ECLI:NL:RBLIM:2017:12653

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
03/659215-17 en 03/098374-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige winkeldiefstallen met geweld en bedreiging

Op 22 december 2017 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen, waaronder diefstal met geweld en bedreiging. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. F.A.G.M. Landerloo, was niet aanwezig tijdens de zitting op 11 december 2017, maar zijn raadsvrouw was wel aanwezig. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte in totaal negen winkeldiefstallen, waarvan één met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in januari 2017 en mei 2017 goederen heeft gestolen uit winkels zoals Etos, Blokker, Jumbo, Intertoys, Kijkshop en Kruidvat. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de diefstal met geweld en bedreiging als ernstig werd beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden, rekening houdend met zijn veelvuldige recidive en de impact van zijn daden op de slachtoffers. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 650,00 aan de benadeelde partij [benadeelde 1] en € 250,00 aan Jumbo Supermarkt. De rechtbank heeft ook het in beslag genomen aardappelschilmesje verbeurd verklaard, dat was gebruikt bij de diefstal met geweld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/659215-17 en 03/098374-17 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2017
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] ,
BRP-adres: [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 december 2017. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Voorts zijn ter terechtzitting de vorderingen behandeld van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en Jumbo Supermarkt te Maastricht. Namens deze benadeelde partijen is niemand verschenen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
onder parketnummer 03/659215-17
Feit 1:een winkeldiefstal met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd bij Etos;
Feit 2:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Etos;
Feit 3:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Intertoys;
onder parketnummer 03/098374-17
Feit 1:zes keer een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Blokker;
Feit 2:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Jumbo;
Feit 3:twee keer een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Jumbo;
Feit 4:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Kijkshop;
Feit 5:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Blokker;
Feit 6:een winkeldiefstal heeft gepleegd bij Kruidvat.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
Om de leesbaarheid van het vonnis te bevorderen, zal de rechtbank niet eerst het standpunt van de officier van justitie en de verdediging ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten opsommen, maar deze per feit weergeven bij de beoordeling ervan.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
3.2.1
De bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het vonnis gehecht.
3.2.2
De bewijsoverwegingen
3.2.2.1
Parketnummer 03/659215-17, feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte de goederen, zoals tenlastegelegd, heeft gestolen en hierbij geweld heeft gebruikt tegen en gedreigd heeft met geweld jegens aangever [benadeelde 1] .
Voor het bewijs van de gestolen goederen heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaringen van aangever [benadeelde 1] en de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] , alsmede naar de foto op pagina 28 van het proces-verbaal.
Voor het bewijs van het geweld en de bedreiging met geweld heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van aangever [benadeelde 1] , de getuigen [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 1] . Zij zouden hebben verklaard over het lostrekken, rukken en worstelen met aangever [benadeelde 1] , alsmede over het door de verdachte vasthouden van een mes en het woordelijk dreigen om [benadeelde 1] neer te steken.
Voorts heeft de verdachte tegenover de verbalisanten verklaard dat hij [benadeelde 1] had willen steken, maar dit gelukkig niet had gedaan, aldus de officier van justitie.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de diefstal met geweld kan worden bewezen, met dien verstande dat het geweld heeft bestaan uit het proberen zich los te rukken. Daarnaast heeft de verdachte weliswaar erkend dat hij een mes heeft gepakt, maar hij heeft dit nadrukkelijk niet gedaan om ermee te dreigen. Het mes speelt dan ook geen relevante rol bij dit feit.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte van [benadeelde 1] en de verklaring van getuige [getuige 2] stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 12 juni 2017 deodorant, talkpoeder, shampoo en waslotion heeft gestolen. Deze verklaringen vinden steun in de foto op pagina 28 van het proces-verbaal van politie.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de verdachte, nadat hij door aangever [benadeelde 1] was vastgepakt, heeft geprobeerd zich los te rukken uit de greep van [benadeelde 1] en daarbij een aardappelschilmesje heeft gepakt. Verder heeft de verdachte [benadeelde 1] bedreigd met de woorden: ‘Laat me los of ik steek je kapot’ en/of ‘Ik steek je kapot’ of woorden van die strekking. Dit leidt de rechtbank af uit een combinatie van de aangifte van [benadeelde 1] en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 3] en [getuige 4] , alsmede uit het proces-verbaal van bevindingen waarin is gerelateerd dat de verbalisant de verdachte hoorde zeggen dat hij had willen steken.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank feit 1 bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.2
