres 2] te Kerkrade
Op 15 februari 2015 omstreeks 19:33 uur werden de verbalisanten samen met de brandweer naar het adres [adres 2] te Kerkrade gestuurd. Daar zou bij de woning een sterke gaslucht worden geroken. Verbalisanten kwamen omstreeks 19.45 uur ter plaatse en zagen dat het perceel [adres 2] een halfvrijstaande woning betrof. Het brandweerpersoneel deelde mede dat er bij het perceel een sterke gaslucht was gemeten. Op last van de brandweer werden de bewoners van de naast- en tegenovergelegen woningen geëvacueerd en werd de openbare weg, de [adres 2] , aan beide zijden van het perceel afgezet. Door de brandweer werd verder onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat de brievenbus van de betreffende woning was afgeplakt met tape. Na het verbreken van de voordeur werd geconstateerd dat de gaskraan/leiding in de hal van de woning openstond en dat door een pvc-buis het gas vanuit de leiding in de hal naar de woonkamer van de woning werd geleid. Verder bleek dat er in meerdere ruimten in de woning brandversnellers waren aangetroffen en op de grond in de woonkamer een broodrooster met keukenrol hiervoor. Verder bleek dat er in de woning een sterke gasconcentratie was gemeten en dat er explosiegevaar was geweest. Voor de komst van de brandweer waren alle ramen en toegangsdeuren van het perceel gesloten. [5]
Uit nader onderzoek is gebleken dat in de betreffende woning een situatie was gecreëerd waarbij uit de dienstleiding een grote hoeveelheid gas in het pand kon stromen. In dit geval zou er op enig moment een hoogst explosief mengel ontstaan dat door een minimale ontstekingsbron tot ontploffing zou komen. Een gasexplosie zou omvangrijke schade aan het pand veroorzaken met gevaar voor goederen, gelet op de bouwwijze en de bebouwing van de aangrenzende percelen. Er was ook levensgevaar voor personen. Personen in de (nabije) panden en voorbijgangers konden bedolven raken onder vallend puin en delen die weggeslingerd werden. Bovendien is er bij een explosie groot gevaar dat er een brand ontstaat die zich kan ontwikkelen. [6]
Verklaring medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij door verdachte is gedwongen om brand te stichten in beide panden. Verdachte had eerst andere personen benaderd. Het moest gebeuren met gas en een tijdschakelaar en een ontsteker. [7]
Voorts heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij op zaterdag naar de [adres 2] is gegaan. Hij heeft zich door medeverdachte [medeverdachte 2] op een parkeerplaats achter de woning af laten zetten. Daar heeft hij de regenpijp gepakt en deze op de gasbuis gelegd. Vervolgens heeft hij de kraan opengezet en de brievenbus afgeplakt. Toen heeft hij de broodrooster op de tijdschakelaar aangesloten en kort in de buurt van die pijp met die tijdschakelaar geplaatst. Deze zou aanspringen, normaal gesproken en dan zou het vuur vatten. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat verdachte hem had gezegd dat hij een ontsteker of zo moest hebben, zodat hij niet zelf in het pand was. Vervolgens is [medeverdachte 1] weggegaan en heeft hij zich door medeverdachte [medeverdachte 2] laten afzetten bij de [adres 1] . Daar heeft hij de stop van de gasleiding afgehaald en daarop een flexibele pijp vastgemaakt. Hij heeft nog wat ijzeren pijpen gepakt en die in elkaar geschoven. Deze heeft hij over de auto’s heen gelegd tot in de derde ruimte waar het materiaal stond. Boven heeft hij het diesel heteluchtkanon neergelegd. Daar was ook een tijdschakelaar bij en een verlengsnoer. De volgende ochtend is [medeverdachte 1] met medeverdachte [medeverdachte 2] teruggereden naar Diekirch om verdachte te vertellen dat het niet gelukt was om bij beide panden brand te stichten. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte toen heeft gezegd dat er een pijp was waar hij, [medeverdachte 1] , dan benzine in moest gooien en vervolgens een lont of zoiets naar binnen moest doen. Die lont kon hij vervolgens een paar meter verder aansteken. Over de [adres 2] verklaart [medeverdachte 1] dat verdachte hem heeft gezegd dat dat ook met gas moest gebeuren. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een kannister benzine uit Diekirch meegenomen. Toen het donker werd, heeft hij zich weer af laten zetten op de [adres 1] . Daar heeft hij de pijp opgetild en de benzine erin gegoten. Vervolgens heeft hij een lap aan de onderkant van een schrobber gemaakt. Deze heeft hij in de pijp gegooid en vervolgens aangestoken. [8]
Tussenconclusie 1
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] op 15 februari 2015 brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht in het pand aan de [adres 1] te Heerlen, alsmede dat hij heeft geprobeerd om brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen in het pand aan de [adres 2] te Kerkrade, hetgeen in beide gevallen gevaar voor goederen en personen heeft teweegbracht.
