Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 18 december 2017
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Limburg op 20 december 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres], de enige erfgename van haar overleden echtgenoot, en [gedaagde], de ex-echtgenoot van haar dochter. De procedure is gestart door [eiseres] die de opheffing vorderde van conservatoire en executoriale beslagen die door [gedaagde] op haar onroerende zaken waren gelegd. De beslagen waren gelegd ter zekerheid van een vordering van [gedaagde] op [eiseres] en haar dochter, die volgens [gedaagde] een onverdeeld aandeel in de nalatenschap van de erflater zou hebben. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiseres] de enige erfgename is en dat er geen grond is voor de gelegde beslagen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van [eiseres] bij opheffing van de beslagen zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] bij handhaving ervan. De rechtbank heeft de beslagen opgeheven en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.