Parketnummer 03/659215-17, feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Etos en het proces-verbaal van bevindingen waarin is gerelateerd dat een verbalisant (op camerabeelden) de diefstal heeft waargenomen.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de aangifte namens Etos en de bekennende verklaring die de verdachte op 15 juni 2017 heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
3.2.2.3
Parketnummer 03/659215-17, feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Intertoys, de camerabeelden en de bevindingen van een verbalisant waaruit volgt dat de verdachte wordt herkend als de dader.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de aangifte namens Intertoys en de bekennende verklaring die de verdachte op 15 juni 2017 heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
3.2.2.4
Parketnummer 03/098374-17, feit 1
Inleiding
Onder feit 1 wordt de verdachte een zestal diefstallen bij Blokker verweten, te weten op 5, 6, 7, 10, 14 en 24 januari 2017. In alle gevallen wordt hem verweten dat hij vaatwas-tabs heeft gestolen.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte op 14 en 24 januari 2017 vaatwas-tabs, in elk geval enig goed, heeft gestolen bij Blokker.
Ten aanzien van de diefstal op 24 januari 2017 heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte namens Blokker d.d. 24 januari 2017, de herkenning van de verdachte als dader door getuige [getuige 5] en de bevindingen van de verbalisanten waaruit blijkt dat de verdachte op de desbetreffende datum de winkel zonder tas betrad en deze met een gevulde tas verliet.
Ten aanzien van de diefstal van 14 januari 2017 heeft de officier van justitie gewezen op de algemene aangifte namens Blokker d.d. 27 januari 2017 en de camerabeelden van 14 januari 2017 waaruit blijkt dat de verdachte de winkel betreedt zonder bigshopper, vervolgens in de winkel een mandje pakt en later de kassa passeert met een bigshopper die gevuld lijkt te zijn.
De diefstallen op de overige data genoemd onder dit feit acht de officier van justitie niet bewezen, nu er in die gevallen onvoldoende steunbewijs is voor de algemene aangifte van 27 januari 2017.
De verdediging heeft verzocht de verdachte van dit feit vrij te spreken.
Ten aanzien van de diefstal op 24 januari 2017 heeft de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat in de bigshopper goederen zaten op het moment dat de verdachte de winkel verliet. Als al zou worden aangenomen dat in de bigshopper goederen zaten, kan niet worden bewezen dat deze toebehoorden aan Blokker.
Ten aanzien van de diefstallen op de overige data heeft de verdediging aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt wat de aangeefster op welke datum heeft gezien. Daarnaast blijkt uit de camerabeelden niet dat er iets is weggenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Blokker d.d. 24 januari 2017 stelt de rechtbank vast dat de aangeefster, [aangeefster] , heeft gezien dat een persoon een bigshopper en zijn jas vulde met onder meer vaatwas-tabs en vervolgens de winkel verliet zonder deze goederen te betalen. Uit de verklaring van getuige [getuige 5] blijkt vervolgens dat zij de verdachte als dader herkent. De aangifte en de verklaring van getuige [getuige 5] vinden ten slotte steun in het proces-verbaal van bevindingen waarin wordt gerelateerd dat de verdachte de winkel betrad, een winkelmandje pakte, door de winkel liep en even later met een bigshopper de winkel verliet via de toegangspoortjes. Op grond van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen stelt de rechtbank vast dat de bigshopper bij het verlaten van de winkel (deels) gevuld was.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte op 24 januari 2017 bij Blokker vaatwas-tabs heeft gestolen.
De overige onder feit 1 tenlastegelegde diefstallen acht de rechtbank niet bewezen. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Namens Blokker is op 27 januari 2017 een algemene aangifte gedaan, inhoudende dat de verdachte ook winkeldiefstallen heeft gepleegd op 5, 6, 7, 10 en 14 januari 2017, nu:
  • hij op deze data de winkel heeft betreden;
  • hij vervolgens naar de achterzijde van de winkel is gelopen;
  • hij de winkel heeft verlaten zonder een goed aan te bieden bij de kassa;
  • er iedere keer uit het winkelschap waar hij naartoe was gelopen twee zakken vaatwas-tabletten ontbraken.