Betrokkenheid verdachte
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 1] de opdracht heeft gegeven om die branden te stichten. Verdachte wilde van de panden af. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft medeverdachte [medeverdachte 1] naar de [adres 2] en [adres 1] gereden. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij op vrijdagochtend heeft gehoord dat verdachte tegen medeverdachte [medeverdachte 1] zei dat hij op de [adres 2] de broodrooster met een tijdklok moest instellen en daarin papier moest doen. Verdachte zei dat als het gas gelopen had, de woning wel de lucht in zou gaan. [9]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft voorts verklaard dat verdachte, nadat de eerste poging op de [adres 1] was mislukt, zei dat medeverdachte [medeverdachte 1] de ontluchtingspijp die in de kelder uitkwam moest afschroeven. Daar moest hij vervolgens benzine in gooien dan zou dat daar wel in brand [medeverdachte 2] . [10]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte opdrachtgever is voor de branden en medeverdachte [medeverdachte 1] de uitvoerder was. Verdachte heeft alles geregeld voor zijn eigen alibi en de verzekering. Verdachte heeft eerder haar zoon [getuige 3] benaderd voor de branden. Getuige [getuige 1] heeft voorts verklaard dat zij bij [betrokkene 2] moest gaan controleren of de verzekeringen voor de panden goed geregeld waren. Zij kreeg voor de branden, in december, in de gaten dat de verzekering werd opgelicht toen er over bedragen werd gepraat. [11]
De getuige [getuige 4] [12] en [getuige 3] [13] hebben beiden verklaard dat zij door verdachte zijn benaderd om brand te stichten in de betreffende panden. Getuige [getuige 4] heeft voorts verklaard dat hij bij het pand aan de [adres 1] te Heerlen - onder andere samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] - heeft meegeholpen om de waardevolle spullen uit het pand te halen en de auto’s van het dek beneden in de garage te zetten. Daarbij werd hem door verdachte gevraagd om twee branden te stichten. [14]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de opdrachtgever is van de door medeverdachte [medeverdachte 1] uitgevoerde brandstichting in het pand aan de [adres 1] te Heerlen en de poging tot brandstichting in het pand aan de [adres 2] te Kerkrade. Daarbij overweegt de rechtbank dat zij – anders dan de raadsman – de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] geloofwaardig acht, nu zij niet alleen consistent hebben verklaard, maar zij daarbij ook zichzelf hebben belast. Voorts worden deze verklaringen op onderdelen ondersteund door andere getuigenverklaringen.
Medeplegen
Voor medeplegen van een strafbaar feit is vereist dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking gericht op de totstandkoming van het delict. Daarnaast moet er sprake zijn van een materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit, die van voldoende gewicht moet zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Daarbij is niet doorslaggevend dat de van medeplegen verdachte persoon ook een daadwerkelijke uitvoerder is geweest of alle handelingen van het strafbare feit zelf moet hebben verricht.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte is eigenaar van de panden aan de [adres 1] te Heerlen en de [adres 2] te Kerkrade. Voorafgaand aan de branden heeft verdachte de verzekeringen op de panden laten controleren door [getuige 1] , heeft hij alle waardevolle goederen uit het pand aan de [adres 1] laten halen en heeft hij verschillende personen benaderd om in beide panden brand te stichten. Uiteindelijk heeft hij medeverdachte [medeverdachte 1] opdracht gegeven om de branden te stichten en hem daarbij voorzien van instructies over de manier waarop dit uitgevoerd diende te worden. Nadat de eerste poging tot brandstichting was mislukt, heeft verdachte medeverdachte [medeverdachte 1] met nadere instructies teruggestuurd om de brandstichting alsnog te laten slagen.
