3.2.2De bewijsoverwegingen
3.2.2.1
Parketnummer 03/659215-17, feit 1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte de goederen, zoals tenlastegelegd, heeft gestolen en hierbij geweld heeft gebruikt tegen en gedreigd heeft met geweld jegens aangever [benadeelde 1] .
Voor het bewijs van de gestolen goederen heeft de officier van justitie verwezen naar de verklaringen van aangever [benadeelde 1] en de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] , alsmede naar de foto op pagina 28 van het proces-verbaal.
Voor het bewijs van het geweld en de bedreiging met geweld heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van aangever [benadeelde 1] , de getuigen [getuige 3] , [getuige 4] en [getuige 1] . Zij zouden hebben verklaard over het lostrekken, rukken en worstelen met aangever [benadeelde 1] , alsmede over het door de verdachte vasthouden van een mes en het woordelijk dreigen om [benadeelde 1] neer te steken.
Voorts heeft de verdachte tegenover de verbalisanten verklaard dat hij [benadeelde 1] had willen steken, maar dit gelukkig niet had gedaan, aldus de officier van justitie.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de diefstal met geweld kan worden bewezen, met dien verstande dat het geweld heeft bestaan uit het proberen zich los te rukken. Daarnaast heeft de verdachte weliswaar erkend dat hij een mes heeft gepakt, maar hij heeft dit nadrukkelijk niet gedaan om ermee te dreigen. Het mes speelt dan ook geen relevante rol bij dit feit.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte van [benadeelde 1] en de verklaring van getuige [getuige 2] stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 12 juni 2017 deodorant, talkpoeder, shampoo en waslotion heeft gestolen. Deze verklaringen vinden steun in de foto op pagina 28 van het proces-verbaal van politie.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat de verdachte, nadat hij door aangever [benadeelde 1] was vastgepakt, heeft geprobeerd zich los te rukken uit de greep van [benadeelde 1] en daarbij een aardappelschilmesje heeft gepakt. Verder heeft de verdachte [benadeelde 1] bedreigd met de woorden: ‘Laat me los of ik steek je kapot’ en/of ‘Ik steek je kapot’ of woorden van die strekking. Dit leidt de rechtbank af uit een combinatie van de aangifte van [benadeelde 1] en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 3] en [getuige 4] , alsmede uit het proces-verbaal van bevindingen waarin is gerelateerd dat de verbalisant de verdachte hoorde zeggen dat hij had willen steken.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank feit 1 bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.2
Parketnummer 03/659215-17, feit 2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Etos en het proces-verbaal van bevindingen waarin is gerelateerd dat een verbalisant (op camerabeelden) de diefstal heeft waargenomen.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de aangifte namens Etos en de bekennende verklaring die de verdachte op 15 juni 2017 heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
3.2.2.3
Parketnummer 03/659215-17, feit 3
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Intertoys, de camerabeelden en de bevindingen van een verbalisant waaruit volgt dat de verdachte wordt herkend als de dader.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht dit feit bewezen gelet op de aangifte namens Intertoys en de bekennende verklaring die de verdachte op 15 juni 2017 heeft afgelegd bij de rechter-commissaris.
3.2.2.4
Parketnummer 03/098374-17, feit 1
Inleiding
Onder feit 1 wordt de verdachte een zestal diefstallen bij Blokker verweten, te weten op 5, 6, 7, 10, 14 en 24 januari 2017. In alle gevallen wordt hem verweten dat hij vaatwas-tabs heeft gestolen.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte op 14 en 24 januari 2017 vaatwas-tabs, in elk geval enig goed, heeft gestolen bij Blokker.
Ten aanzien van de diefstal op 24 januari 2017 heeft de officier van justitie verwezen naar de aangifte namens Blokker d.d. 24 januari 2017, de herkenning van de verdachte als dader door getuige [getuige 5] en de bevindingen van de verbalisanten waaruit blijkt dat de verdachte op de desbetreffende datum de winkel zonder tas betrad en deze met een gevulde tas verliet.
Ten aanzien van de diefstal van 14 januari 2017 heeft de officier van justitie gewezen op de algemene aangifte namens Blokker d.d. 27 januari 2017 en de camerabeelden van 14 januari 2017 waaruit blijkt dat de verdachte de winkel betreedt zonder bigshopper, vervolgens in de winkel een mandje pakt en later de kassa passeert met een bigshopper die gevuld lijkt te zijn.
De diefstallen op de overige data genoemd onder dit feit acht de officier van justitie niet bewezen, nu er in die gevallen onvoldoende steunbewijs is voor de algemene aangifte van 27 januari 2017.
De verdediging heeft verzocht de verdachte van dit feit vrij te spreken.
Ten aanzien van de diefstal op 24 januari 2017 heeft de verdediging aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is dat in de bigshopper goederen zaten op het moment dat de verdachte de winkel verliet. Als al zou worden aangenomen dat in de bigshopper goederen zaten, kan niet worden bewezen dat deze toebehoorden aan Blokker.