Deze aangifte vindt echter onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Met betrekking tot 5, 7, 10 en 14 januari 2017 zijn op de camerabeelden geen handelingen te zien waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte iets heeft gestolen. Op 14 januari 2017 is de verdachte weliswaar met een gevulde tas de winkel uitgelopen, maar niet bekend is hoe hij de winkel heeft betreden. Met betrekking tot 6 januari 2017 zijn op de camerabeelden in het geheel geen ter zake doende gegevens aangetroffen.
Het enkele feit dat de verdachte op deze data bij de betreffende Blokkervestiging is geweest, is onvoldoende voor het bewijs van diefstal van vaatwas-tabs, dan wel enig ander goed.
Bij gebrek aan overig bewijs voor deze (sub)feiten zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van de diefstallen van 5, 6, 7, 10 en 14 januari 2017.
3.2.2.5
Parketnummer 03/098374-17, feit 2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Jumbo en de herkenning (aan de hand van camerabeelden) van de verdachte als dader door verschillende verbalisanten. Als de rechtbank ‘vleeswaren’ niet bewezen acht, kan in ieder geval worden bewezen dat de verdachte goederen heeft gestolen, aldus de officier van justitie.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Jumbo, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 14 januari 2017 bij Jumbo goederen heeft gestolen. Dat het in dit geval ging om vleeswaren stelt de rechtbank vast aan de hand van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat de verdachte op 14 januari 2017 aan een medewerkster van Blokker een bigshopper heeft getoond, gevuld met een grote hoeveelheid vlees. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.6
Parketnummer 03/098374-17, feit 3
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht de diefstal van koffie bij Jumbo op 16 en 21 januari 2017 bewezen, gelet op de aangiftes namens Jumbo, de camerabeelden van beide diefstallen en de herkenning van de verdachte als dader.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangiftes namens Jumbo van 17 januari 2017 en 21 januari 2017, de processen-verbaal waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 16 en 21 januari 2017 bij Jumbo pakken koffie heeft gestolen. Voor de rechtbank is het evenwel onvoldoende duidelijk hoeveel pakken koffie zijn gestolen.
De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.7
Parketnummer 03/098374-17, feit 4
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Kijkshop, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door een verbalisant.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Kijkshop, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 16 januari 2017 bij Kijkshop een stofzuiger heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.8
Parketnummer 03/098374-17, feit 5
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Blokker, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door verbalisanten.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Blokker, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 17 januari 2017 bij Blokker een stofzuiger heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.9
Parketnummer 03/098374-17, feit 6
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Kruidvat, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door een verbalisant.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Kruidvat, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 19 januari 2017 bij Kruidvat een baardtrimmer, scheermesjes, Badedas en opzetborstels heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
onder parketnummer 03/659215-17
feit 1
op 12 juni 2017 in de gemeente Venlo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen deodorant, talkpoeder, shampoo en waslotion, toebehorende aan Etos, gelegen aan het Gelreplein, welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld heeft bestaan in het zich proberen los te rukken uit de greep van genoemde [benadeelde 1] en welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tonen van een mes aan genoemde [benadeelde 1] en daarbij op dreigende toon roepen: “Laat me los of ik steek je kapot” en/of “Ik steek je kapot”, in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en strekking;
feit 2
op 23 mei 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal scheermesjes, toebehorende aan Etos, gelegen aan de Malbergsingel;
feit 3
op 24 mei 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos Lego, toebehorende aan Intertoys, gelegen aan de Brusselsepoort;
onder parketnummer 03/098374-17
feit 1
op 24 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Blokker, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen een aantal vaatwas-tabs, toebehorende aan Blokker;
feit 2
op 14 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Jumbo, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen een hoeveelheid vleesproducten, toebehorende aan Jumbo;
feit 3
op 16 en 21 januari 2017 in de gemeente Maastricht telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Jumbo, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen pakken koffie, toebehorende aan Jumbo;
feit 4
op 16 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Kijkshop, gelegen aan de Brusselsepoort, heeft weggenomen een stofzuiger, merk Electrolux, toebehorende aan Kijkshop;
feit 5
op 17 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Blokker, gelegen aan de Brusselsepoort, heeft weggenomen een stofzuiger merk Philips, toebehorende aan Blokker;
feit 6
op 19 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Kruidvat, gelegen aan de Voltastraat, heeft weggenomen een baardtrimmer, scheermesjes, Badedas en opzetborstels, toebehorende aan Kruidvat.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is tenlastegelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
onder parketnummer 03/659215-17
feit 1
diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken
feiten 2 en 3 (telkens)
diefstal
onder parketnummer 03/098374-17
feiten 1, 2, 4, 5 en 6 (telkens)
diefstal
feit 3
diefstal, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
Ter motivering van zijn strafeis heeft de officier van justitie onder meer het volgende naar voren gebracht.