Het voorgaande rechtvaardigt naar het oordeel van de rechtbank geen andere conclusie dan dat verdachte degene is geweest die de plannen heeft gemaakt voor de door medeverdachte [medeverdachte 1] uitgevoerde brandstichting en de poging daartoe alsmede hem heeft voorzien van de noodzakelijke informatie. Onder deze omstandigheden is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] , ook al heeft verdachte geen daadwerkelijke uitvoeringshandelingen verricht. Daarmee acht de rechtbank het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde medeplegen bewezen.
4.3.2
De pogingen tot oplichting
Poging tot oplichting van [benadeelde 1]
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezenverklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van poging tot oplichting van de verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] . De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Het dossier bevat een aangifte van medeverdachte [medeverdachte 1] , mede namens verdachte, betreffende de diefstal van goederen uit het pand aan de [adres 2] te Kerkrade. Voorts bevat het dossier een schadeopgaveformulier van medeverdachte [medeverdachte 1] , die heeft verklaard dat hij deze schade bij [benadeelde 1] heeft opgegeven in opdracht van verdachte. De rechtbank acht dit echter onvoldoende om vast te stellen dat sprake is geweest van een zodanige significantie bijdrage van verdachte om te komen tot de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] om verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] op te lichten.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03/720250-15 onder 5 ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Poging tot oplichting [benadeelde 2]
Het dossier bevat de aangifte van [betrokkene 3] , namens [benadeelde 2] , inhoudende dat volgens het schadeformulier op 17 februari 2015 door verzekeringnemer [verdachte] bij [bedrijf] , zijn tussenpersoon, aangifte werd gedaan van de brand in perceel 35 van de [adres 1] te Heerlen. De medewerking van verdachte verliep zeer moeizaam. De houding die hij aannam was niet de gebruikelijke houding die een persoon aanneemt bij een dergelijke zaak. Het pand is verzekerd voor 2,4 miljoen euro en dit zou het maximale bedrag zijn dat eventueel zou worden uitgekeerd. [15]
Voorts bevat het dossier een schadeaangifteformulier van [benadeelde 2] betreffende de brandschade aan het pand aan de [adres 1] te Heerlen, voorzien van een handtekening van de verzekeringnemer/verzekerde op 23 maart 2015 te Utrecht. [16]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 1 november 2017 verklaard dat hij de handtekening onder het betreffende schadeformulier herkent als zijn handtekening.
Getuige [betrokkene 2] heeft verklaard dat hij ten aanzien van de schadeafhandeling contact heeft met verdachte. Verdachte heeft met betrekking tot het pand aan de [adres 1] te Heerlen gebruik gemaakt van contra-expertise. Volgens de getuige wordt dit gedaan omdat later discussie zou kunnen ontstaan over de hoogte van de schade. De getuige heeft geadviseerd bureau [naam bureau] en het [naam 2] in te schakelen. Hij heeft met verdachte per mail en telefonisch contact gehad over de contra-expertise en het inschakelen van het [naam 2] en alles wat samenhangt met de zaak. [17]
Een tijd later heeft zich een ander contra-expertisebureau gemeld met het bericht dat zij zouden gaan optreden voor verdachte. Zij wilden het dossier. Verdachte heeft dit per mail bevestigd. Even later heeft zich ook een advocaat gemeld. Verdachte heeft bevestigd dat deze advocaat zijn belangen behartigde. De polis en de polisvoorwaarden van de [adres 1] zijn aan de advocaat verstrekt. [18]
Aangever [betrokkene 3] heeft in een aanvullend verhoor verklaard dat hij door [benadeelde 2] werd benaderd om onderzoek te doen in verband met de brand aan de [adres 1] te Heerlen. Het contact met verdachte verliep moeizaam. Om een claim in behandeling te kunnen nemen moet er een schadeformulier ingevuld en ondertekend worden. Verdachte verklaarde aanvankelijk dat hij geen schade wilde claimen, maar uiteindelijk werd er op 25 maart 2015 via [betrokkene 2] , zijn verzekeringsadviseur, een ondertekend schadeformulier van verdachte ontvangen. [19]
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte bij verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] de schade aan het pand [adres 1] te Heerlen ontstaan door de brandstichting heeft willen claimen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij nooit de bedoeling heeft gehad deze schade te claimen. De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig gelet op het feit dat verdachte kennelijk contra-expertise en een advocaat heeft ingeschakeld om zijn belangen te behartigen en er vervolgens – via zijn tussenpersoon – een door hem ondertekend schadeaangifteformulier bij de verzekering is ingediend. De rechtbank leidt uit deze handelingen af dat verdachte wel de intentie had om de brandschade te claimen.
