In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 28 november 2017 uitspraak gedaan over een wijzigingsverzoek van de man betreffende de kinderalimentatie voor zijn meerderjarige dochter. De man verzocht om de alimentatie met terugwerkende kracht te wijzigen naar nihil voor de periode van 1 januari 2003 tot en met augustus 2009 en van 1 september 2011 tot 7 november 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in de periode van 2003 tot 2007 inkomsten uit criminele activiteiten heeft verworven en dat hij in de periode van 2007 tot 2009 gedetineerd was. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man zijn onderhoudsverplichting jegens zijn dochter niet op de vrouw en de dochter kan afwentelen, ondanks zijn financiële problemen en de ontnemingsmaatregelen die tegen hem zijn ingesteld. De rechtbank heeft het verzoek tot nihilstelling van de alimentatie voor de periode van 1 januari 2003 tot en met augustus 2009 afgewezen, met uitzondering van de periode waarin de man daadwerkelijk gedetineerd was. Voor de periode van 1 september 2011 tot 7 november 2016 heeft de rechtbank vastgesteld dat de man onvoldoende gegevens heeft overgelegd om zijn verzoek te onderbouwen. De rechtbank heeft de alimentatie voor het jaar 2014 op nihil gesteld en voor de periode van 1 januari 2015 tot 7 november 2016 op € 12,50 per maand vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.