De verdachte is een veelpleger die veel overlast veroorzaakt, mede door de intensiteit en de ongeremdheid waarmee hij winkeldiefstallen pleegt. De enige manier om hem ervan te weerhouden om opnieuw diefstallen te plegen is hem voor een langere tijd opsluiten. Er is geen enkele reden om bij de strafoplegging rekening te houden met enig belang van de verdachte.
Voor de diefstal met geweld en bedreiging met geweld acht de officier van justitie een gevangenisstraf van acht maanden passend. Voor de overige tien winkeldiefstallen acht hij, mede gelet op de veelvuldige recidive, in beginsel per feit een gevangenisstraf van één maand op zijn plaats.
Al met al acht de officier van justitie een gevangenisstraf van 15 maanden passend. Hij heeft dan ook gevorderd deze op te leggen met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot de strafoplegging het volgende aangevoerd.
Bij de verdachte ontbreekt de intrinsieke motivatie om te werken aan zijn verslaving, terwijl dit juist nodig is om het patroon van het plegen van diefstallen te doorbreken. De enige strafmodaliteit die past is dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De verdediging heeft verzocht om, vanwege de frequente recidive, uit te gaan van een gevangenisstraf van één maand per winkeldiefstal. Ten aanzien van de winkeldiefstal met (bedreiging met) geweld heeft zij verzocht geen substantiële verhoging toe te passen, nu de verdachte de aangever niet met het mes heeft gestoken en geen stekende beweging met het mes heeft gemaakt. De verdachte heeft zich alleen willen lostrekken, aldus de verdediging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft in januari 2017, in een tijdspanne van tien dagen, zeven winkeldiefstallen gepleegd. Daarna heeft hij nog twee winkeldiefstallen gepleegd in mei 2017. Ten slotte heeft hij in juni 2017 een winkeldiefstal gepleegd waarbij hij door de winkelier in de kraag is gevat. Bij zijn poging om te vluchten heeft de verdachte geprobeerd zich los te rukken uit de greep van de winkelier. Daarna heeft hij een mes gepakt en heeft hij woordelijk gedreigd de winkelier neer te steken.
De strafmaat voor de diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld
Zonder iets af te doen aan de ernst van de andere feiten, ligt het zwaartepunt bij het bepalen van de passende en geboden straf bij de diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld. Een dergelijk feit kan een behoorlijke impact hebben op het slachtoffer ervan. Dat dit feit inderdaad nare gevolgen heeft gehad, en kennelijk nog altijd heeft, blijkt uit hetgeen het slachtoffer heeft geschreven ter onderbouwing van zijn vordering tot schadevergoeding. Hierin heeft het slachtoffer aangegeven dat:
  • hij ten gevolge van het feit zeer veel last heeft gehad van zijn arm en ’s nachts slecht heeft geslapen;
  • vooral de mededeling van de politie dat de verdachte besmet was met hepatitis C en dat het slachtoffer zich om die reden onder doktersbehandeling moest stellen, veel indruk om hem heeft gemaakt. Het slachtoffer vraagt zich nog altijd af of er een infectie zal optreden.
De rechtbank rekent de verdachte dit strafbare feit en de gevolgen ervan aan en is dan ook van oordeel dat aan de verdachte een straf dient te worden opgelegd. Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de straf zoekt de rechtbank aansluiting bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Het oriëntatiepunt voor een winkeldiefstal met na betrapping geweld (slaan/schoppen) of dreigen met een voorwerp (schroevendraaier/mes) is bij veelvuldige recidive, waarvan in dit geval sprake is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden.