In het verlengde van het onder 4.3.1 bewezenverklaarde medeplegen van de brandstichting aan de [adres 1] te Heerlen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte heeft geprobeerd om de verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] op te lichten door – middels zijn tussenpersoon – melding te doen van de brandstichting en de daaruit voortvloeiende schade te claimen, terwijl hij zelf betrokken was bij deze brandstichting.
4.3.3
De wapens en munitie
De twee wapens en bijbehorende munitie
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het onder parketnummer 03/720250-15 onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 1 november 2017 het feit heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- het proces-verbaal van doorzoeking; [20]
- het proces-verbaal vuurwapens en munitie. [21]
De 78 patronen
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van 78 patronen, wegens het ontbreken van het wettig en overtuigend bewijs. Verdachte heeft ontkend dat de betreffende patronen aan hem toebehoorden en het dossier bevat verder alleen de verklaring van getuige [getuige 2] over verdachtes betrokkenheid. Steunbewijs ontbreekt, waardoor niet wordt voldaan aan het in het Wetboek van Strafvordering genoemde wettelijk bewijsminimum.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder parketnummer 03/702599-17 2 ten laste gelegde.
4.3.4
Het witwassen
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder parketnummer 03/720250-15 onder 3 ten laste gelegde witwassen van de goederen en het geldbedrag heeft gepleegd. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband kan worden afgeleid tussen de ten laste gelegde vaar- en voertuigen alsmede het geldbedrag en een bepaald misdrijf. Voorts heeft verdachte een verklaring afgelegd ten aanzien van de alternatieve herkomst van de voorwerpen en zijn inkomsten en vermogen. De rechtbank acht deze verklaring aannemelijk nu uit het dossier blijkt dat verdachte handelaar was in een wereld waarin het gebruikelijk is om transacties uit te voeren met contante geldbedragen. Naar oordeel van de rechtbank zijn derhalve ook geen feiten en omstandigheden aannemelijk geworden op grond waarvan kan worden vastgesteld dat het niet anders kan zijn dan dat de voorwerpen in de tenlastelegging onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 03/720250-15 onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
parketnummer 03/720250-15:
1.
op 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing heeft teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] , immers heeft zijn mededader toen aldaar in voornoemd pand opzettelijk van een gastoestel de gastoevoerleiding gedemonteerd en een slang en buis hieraan gemonteerd en die slang en buis de woning in geleid en de gaskraan opengedraaid en een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een elektrische ontsteker in dat pand geplaatst en benzine in een ontluchtingsbuis en in pand gegoten en vervolgens met een lont aangestoken, ten gevolge waarvan dat pand geheel is verbrand en ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woningen, en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te weten bewoners van de nabij gelegen woningen, te duchten was;
2.
omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf heeft geprobeerd om tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk brand te stichten en een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft zijn mededader toen aldaar in voornoemd pand opzettelijk van een gastoestel de gastoevoerleiding gedemonteerd en een buis hieraan gemonteerd en die buis de woning in geleid en de gaskraan opengedraaid terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woningen, en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen, te weten bewoners van de nabij gelegen woningen, te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
op 23 juni 2015 in de gemeente Kerkrade twee wapens van categorie II onder 4, te weten vuurwapens die uiterlijk gelijken op een ander voorwerp dan een wapen, en munitie van categorie II en III, te weten 12 patronen, voorhanden heeft gehad;
parketnummer 03/702599-17:
1.
