ECLI:NL:RBLIM:2017:11911
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis over de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen een eiseres en een besloten vennootschap, met aandacht voor mogelijke schijnconstructies en bewijsvoering
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en de besloten vennootschap [X] Beheer B.V. De eiseres vorderde betaling van haar loon vanaf 1 september 2016, stellende dat zij sinds 1982 onafgebroken voor de gedaagde partij werkzaam was. De gedaagde partij betwistte echter dat er sprake was van een arbeidsovereenkomst en voerde aan dat de eiseres nooit opdracht had gekregen om werkzaamheden te verrichten. De kantonrechter heeft de vordering van de eiseres afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs had geleverd voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. De rechter oordeelde dat de eiseres in haar dagvaarding een andere functie had opgegeven dan zij tijdens de comparitie aanvoerde, wat in strijd was met de artikelen 21 en 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Bovendien ontbrak het aan concrete bewijsstukken die de stellingen van de eiseres ondersteunden. De kantonrechter concludeerde dat er geen bewijs was dat de eiseres werkzaamheden voor de gedaagde partij had verricht en dat de vordering om die reden moest worden afgewezen. De eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 250,00 werden begroot.