De strafmaat voor de overige feiten
Zoals de rechtbank hierboven heeft overwogen acht de rechtbank bewezen dat de verdachte naast de diefstal gevolgd van geweld en bedreiging met geweld, negen winkeldiefstallen heeft gepleegd. Dergelijke diefstallen veroorzaken veel schade, ellende en ergernis, voor de samenleving in het algemeen en voor de benadeelden in het bijzonder. Het opleggen van een straf is dan ook op zijn plaats. Gelet op de brutaliteit en frequentie waarmee de verdachte de diefstallen heeft gepleegd, in combinatie met zijn uitgebreide strafblad, kan ook voor deze feiten niet worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf.
Ook voor de bepaling van een straf voor deze feiten zoekt de rechtbank aansluiting bij de door de Rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het oriëntatiepunt voor een eenvoudige winkeldiefstal is, in geval van frequente recidive, waarvan in dit geval sprake is, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand per feit.
Overige relevante omstandigheden
De verdachte heeft een omvangrijk strafblad. Hij is al vele malen voor vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld tot gevangenisstraf. Daarnaast is hij op 27 oktober 2014 veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Deze gevangenisstraffen en zelfs de ISD-maatregel, hebben de verdachte er niet van weerhouden opnieuw diefstallen te plegen. Overigens is hierboven al rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, nu is uitgegaan van frequente recidive.
Zoals is gerapporteerd in het reclasseringsadvies d.d. 21 september 2017, maakt de verdachte al ruim dertig jaar deel uit van het verslaafdenmilieu en lijken zijn delictplegingen als het ware ingesleten. De verdachte is gewend om zijn middelengebruik te bekostigen door het plegen van strafbare feiten. Hoewel hij in het verleden diverse keren heeft aangegeven dat hij geholpen wil worden met zijn verslavingsproblematiek en met praktische problemen, is het hem nooit gelukt om te komen tot een daadwerkelijke gedragsverandering. Telkens valt hij terug in zijn oude gedrag. Naar het oordeel van de rechtbank zet de reclasseringswerker terecht vraagtekens bij de intrinsieke motivatie van de verdachte om te stoppen met zijn drugsgebruik. Van oudsher is hij gewend om zijn eigen plan te trekken en eenmaal buiten detentie is het moeilijk om grip op hem te krijgen.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er, gezien het vorenstaande, geen redenen om de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf in verdachtes voor- of nadeel aan te passen.
De op te leggen straf
Gelet op bovenstaande overwegingen ten aanzien van de strafsoort en strafmaat, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden passend en geboden is.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De benadeelde partij [benadeelde 1] – feit 1 onder parketnummer 03/659215-17
7.1.1
De vordering
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft een schadevergoeding gevorderd van € 720,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze schadevergoeding bestaat uit € 220,00 aan materiële en € 500,00 aan immateriële schade. Daarnaast heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van € 150,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Voor het overige zou [benadeelde 1] in zijn vordering niet ontvankelijk verklaard moeten worden. De materiële schade heeft de officier van justitie lager geschat dan het gevorderde bedrag, nu de benadeelde partij geen recht heeft op de nieuwwaarde van de beschadigde schoenen, maar slechts op de dagwaarde.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren ten aanzien van de materiële schade. Hiertoe heeft zij aangevoerd dat deze schade niet wordt onderbouwd door de tenlastelegging, dat het niet duidelijk is wat er met de schoenen is gebeurd, dat het bezwaarlijk is om de schade te schatten en ten slotte dat de benadeelde partij zelf de confrontatie met de verdachte heeft gezocht.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aan benadeelde partij [benadeelde 1] rechtstreeks schade is toegebracht door het onder 1 van parketnummer 03/659215-17 bewezenverklaarde feit.
De post materiële schade
Al tijdens het doen van aangifte heeft [benadeelde 1] verklaard dat tijdens de schermutseling met de verdachte, nadat hij hem in de kraag had gegrepen, zijn schoenen (zwaar) zijn beschadigd. Foto’s hiervan zijn als bijlage gevoegd bij de aangifte. Nu deze beschadiging door de verdediging niet is betwist, stelt de rechtbank deze hierbij vast.