in de periode van 15 februari 2015 tot en met 3 juli 2015 in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, medewerkers van verzekerings-maatschappij [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 2.4 miljoen euro's), – zakelijk weergegeven – in strijd met de waarheid een schade aangifte heeft ingediend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

5.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van parketnummer 03/720250-15
feit 1 primair:medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeengevaar voor goederen te duchten is
en
medeplegen van opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 2 primair:medeplegen van poging tot opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeengevaar voor goederen te duchten is
en
medeplegen van poging tot opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
feit 4:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van parketnummer 03/702599-17
feit 1:poging tot oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Daarbij heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevaarzetting van de branden en de rol van verdachte. Verdachte is het brein achter de branden, neemt geen verantwoordelijkheid voor zijn daden, manipuleert mensen, zet anderen onder druk en heeft geprobeerd de medeverdachten en getuigen hun verklaringen te laten intrekken dan wel bij te laten stellen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging bepleit dat verdachte, gelet op de uiteenlopende verklaringen in het dossier, niet kan worden gezien als het brein achter de brandstichtingen of degene die iedereen onder druk zet, zoals door de officier van justitie wort aangevoerd. Voorts heeft de raadsman verwezen naar de persoonlijke omstandigheden en slechte gezondheid van verdachte alsmede de impact van deze strafzaak op verdachte. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsman verzocht de gevorderde straf te matigen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met een ander brand gesticht en een ontploffing teweeggebracht in zijn bedrijfspand en een poging daartoe ondernomen in een tweede pand. Verdachte is het intellectuele brein achter deze branden en heeft de uitvoerder bewogen om deze branden te stichten en instructies gegeven om de branden middels een gasexplosie te doen ontstaan. Zelfs nadat een eerste poging was mislukt heeft hij de uitvoerder opnieuw opgedragen het plan voort te zetten en andere instructies gegeven om het ditmaal wel te laten slagen.
Brandstichting behoort tot één van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent, omdat als gevolg van dit delict onbeheersbare, zeer gevaarzettende situaties voor personen of goederen kunnen ontstaan. In casu was er zeker sprake van gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor personen: in het pand aan de [adres 1] is een ontploffing ontstaan waarna het pand volledig is afgebrand en in het pand in de [adres 2] heeft de graskraan meer dan een volledige dag opengestaan waardoor eveneens een verwoestende gasexplosie had kunnen ontstaan. Dergelijke brandstichtingen of pogingen daartoe veroorzaken grote angst en onrust in de samenleving en bij de omwonenden in het bijzonder. Te meer, nu de brandstichting en de poging daartoe hebben plaatsgevonden in de avonduren tijdens het carnavalsweekend (in welke periode het in het algemeen drukker is op straat) en hebben geleid tot evacuatie van de omwonenden en afzetting van de openbare weg.
Voorts heeft verdachte geprobeerd om de schade van het pand aan de [adres 1] ten bedrage van 2,4 miljoen euro te claimen bij de verzekering. De rechtbank neemt verdachte in het bijzonder kwalijk de geraffineerde wijze waarop hij een en ander in scene heeft gezet om anderen doelbewust te misleiden en zelf buiten schot te blijven. Verdachte heeft enkel zijn persoonlijke belangen en financieel gewin voor ogen gehad zonder zich te bekommeren om de belangen van de omwonenden van de panden, noch om de financiële belangen van de (verzekerings)maatschappij.
Daarnaast heeft verdachte twee zogenaamde ‘sleutelhangerpistolen’ voorhanden gehad. In beide gevallen betrof dit een dubbelloops geheim vuurwapen dat naar behoren functioneerde en die bovendien geladen bleken te zijn met zogenaamde hollowpointkogels. Het voorhanden hebben van dergelijke geladen wapens kan een groot risico voor de veiligheid van personen met zich brengen.
In het bijzonder vindt de rechtbank strafverzwarend dat uit het dossier naar voren komt dat verdachte het intellectuele brein en sturende factor achter deze feiten is geweest. Hij heeft niet alleen anderen bewogen om zijn plannen uit te voeren teneinde zelf buiten schot te blijven, maar lijkt ook de medeverdachten en getuigen onder druk te hebben gezet om hun verklaringen te beïnvloeden.
De ernst van de feiten, in combinatie met het gevaar en de angst die de branden hebben veroorzaakt, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Ondanks dat de rechtbank minder feiten heeft bewezenverklaard dan aan de door de officier van justitie gevorderde straf ten grondslag liggen, zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan geëist. De rechtbank is van oordeel dat het enorme gevaarzettende karakter van de brand en de poging tot brandstichting in deze eis onvoldoende tot uitdrukking is gebracht. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van acht jaar met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden.
