ECLI:NL:RBLIM:2017:11787
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.TH.M. Raab
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van een Ghanees huwelijk en niet-ontvankelijkheid in verzoek tot echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 december 2017 uitspraak gedaan over de nietigheid van een huwelijk dat op [datum huwelijk] 2002 te Accra, Ghana, tussen de partijen is gesloten. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.P.E. van Tulden, en de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M.E. van Dijsseldonk, hebben een geschil over de geldigheid van hun huwelijk. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen van 28 september en 9 november 2016 de zaak aangehouden en het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) verzocht om een rapport over de voorwaarden voor een rechtsgeldig huwelijk naar Ghanees recht.
Het IJI heeft in zijn rapport aangegeven dat de vereisten voor een rechtsgeldig gewoonterechtelijk huwelijk in Ghana onder andere instemming van de ouders, bekwaamheid en bruidsgave omvatten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de vrouw op het moment van het huwelijk met de man al een gewoonterechtelijk huwelijk had met de heer [X]. Dit betekent dat het burgerlijk huwelijk tussen de vrouw en de man nietig is, omdat de vrouw al gehuwd was volgens het Ghanees recht.
De rechtbank heeft de vrouw vervolgens niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, omdat het huwelijk nietig is. De proceskosten zijn voor elke partij zelf. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.TH.M. Raab in aanwezigheid van griffier H.V.M. Smeets.