Het door de benadeelde partij gevorderde bedrag voor de schoenen is € 220,00. Dit bedrag is onderbouwd met een kassabon van 6 januari 2017. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet de nieuwwaarde, maar de dagwaarde van de schoenen dient te worden vergoed. De rechtbank stelt deze naar redelijkheid en billijkheid vast op € 150,00.
Gelet hierop zal de rechtbank een bedrag van € 150,00 aan materiële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 12 juni 2017. Voor het overige zal de vordering ten aanzien van materiële schade worden afgewezen.
De post immateriële schade
De verdediging heeft deze post niet betwist. De rechtbank stelt de hoogte van de schadevergoeding dan ook vast op het gevorderde bedrag van € 500,00. Zij zal dit bedrag aan immateriële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 12 juni 2017.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor een bedrag van € 650,00, nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor deze schade die door het strafbare feit is toegebracht.
7.2
De benadeelde partij Jumbo Supermarkt te Maastricht – feiten 2 en 3 onder parketnummer 03/098374-17
7.2.1
De vordering
De benadeelde partij Jumbo Supermarkt te Maastricht heeft een schadevergoeding gevorderd van € 552,75, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hoewel het voegingsformulier anders vermeldt, heeft de vordering alleen betrekking op materiële schade.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de gehele vordering, te vermeerderen met de wettelijke rente. Hij acht de gevorderde bedragen aannemelijk en redelijk.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Bij repliek heeft de officier van justitie naar voren gebracht dat het gebrek aan een officiële machtiging van de benadeelde partij aan [naam] wordt ondervangen door het feit dat deze persoon telkens namens Jumbo aangifte heeft gedaan bij de politie.
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Hiertoe heeft zij primair aangevoerd dat uit de onderliggende stukken niet blijkt dat [naam] gerechtigd is om de benadeelde partij in deze strafzaak te vertegenwoordigen.
Ter onderbouwing van haar standpunt heeft de verdediging subsidiair naar voren gebracht dat:
  • de verdachte voor de diefstal van het vlees dient te worden vrijgesproken;
  • de vordering ten aanzien van de koffie onvoldoende is onderbouwd, nu niet duidelijk is om welke hoeveelheid het gaat en van welke prijs de benadeelde partij uitgaat;
  • de vordering ten aanzien van de loonkosten onvoldoende is onderbouwd en het bovendien niet duidelijk is of deze kosten evenredig verdeeld kunnen worden over beide feiten.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat aan benadeelde partij Jumbo Supermarkt te Maastricht rechtstreeks schade is toegebracht door de onder 2 en 3 van parketnummer 03/098374-17 bewezenverklaarde feiten.
De vertegenwoordiger van de benadeelde partij
Het voegingsformulier op naam van Jumbo Supermarkt, gevestigd te Maastricht, is ondertekend door [naam] . Bij dit formulier is echter niet een Uittreksel van de Kamer van Koophandel van Jumbo Supermarkt gevoegd. Evenmin is er een volmacht overgelegd van de directie / het bestuur van Jumbo Supermarkt waaruit blijkt dat [naam] het bedrijf mag vertegenwoordigen.
De rechtbank stelt voorop dat het verstrekken van dergelijke stukken de beantwoording vergemakkelijkt van de vraag of degene die het voegingsformulier indient, hiertoe daadwerkelijk bevoegd is. Het ontbreken ervan betekent echter niet dat (het bewijs van) deze bevoegdheid zonder meer ontbreekt.
De rechtbank acht [naam] bevoegd om Jumbo Supermarkt te Maastricht in deze strafzaak te vertegenwoordigen. Zij baseert dit op het feit dat zij, als filiaalmanager van deze supermarkt, gerechtigd was om namens het bedrijf aangifte te doen van diefstal op 14, 17 en 21 januari 2017.
De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging dat [naam] niet gemachtigd is de benadeelde partij in deze strafzaak te vertegenwoordigen.