Voorlopige hechtenis:
Op 13 mei 2016 is de voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van 17 mei 2016 onder voorwaarden geschorst. In aanmerking genomen dat de verdachte thans tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt veroordeeld, dienen naar het oordeel van de rechtbank de met de voorlopige hechtenis te dienen strafvorderlijke belangen zwaarder te wegen dan de belangen van de verdachte. De schorsing van de voorlopige hechtenis zal derhalve worden opgeheven.

7.Het beslag

Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de volgende voorwerpen in beslag zijn genomen:
  • twee kentekenbewijzen, Quality Trailer [kenteken 1] (629099);
  • een keuringsbewijs, RDW APK [kenteken 2] (629100);
  • een vignet [kenteken 2] (629101);
  • een securitysystem code card, Iveco (629104);
  • een certificaat, Wildcat Trailer (629111);
  • een kentekenbewijs [kenteken 2] (629259);
  • een kentekenbewijs [kenteken 1] (629275);
  • twee facturen inkoop Iveco en snacktrailer (629279);
  • een koopovereenkomst Felicitas (638785);
  • een sleutelbos met twee sleutels (629283);
  • een sleutelbos met negen sleutels (629285).
Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen zij te worden teruggegeven aan de rechthebbende.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 157, 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder
parketnummer 03/720250-15 onder 3 en 5 alsmede het onder parketnummer 03/702599-17 onder 2ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
-
heft op het bevel tot schorsingvan de voorlopige hechtenis met ingang van
heden;
Beslag
  • gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de rechtmatige eigenaar:
  • twee kentekenbewijzen, Quality Trailer [kenteken 1] (629099);
  • een keuringsbewijs, RDW APK [kenteken 2] (629100);
  • een vignet [kenteken 2] (629101);
  • een securitysystem code card, Iveco (629104);
  • een certificaat, Wildcat Trailer (629111);
  • een kentekenbewijs [kenteken 2] (629259);
  • een kentekenbewijs [kenteken 1] (629275);
  • twee facturen inkoop Iveco en snacktrailer (629279);
  • een koopovereenkomst Felicitas (638785);
  • een sleutelbos met twee sleutels (629283);
  • een sleutelbos met negen sleutels (629285).
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. de Loo, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 november 2017.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
Parketnummer 03/720250-15:
1.
Hij op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft/hebben gesticht en/of een ontploffing heeft/hebben teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] ,
immers heeft/hebben verdachte(n) en/of een van zijn mededader(s) toen aldaar in voornoemd pand
-opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/ofeen tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst (ten gevolge waarvan een vonk(je) is ontstaan) en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen)ten gevolge waarvan dat pand geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk
geval brand is ontstaan, en/of ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing heeft teweeggebracht in een pand gelegen aan de [adres 1] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] toen aldaar in voornoemd pand
-opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of die buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst (ten gevolge waarvan een vonk(je) is ontstaan) en/of
benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) ten gevolge waarvan dat pand geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en/of ten gevolge waarvan een ontploffing heeft plaatsgevonden,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was;
welk feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en
met 15 februari 2015, althans in de periode van 1 juni 2014 tot en met 15 februari 2015 in de gemeente Heerlen en/of de gemeente Kerkrade, althans in Nederland en/of in Luxemburg opzettelijk heeft uitgelokt door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] over (de locatie en de bereikbaarheid van) het in brand te steken object en/of het
verstrekken van instructies aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] over de wijze van de brandstichting en/of door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] kwijtschelding van een geleend geldbedrag in het vooruitzicht te stellen;
2.
