ECLI:NL:RBLIM:2017:11741

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 november 2017
Publicatiedatum
30 november 2017
Zaaknummer
AWB - 17 _ 1823
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan herkenbaarheid als belanghebbende in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 november 2017 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarbij het [Team X] uit Meijel als eiser optrad tegen de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De rechtbank moest beoordelen of het [Team X], dat geen rechtspersoon of vereniging is, als belanghebbende kon worden aangemerkt in de onderhavige procedure. De rechtbank oordeelde dat het [Team X] niet herkenbaar was in het rechtsverkeer, omdat er geen bestuur, statuten of andere regels waren die het functioneren van het team bepaalden. Hierdoor kon het [Team X] niet als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden aangemerkt, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep.

De zaak begon met een handhavingsverzoek dat op 7 april 2017 was ingediend. De gemachtigde van eiser heeft het beroep op 29 juni 2017 ingesteld, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de 37 individuele personen die uiteindelijk als eisers werden aangemerkt, op het moment van de ingebrekestelling deel uitmaakten van het [Team X]. De rechtbank concludeerde dat de eisers niet voldaan hadden aan de vereisten van artikel 6:12 van de Awb, wat resulteerde in de niet-ontvankelijkheid van hun beroep. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, en partijen werden op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
Zaaknummer: ROE 17/1823

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 november 2017 in de zaak tussen

[Team X], te Meijel, eiser,
alsmede
[naam] en 36 anderen, zoals genoemd in de bij deze uitspraak behorende bijlage, te Meijel, eisers
en
de Minister van Infrastructuur en Milieu, thans de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, verweerder.
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
Bungalowpark “De Stille Wille” Meijel B.V., te Meijel
(gemachtigde: mr. T.I.P. Jeltema).

Procesverloop

Op 29 juni 2017 heeft de toenmalige gemachtigde van eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een door haar namens eiser ingediend handhavingsverzoek.
Bij brief van 28 juli 2017 heeft de gemachtigde de beroepsgronden aangevuld en - op verzoek van de rechtbank - nadere informatie verschaft over de hoedanigheid van eiser. Tevens heeft zij hierin aangegeven dat het [Team X] bestaat uit 87 individuele personen. Bij brieven van 7 september 2017 en 11 oktober 2017 heeft zij het beroep nogmaals nader aangevuld. Bij brief van 3 november 2017 heeft zij aangegeven dat van de aanvankelijk genoemde 87 individuele personen een aantal personen zijn afgevallen en dat er 37 overblijven. Op 9 november 2017 heeft de gemachtigde van eiser zich als zodanig teruggetrokken.
Op 20 juli 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Verweerder heeft dit verweerschrift op 2 november 2017 aangevuld.
De derde partij heeft zich gesteld en haar standpunt schriftelijk toegelicht.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 november 2017. Partijen zijn niet verschenen, waarvan verweerder en de derde partij met bericht van verhindering.

Overwegingen

Procespartij / belanghebbende
1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser, dan wel eisers, in de onderhavige beroepsprocedure als procespartij kunnen worden aangemerkt.
2. De rechtbank overweegt hieromtrent dat ingevolge artikel 8:1, van de Awb tegen een besluit beroep bij de bestuursrechter kan worden ingediend door een belanghebbende.
2.1.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan:
degenewiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ten aanzien van de vraag wie of wat onder “degene” moet worden verstaan, volgt uit de tekst en de totstandkomings-geschiedenis van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb, dat de hoedanigheid van belanghebbende niet is voorbehouden aan (al dan niet informele) rechtspersonen of natuurlijke personen. Ook andere entiteiten kunnen belanghebbende zijn, mits zij als zodanig herkenbaar zijn in het rechtsverkeer.
2.2.
In de nadere informatie die de toenmalige gemachtigde op 28 juli 2017 heeft verschaft, staat dat het [Team X] geen rechtspersoon, noch een vereniging is, maar bestaat uit 87 individuele personen. De gemachtigde heeft bij deze informatie een lijst gevoegd met hierop de namen van al deze 87 personen en de bungalownummers waarin zij wonen. In de brief van 3 november 2017 heeft zij deze lijst ingekort tot 37 van de oorspronkelijke 87 personen. De lijst met deze 37 namen (die begint met de naam van [naam] ) is bij deze uitspraak bijgevoegd als bijlage.
2.3.
Gelet op hetgeen de rechtbank in punt 2.1 heeft overwogen, vormt het feit dat het [Team X] geen rechtspersoon of vereniging is, in beginsel geen beletsel om in de onderhavige procedure als belanghebbende te worden aangemerkt. Hiervoor is dan wel vereist dat het [Team X] als entiteit herkenbaar is in het rechtsverkeer. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is. De rechtbank overweegt hiertoe dat niet is gebleken dat eiser beschikt over een bestuur, statuten of een reglement, noch over andere geschreven of ongeschreven regels betreffende het functioneren van het team. Ook anderszins is eiser niet herkenbaar in het rechtsverkeer, nu niet duidelijk is of er een gezamenlijk doel is, hoe besluiten worden genomen, of hoe andere zaken worden geregeld. Gelet hierop kan het [Team X] niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb worden aangemerkt en is het beroep, voor zover ingesteld door het [Team X] , niet-ontvankelijk.
2.4.
Ten aanzien van de 37 individuele personen overweegt de rechtbank dat het volgens vaste jurisprudentie mogelijk is om binnen de beroepstermijn wijzigingen aan te brengen ten aanzien van de indiener(s) van een beroepschrift. De (toenmalige) gemachtigde heeft de lijst met 87 individuele personen aan de rechtbank doen toekomen bij brief van 28 juli 2017, met de mededeling dat zij ook namens deze personen als gemachtigde optrad. Nu het onderhavige beroep ziet op een beroep inzake het niet tijdig nemen van een besluit, waaraan geen beroepstermijn is gekoppeld, moet deze wijziging in dit geval geacht worden binnen de beroepstermijn te zijn ingediend. Nu de wijziging bovendien binnen de door de rechtbank gegeven termijn voor het geven van nadere informatie is ingediend, is de rechtbank van oordeel dat de 87 personen als indieners van het beroepschrift kunnen worden aangemerkt. Nu de indieners naderhand zijn teruggebracht tot de 37 personen die op de bijlage bij deze uitspraak staan vermeld, is de rechtbank van oordeel dat deze resterende 37 personen als indieners van het beroepschrift en daarmee als eisers kunnen worden aangemerkt.
Artikel 6:12, van de Awb
3. Dit brengt de rechtbank bij de vraag of eisers hebben voldaan aan het in artikel 6:12, van de Awb genoemde vereiste voor het instellen van beroep bij de rechtbank. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
3.1.
Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld.
Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb kan het beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingediend zodra:
a. het bestuursorgaan in gebreke is tijdig een besluit te nemen, en
b. twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft medegedeeld dat het in gebreke is.
3.2.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier blijkt dat het handhavingsverzoek dat de basis vormt voor het onderhavige geschil, bij brief van 7 april 2017 is gedaan namens (alleen) het [Team X] . Bij brief van 8 juni 2017 heeft de vereiste ingebrekestelling plaatsgevonden, echter eveneens (alleen) namens het [Team X] . De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat eisers op de datum van ingebrekestelling deel uitmaakten van het [Team X] . Nu zich in het dossier bovendien geen ingebrekestelling bevindt die door/namens de 37 individuele personen is gedaan, is niet voldaan aan het bepaalde in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Eisers zijn derhalve niet-ontvankelijk in hun beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.E. Kessels, rechter, in aanwezigheid van J.W.J.M. van Rijt, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 november 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 30 november 2017

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.