In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 15 februari 2017, staat de geldigheid van een cessie en de vraag of een defecte energiemeter verantwoordelijk is voor een hoog energieverbruik centraal. De eiser, Direct Pay Services B.V. (DPS), heeft de gedaagde, die in verzet is gegaan tegen een eerder verstekvonnis, aangesproken op onbetaalde energiekosten. De gedaagde heeft een overeenkomst gesloten met Essent voor de levering van elektriciteit en gas, maar heeft de jaarafrekening en diverse voorschotnota's niet betaald. In het verstekvonnis van 23 september 2015 is de vordering van DPS toegewezen, maar de gedaagde betwist de geldigheid van de cessie en stelt dat de energiemeter defect was, wat zou hebben geleid tot een onterecht hoog verbruik.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de gedaagde ontvankelijk is in zijn verzet. De gedaagde betwist de geldigheid van de cessie, maar de rechter oordeelt dat de mededeling van cessie voldoende is gedaan. De vordering van Essent is rechtsgeldig overgegaan op DPS, waardoor DPS ontvankelijk is in haar vordering. De kantonrechter heeft de argumenten van de gedaagde over de defecte energiemeter verworpen, omdat er geen bewijs is dat de meter niet goed functioneerde. De rechter concludeert dat de gedaagde verplicht is de onbetaalde bedragen te voldoen en bekrachtigt het eerdere verstekvonnis, waarbij de gedaagde ook in de kosten van het verzet wordt veroordeeld.