Hij op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar in voornoemd pand
-opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen) en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en), en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door hem en/of hun voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in een pand gelegen aan de [adres 2] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] toen aldaar in voornoemd pand
-opzettelijk van een gastoestel/gasmeter de gastoevoerleiding gedemonteerd en/of een slang en/of buis hieraan gemonteerd en/of die slang en/of buis de woning in geleid en/of de gaskraan opengedraaid en/of een tijdschakelaar met daaraan gekoppeld een electrische ontsteker in dat pand geplaatst en/of benzine in een ontluchtingsbuis en/of in pand gegoten en/of (vervolgens) met een lont aangestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met gas, althans met (een) brandbare stof(fen)en daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten nabij gelegen woning(en),en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te weten (onder andere) diens mededader(s) en/of bewoners van de nabij gelegen woning(en), te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welk feit hij, verdachte in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 15 februari 2015, althans in de periode van 1 juni 2014 tot en met 15 februari 2015 in de gemeente Kerkrade, althans in Nederland en/of in Luxemburg opzettelijk heeft uitgelokt door misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] over (de locatie en de
bereikbaarheid van) het in brand te steken object en/of het verstrekken van instructies aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] over de wijze van de brandstichtingen/of door aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] kwijtschelding van een geleend geldbedrag in het vooruitzicht te stellen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 juni 2015, te Maasbracht, in gemeente Maasgouw en/of in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van (een) voorwerp(en), te weten een motorboot (merk Nidelv) en/of een motorboot (merk Aquanaut) en/of een snack-trailer (merk Quality trailers) en/of een vrachtauto (merk Iveco) en/of een camper/trailer (merk Wildcat Trailer) en/of een hoeveelheid geld (38.950 euro), de werkelijke aard en/of deherkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of heeft/hebben verhuld en/of heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op (een) voorwerp, te weten voornoemde motorbo(o)t(en) en/of voornoemde snack-trailer en/of voornoemde vrachtauto en/of voornoemde camper/trailer en/of hoeveelheid geld, was en/of (een) voorwerp(en), te weten voornoemde motorbo(o)t(en) en/of voornoemde snack-trailer en/of voornoemde vrachtauto en/of voornoemde camper/trailer en/of hoeveelheid geld, voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl hij en/of zijn medeverdachte(n) wist dat dat/die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk onmiddellijk of middellijk afkomstig was uit enig misdrijf
en/of
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 22 juni 2015, te Maasbracht, in gemeente Maasgouw en/of de gemeente Heerlen en/of de gemeente Kerkrade, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid geld (38.950 euro) en/of 2 boten (een Nidelv en Aquanaut) en/of een snack-trailer (merk Quality trailers) en/of een vrachtauto (merk Iveco) en/of een camper/trailer (merk Wildcat Trailer) heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of gebruik maakt/maken, terwijl hij en zijn mededader(s) wist(en) dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf
4.
hij op of omstreeks 23 juni 2015 in de gemeente Kerkrade twee, althans een of meer wapen(s) van categorie II onder 4, te weten (een) vuurwapen(s) die uiterlijk gelijkt/gelijken op een ander voorwerp dan een wapen, en/of munitie van categorie II en III, te weten 12 patronen, voorhanden heeft gehad;
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 29 juni 2015 in de gemeente Heerlen, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamenen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, medewerker(s) van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 1] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 46.706,81 euro), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of
meer van zijn mededader(s), althans alleen, een schade aangifte (in verband met een inbraak) heeft ingediend , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 03/702599-17:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 3 juli 2015 in de gemeente Heerlen, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, medewerker(s) van verzekeringsmaatschappij [benadeelde 2] te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag (ter hoogte van 2.4 miljoen euro's), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een schade aangifte (in verband met een inbraak )heeft ingediend , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 6 juli 2015 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen voorhanden heeft gehad 78 patronen (kaliber .22), in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie III;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg TGO, proces-verbaalnummer 2015029776, gesloten d.d. 27 augustus 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1474.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2015, pagina 455.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2015, pagina 456.
4.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 23 februari 2015, pagina 1396-1399.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 februari 2015, pagina 983-984.
6.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d.19 februari 2015, pagina 1211-1217.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 juli 2015, pagina 203-208.
8.Proces-verbaal van bevindingen 5e verhoor [medeverdachte 1] d.d. 29 juli 2015, pagina 209-232.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 7 juli 2015, pagina 313-317
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 13 juli 2015, pagina 323-329.
11.Proces-verbaal getuigenverhoor d.d.10 augustus 2015, pagina 746-764.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juni 2017, pagina 794-804.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juli 2015, pagina 807-811.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige 22 juni 2017, pagina 794-804.
15.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 juli 2015, pagina 819-821.
16.Een geschrift met als opschrift ‘Schadeaangifteformulier Algemeen’ d.d. 25 maart 2015, pagina 822-823.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 april 2015, pagina 498-516.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 juni 2015, pagina 517-523.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 juni 2015, pagina 524-531.
20.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 30 juni 2015, pagina 57-90.
21.Proces-verbaal vuurwapens en munitie d.d. 24 juni 2015, pagina 1165-1179.