Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
- het tijdsverloop in deze zaak. De ten laste gelegde feiten zouden zijn gepleegd in 2015, meer dan twee jaren geleden. Deze overschrijding van de redelijke termijn moet worden verdisconteerd in de straf;
- de omstandigheden waaronder de verdachte de feiten heeft gepleegd. Ten tijde van het de laste gelegde feiten bevond de verdachte zich in de laatste fase van zijn TBS-behandeling. De verdachte stond in deze periode onder grote druk. Hij kon daar niet goed mee omgaan en is op de vlucht geslagen. Alle feiten waarvoor de verdachte thans terecht staat, hebben plaatsgevonden in deze - voor de verdachte zeer moeilijke - periode. De ten laste gelegde feiten zijn dan ook, zoals wordt onderkend door de reclassering en de kliniek, het gevolg van extreme omstandigheden;
- de omstandigheid dat deze strafzaak al veel negatieve gevolgen voor de verdachte mee heeft gebracht. De verdachte heeft immers, als gevolg van de onderhavige gerezen verdenkingen, enige tijd vastgezeten. Daar komt bij dat in 2016 de dwangverpleging is hervat, met als gevolg dat de verdachte sindsdien verblijft in een TBS-kliniek.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
4 primairten laste gelegde feit;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder punt
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder punt
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot
- bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde in verband met deze strafzaak in voorarrest heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van
- wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , van € 922,34, bij niet betaling te vervangen door 18 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, vermeerderd met de wettelijke rente, te berekenen over de periode vanaf 7 juli 2015 tot aan de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten, de kosten van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, en begroot deze kosten aan de zijde van de benadeelde partij tot op heden op nihil.