Ten aanzien van de diefstallen op de overige data heeft de verdediging aangevoerd dat uit het dossier niet blijkt wat de aangeefster op welke datum heeft gezien. Daarnaast blijkt uit de camerabeelden niet dat er iets is weggenomen.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Blokker d.d. 24 januari 2017 stelt de rechtbank vast dat de aangeefster, [aangeefster] , heeft gezien dat een persoon een bigshopper en zijn jas vulde met onder meer vaatwas-tabs en vervolgens de winkel verliet zonder deze goederen te betalen. Uit de verklaring van getuige [getuige 5] blijkt vervolgens dat zij de verdachte als dader herkent. De aangifte en de verklaring van getuige [getuige 5] vinden ten slotte steun in het proces-verbaal van bevindingen waarin wordt gerelateerd dat de verdachte de winkel betrad, een winkelmandje pakte, door de winkel liep en even later met een bigshopper de winkel verliet via de toegangspoortjes. Op grond van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen stelt de rechtbank vast dat de bigshopper bij het verlaten van de winkel (deels) gevuld was.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte op 24 januari 2017 bij Blokker vaatwas-tabs heeft gestolen.
De overige onder feit 1 tenlastegelegde diefstallen acht de rechtbank niet bewezen. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Namens Blokker is op 27 januari 2017 een algemene aangifte gedaan, inhoudende dat de verdachte ook winkeldiefstallen heeft gepleegd op 5, 6, 7, 10 en 14 januari 2017, nu:
- hij op deze data de winkel heeft betreden;
- hij vervolgens naar de achterzijde van de winkel is gelopen;
- hij de winkel heeft verlaten zonder een goed aan te bieden bij de kassa;
- er iedere keer uit het winkelschap waar hij naartoe was gelopen twee zakken vaatwas-tabletten ontbraken.
Deze aangifte vindt echter onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Met betrekking tot 5, 7, 10 en 14 januari 2017 zijn op de camerabeelden geen handelingen te zien waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte iets heeft gestolen. Op 14 januari 2017 is de verdachte weliswaar met een gevulde tas de winkel uitgelopen, maar niet bekend is hoe hij de winkel heeft betreden. Met betrekking tot 6 januari 2017 zijn op de camerabeelden in het geheel geen ter zake doende gegevens aangetroffen.
Het enkele feit dat de verdachte op deze data bij de betreffende Blokkervestiging is geweest, is onvoldoende voor het bewijs van diefstal van vaatwas-tabs, dan wel enig ander goed.
Bij gebrek aan overig bewijs voor deze (sub)feiten zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van de diefstallen van 5, 6, 7, 10 en 14 januari 2017.
3.2.2.5
Parketnummer 03/098374-17, feit 2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Jumbo en de herkenning (aan de hand van camerabeelden) van de verdachte als dader door verschillende verbalisanten. Als de rechtbank ‘vleeswaren’ niet bewezen acht, kan in ieder geval worden bewezen dat de verdachte goederen heeft gestolen, aldus de officier van justitie.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Jumbo, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 14 januari 2017 bij Jumbo goederen heeft gestolen. Dat het in dit geval ging om vleeswaren stelt de rechtbank vast aan de hand van de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat de verdachte op 14 januari 2017 aan een medewerkster van Blokker een bigshopper heeft getoond, gevuld met een grote hoeveelheid vlees. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.6
Parketnummer 03/098374-17, feit 3
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht de diefstal van koffie bij Jumbo op 16 en 21 januari 2017 bewezen, gelet op de aangiftes namens Jumbo, de camerabeelden van beide diefstallen en de herkenning van de verdachte als dader.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangiftes namens Jumbo van 17 januari 2017 en 21 januari 2017, de processen-verbaal waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 16 en 21 januari 2017 bij Jumbo pakken koffie heeft gestolen. Voor de rechtbank is het evenwel onvoldoende duidelijk hoeveel pakken koffie zijn gestolen.
De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.7
Parketnummer 03/098374-17, feit 4
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Kijkshop, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door een verbalisant.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Kijkshop, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 16 januari 2017 bij Kijkshop een stofzuiger heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.8
Parketnummer 03/098374-17, feit 5
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Blokker, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door verbalisanten.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Blokker, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 17 januari 2017 bij Blokker een stofzuiger heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.
3.2.2.9
Parketnummer 03/098374-17, feit 6
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht dit feit bewezen, gelet op de aangifte namens Kruidvat, de camerabeelden en de herkenning van de verdachte als dader door een verbalisant.
De verdediging heeft zich ten aanzien van een bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de aangifte namens Kruidvat, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de herkenning van de verdachte als dader, stelt de rechtbank vast dat de verdachte op 19 januari 2017 bij Kruidvat een baardtrimmer, scheermesjes, Badedas en opzetborstels heeft gestolen. De rechtbank acht dit feit dan ook bewezen, zoals hieronder weergegeven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.