De schade
Onder de feiten 2 en 3 (van parketnummer 03/098374-17) is bewezenverklaard dat de verdachte een hoeveelheid vleesproducten respectievelijk pakken koffie heeft gestolen. De rechtbank kan echter niet exact vaststellen hoeveel vlees en koffie door de verdachte is gestolen en wat de waarde hiervan is geweest. Wat wel uit de bewijsmiddelen blijkt is dat het om een relatief grote hoeveelheid gaat.
Daarnaast staat het voor de rechtbank vast dat de benadeelde partij loonkosten heeft gemaakt naar aanleiding van de diefstallen. De hoogte hiervan is echter niet duidelijk. In die zin is de vordering niet voldoende onderbouwd.
Gelet hierop zal de rechtbank de schade vanwege de gestolen goederen en de gemaakte loonkosten naar redelijkheid en billijkheid schatten. De totale schade wordt geschat op een bedrag van € 250,00. De rechtbank zal dit bedrag aan materiële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 21 januari 2017. Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor een bedrag van € 250,00, nu de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor deze schade die door het strafbare feit is toegebracht.

8.Het beslag

De rechtbank zal het inbeslaggenomen aardappelschilmesje verbeurd verklaren. Dit mesje is voor verbeurdverklaring vatbaar, nu het aan de verdachte toebehoort en feit 1 onder parketnummer 03/659215-17 met behulp hiervan is begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 33, 33a, 36f, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is tenlastegelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 onder parketnummer 03/659215-17 en voor de feiten 1, 2, 3, 4, 5 en 6 onder parketnummer 03/098374-17 tot een gevangenisstraf van 14 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 03/659215-17
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] , wonende te Venlo, gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 650,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 12 juni 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 1] , van € 650,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 13 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 12 juni 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
ten aanzien van de feiten 2 en 3 onder parketnummer 03/098374-17
  • wijst de vordering van de benadeelde partij Jumbo Supermarkt, gevestigd te Maastricht, gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 21 januari 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer, Jumbo Supermarkt, gevestigd te Maastricht, van € 250,00, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 21 januari 2017 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende inbeslaggenomen voorwerp: aardappelschilmesje (goednummer 950916).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.M. Goessen, voorzitter, E.H.A.F.M. Krol en mr. A.H. Hamm-van de Water, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Goevaerts, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 december 2017.
Buiten staat
Mr. A.H. Hamm-van de Water is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
onder parketnummer 03/659215-17
feit 1
hij op of omstreeks 12 juni 2017 in de gemeente Venlo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen deodorant, talkpoeder, shampoo en waslotion, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Etos, gelegen aan het Gelreplein, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld heeft bestaan in het zich proberen los te rukken uit de greep van genoemde [benadeelde 1] en/of welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het tonen van een mes aan en/of gericht houden van een mes op genoemde [benadeelde 1] en/of daarbij op dreigende
toon roepen: “Laat me los of ik steek je kapot” en/of “Ik steek je kapot”, in elk geval woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 2
hij op of omstreeks 23 mei 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal scheermesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Etos, gelegen aan de Malbergsingel, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 3
hij op of omstreeks 24 mei 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een doos Lego, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Intertoys, gelegen aan de Brusselsepoort, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
onder parketnummer 03/098374-17
feit 1
hij op of omstreeks 5, 6, 7, 10, 14 en/of 24 januari 2017 in de gemeente Maastricht (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Blokker, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen een aantal vaatwas-tabs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 2
hij op of omstreeks 14 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Jumbo, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen een hoeveelheid vleesproducten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 3
hij op of omstreeks 16 en/of 21 januari 2017 in de gemeente Maastricht (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Jumbo, gelegen aan de Malbergsingel, heeft weggenomen in totaal ongeveer 40 pakken koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 4
hij op of omstreeks 16 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Kijkshop, gelegen aan de Brusselsepoort, heeft weggenomen een stofzuiger, merk Electrolux, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kijkshop, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 5
hij op of omstreeks 17 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Blokker, gelegen aan de Brusselsepoort, heeft weggenomen een stofzuiger merk Philips, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Blokker, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
feit 6
hij op of omstreeks 19 januari 2017 in de gemeente Maastricht met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een filiaal van Kruidvat, gelegen aan de Voltastraat, heeft weggenomen onder meer een baardtrimmer, scheermesjes, Badedas en opzetborstels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kruidvat, in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte.