ECLI:NL:RBLIM:2017:2110

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 maart 2017
Publicatiedatum
7 maart 2017
Zaaknummer
03/700513-15, 03/700219-15, 03/866282-16 en 03/866473-15
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meerdere (pogingen tot) oplichting(en) in Heerlen met gevangenisstraf als gevolg

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere (pogingen tot) oplichtingen heeft gepleegd in Heerlen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 128 dagen, met aftrek van voorarrest. Gedurende de periode van maart tot en met december 2015 heeft de verdachte in totaal 9 personen opgelicht en 13 personen geprobeerd op te lichten. De verdachte deed zich vaak voor als iemand die ziek was en geld nodig had voor medicijnen, of als een kennis of familielid van een buurtgenoot die in een noodgeval geld nodig had. Ondanks de aanbevelingen van de psycholoog en de reclassering voor klinische behandeling, heeft de rechtbank besloten geen klinische behandeling op te leggen, omdat de verdachte al 4 maanden in voorlopige hechtenis zat en opname in een kliniek niet binnen afzienbare termijn mogelijk was. De rechtbank legde een straf op die gelijk is aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht, waardoor hij niet terug hoeft naar de gevangenis. De zaak is behandeld op de zitting van 21 februari 2017, waar de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft de dagvaarding in een deel van de zaak nietig verklaard, maar de verdachte is voor de overige feiten schuldig bevonden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummers: 03/700513-15, 03/700219-15, 03/866282-16 en 03/866473-15
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 7 maart 2017,
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst, Op de Geer 1 te Sittard.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 21 februari 2017. De verdachte en zijn raadsman, mr. K.D. Regter, advocaat te Heerlen, zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De - ter terechtzitting gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
In de zaak met parketnummer 03/700513-15:
Feit 1: meerdere personen heeft opgelicht.
Feit 2: heeft geprobeerd meerdere personen op te lichten.
Feit 3: een winkeldiefstal heeft gepleegd op 12 juni 2015.
Feit 4: een winkeldiefstal heeft gepleegd op 30 augustus 2015.
In de zaak met parketnummer 03/700219-15:
Feit 1: meerdere mensen door bedreiging met geweld heeft bewogen tot afgifte van geld.
Feit 2: € 20,- heeft gestolen van [slachtoffer 1] en daarbij geweld heeft gebruikt.
Feit 3: [slachtoffer 2] met de dood heeft bedreigd.
Feit 4: meerdere personen heeft opgelicht.
Feit 5: heeft geprobeerd meerdere personen op te lichten.
In de zaak met parketnummer 03/866282-16:
een winkeldiefstal heeft gepleegd op 22 juli 2016.
In de zaak met parketnummer 03/866473-15:
Feit 1: heeft geprobeerd meerdere personen op te lichten.
Feit 2: [slachtoffer 3] heeft opgelicht.

3.De voorvragen

De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft bepleit dat de dagvaarding in de zaak met parketnummer 03/700513-15 onder feit 2 voor wat betreft het ten laste gelegde bestanddeel “en/of een andere reden” partieel nietig moet worden verklaard. Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de tenlastelegging van het verwijt met betrekking tot dat bestanddeel onvoldoende feitelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding partieel nietig is in de zaak met parketnummer 03/700513-15 onder feit 2 voor wat betreft het ten laste gelegde bestanddeel “en/of een andere reden”. De uitwerking van de oplichtingsmiddelen door in de tenlastelegging het bestanddeel “en/of een andere reden” op te nemen vormt een onvoldoende feitelijke uitwerking van de verweten oplichtingsmiddelen. De dagvaarding zal op dat punt dan ook partieel nietig worden verklaard.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsman heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging wordt verklaard voor wat betreft parketnummer 03/700513-15 feit 2 dan wel parketnummer 03/700219-15 feit 5 voor zover dat betrekking heeft op mevrouw [slachtoffer 4] . Hiertoe heeft de raadsman aangevoerd dat de poging tot oplichting van mevrouw [slachtoffer 4] twee keer onder andere parketnummers is vervolgd.
De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk wat betreft het onder parketnummer 03/700513-15 onder feit 2 ten laste gelegde voor zover dat betrekking heeft op de verweten poging tot oplichting van mevrouw [slachtoffer 4] , omdat verdachte dit verwijt ook onder parketnummer 03/700219-15 feit 5 wordt gemaakt.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15:
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] . De verweten oplichting van de andere in dat feit genoemde personen kan wel worden bewezen.
Ook de onder feit 2 ten laste gelegde pogingen tot oplichting acht de officier van justitie, met uitzondering van de poging tot oplichting van [slachtoffer 4] , wettig en overtuigend bewezen.
De onder feit 3 en 4 ten laste gelegde winkeldiefstallen op respectievelijk 12 juni 2015 en
30 augustus 2015 acht de officier van justitie eveneens wettig en overtuigen bewezen.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15:
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 1 ten laste gelegde afpersingen, omdat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte heeft gedreigd met geweld.
Evenmin kan volgens de officier van justitie worden bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt bij de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal. Verdachte moet van dat bestanddeel partieel worden vrijgesproken. Wel kan worden bewezen dat verdachte geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] .
De onder feit 3 ten laste gelegde bedreiging met de dood acht de officier van justitie te bewijzen.
Hetzelfde geldt voor de onder feit 4 ten laste gelegde oplichting van een aantal personen. Dat feit acht de officier van justitie ook bewezen.
Dat ligt anders voor wat betreft de onder feit 5 ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] . Uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat zij geld aan verdachte hebben afgegeven en dat dus sprake is van een voltooide oplichting. De officier van justitie vordert dan ook vrijspraak voor wat betreft de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] . De poging tot oplichting van de andere ten laste gelegde personen kan wel worden bewezen.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
De officier van justitie acht de ten laste gelegde winkeldiefstal op 27 juli 2016 wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15:
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder feit 1 ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , omdat het signalement van de man die hen zou hebben proberen op te lichten niet overeenkomt met het signalement van verdachte. Wel acht de officier van justitie de poging tot oplichting van de andere in de tenlastelegging genoemde personen wettig en overtuigend bewezen. Ook de onder feit 2 ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 3] acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had. Evenmin kan worden bewezen dat sprake was van een oplichtingsmiddel en dat verdachte daardoor mensen heeft bewogen tot afgifte van geld.
Wat betreft de bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 4 ten laste gelegde. Volgens hem moet de verklaring van verdachte en het aantreffen van goederen in zijn jaszak van het bewijs worden uitgesloten, omdat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Verdachte had niet zonder zijn toestemming door een beveiligingsambtenaar in de winkel gefouilleerd mogen worden. Evenmin mag de verklaring van verdachte voor het bewijs worden gebezigd, omdat verdachte zijn verklaring niet in vrijheid heeft afgelegd. Tijdens het verhoor heeft de verhorend politieagent namelijk zijn stem verheven.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15:
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij wat betreft feit 1 aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd met geweld. Feit 2 kan niet worden bewezen, omdat de aangifte van [slachtoffer 1] niet wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel. Wat betreft feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat [slachtoffer 2] in zijn aangifte heeft verklaard dat hij op 11 maart 2015 met de dood is bedreigd. Onder feit 3 is echter ten laste gelegd dat verdachte [slachtoffer 2] op 26 maart 2015, dus op een andere dag, met de dood heeft bedreigd, zodat verdachte ook van dat feit moet worden vrijgesproken. Wat betreft de onder feit 4 ten laste gelegde oplichting en de onder feit 5 ten laste gelegde poging tot oplichting heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had. Evenmin kan worden bewezen dat sprake was van een oplichtingsmiddel en dat verdachte daardoor mensen heeft bewogen tot afgifte van geld.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
De raadsman heeft zich wat betreft de bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15:
De raadsman heeft algehele vrijspraak bepleit. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling had. Evenmin kan worden bewezen dat sprake was van een oplichtingsmiddel en dat verdachte daardoor mensen heeft bewogen tot afgifte van geld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Algemene overweging:
De rechtbank overweegt dat om tot een bewezenverklaring te komen van oplichting vereist is dat iemand door een oplichtingsmiddel wordt bewogen tot afgifte van enig goed - in deze zaak - geld. Daarvan is sprake als voldoende aannemelijk is dat het slachtoffer mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is overgegaan tot de afgifte van het goed als bedoeld in artikel 326, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad heeft in zijn arresten van
20 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2889 en ECLI:NL:HR:2016:2892) overwogen dat het antwoord op de vraag of in een concreet geval het slachtoffer door een oplichtingsmiddel dat door verdachte is gebezigd, is bewogen tot afgifte van - in deze zaak - geld in sterke mate afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. Daarbij kan rekening worden gehouden met de mate waarin de in het algemeen in het maatschappelijk verkeer vereiste omzichtigheid voor het beoogde slachtoffer aanleiding had moeten geven die onjuiste voorstelling van zaken te onderkennen of zich daardoor niet te laten bedriegen, en anderzijds de persoonlijkheid van het slachtoffer, waarbij onder meer de leeftijd en de verstandelijke vermogens van het slachtoffer een rol kunnen spelen.
In diezelfde arresten heeft de Hoge Raad nadere uitleg gegeven over de in artikel 326, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht genoemde opgesomde oplichtingsmiddelen.
Bij het gebruik van een
samenweefsel van verdichtselsgaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij de ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Van “meer dan een enkele leugenachtige verklaring” is niet slechts sprake indien meerdere duidelijk van elkaar te scheiden leugens kunnen worden aangewezen, maar ook indien sprake is van een leugenachtige mededeling van voldoende gewicht, in combinatie met andere aan de verdachte toe te rekenen omstandigheden die tot misleiding van het beoogde slachtoffer kunnen leiden, zoals het misbruik van een tussen de verdachte en het beoogde slachtoffer bestaande vertrouwensrelatie.
Bij
listige kunstgrepengaat het in de kern om meer dan een enkele misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen.
Bij de oplichtingsmiddelen die bestaan uit
het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheidgaat het er in de kern om dat het handelen van verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de “persoon” van verdachte, hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij de onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen om daarvan misbruik te maken.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 1: [1]
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichtingen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 11] en [slachtoffer 6] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte heeft ontkend dat hij deze personen heeft opgelicht, terwijl de verklaringen van deze personen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet voldaan aan het bewijsminimum.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 12] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 30 mei 2015 een man op een fiets richting het zorgcentrum Sint Anna in Heerlen kwam rijden. [slachtoffer 12] , destijds 89 jaar oud, zag dat de man binnen kwam lopen en kwam hem tegen. De man vroeg haar: “heeft u mevrouw [naam 1] gezien?” Nadat [slachtoffer 12] antwoordde dat zij mevrouw [naam 1] naar de winkel had zien gaan, vroeg de man: “mevrouw [naam 1] staat aan de kassa in de supermarkt maar ze is haar beurs vergeten. Ze moet 9,20 euro betalen.” [slachtoffer 12] vond [naam 1] zielig, heeft in haar portemonnee gekeken en de man toen 20,00 euro gegeven. De man zei: “wacht maar in de woonkamer ik kom zo terug met mevrouw [naam 1] ”. Vervolgens zag [slachtoffer 12] dat de man wegfietste. [2]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij 20,00 euro van [slachtoffer 12] heeft gekregen en daar medicijnen voor heeft gekocht. [3]
[slachtoffer 13] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat tussen 24 juli 2015 en
1 augustus 2015 een man aan de voordeur van haar woning in Heerlen stond. Deze man vertelde dat hij niet meer kon pinnen en dat hij medicijnen voor iemand moest gaan halen. De man vroeg om 10,00 euro. [slachtoffer 13] , destijds 90 jaar oud, heeft de man 10,00 euro gegeven. De man vertelde haar dat zij de 10,00 euro terug zou krijgen. [4]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het zou kunnen dat hij 10,00 euro van [slachtoffer 13] heeft gekregen. [5]
[slachtoffer 14] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat tussen 30 juli 2015 en 2 augustus 2015 een man aan de voordeur van haar woning in Heerlen aanbelde. De man zei dat hij geld kwam vragen voor mevrouw [naam 2] die op nummer 102 woont. De man zei dat mevrouw [naam 2] bij de Plus supermarkt stond en haar beurs was vergeten. Hij vroeg aan [slachtoffer 14] of zij 20,00 euro voor mevrouw [naam 2] had, zodat hij dit aan haar kon geven. [slachtoffer 14] , destijds 87 jaar oud, heeft de man het geld gegeven. Daarna is zij naar nummer 102 gelopen en zag zij dat de deur door mevrouw [naam 2] werd geopend. [slachtoffer 14] wist toen dat zij was opgelicht. [6]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt wat [slachtoffer 14] heeft verklaard. [7]
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 30 mei 2015 tot en met 10 september 2015 [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] heeft opgelicht. Hij heeft deze slachtoffers, allen hoogbejaard, op het gemoed gewerkt door zich in strijd met de waarheid voor te doen als een kennis van een persoon die voor het afrekenen van boodschappen of medicijnen geld nodig had dan wel als een kennis van een persoon die zijn beurs kwijt was en geld nodig had, waardoor [slachtoffer 12] , [slachtoffer 13] en [slachtoffer 14] geld hebben afgegeven. Verdachte heeft de slachtoffers dus door een samenweefsel van verdichtsels bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 2:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot oplichting van alle in de tenlastelegging genoemde personen. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte heeft ontkend dat hij deze personen heeft geprobeerd op te lichten, terwijl de verklaringen van deze personen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet voldaan aan het bewijsminimum.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 3:
[naam aangever 1] heeft aangifte gedaan namens Plusmarkt [naam supermarkt] in Heerlen. Hij heeft verklaard dat hij op 12 juni 2015 werd gebeld door het afdelingshoofd dat hem vertelde dat er zojuist iemand twee pakken kipfilet had gestolen. [naam aangever 1] heeft de camerabeelden bekeken. Daarop is te zien dat een man uit de koeling twee pakken met kipfilet pakte en deze verpakkingen in de binnenkant van zijn jas stopte. De man liep vervolgens naar de kassa en liep deze voorbij zonder te betalen. Een collega van [naam aangever 1] heeft de man buiten aangesproken. [8]
De politie heeft de camerabeelden van Plusmarkt [naam supermarkt] bekeken en herkende de persoon die op 12 juni 2015 twee verpakkingen kipfilet stal, als verdachte. [9]
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij twee verpakkingen kipfilet heeft gestolen op 12 juni 2015. [10]
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 4:
[naam beveiligingsmedewerker] heeft verklaard dat hij zich op 30 augustus 2015 als beveiligingsmedewerker in Jan Linders, gelegen aan de [adres 1] in Heerlen, bevond. Omstreeks 12.30 uur kwam een man de winkel ingelopen. De man pakte een pakje kaas en een pakje ham uit de winkel en stopte dat links in de binnenzijde van zijn jas. Daarna pakte de man een verpakking vis (haring) en stopte deze in zijn rechter binnenzak. Ook pakte de man nog twee blikjes bier. Deze hield hij in zijn handen. Hierna liep de man naar de kassa en rekende daar twee blikjes bier af, waarna de man de winkel uit wilde lopen. [11] De man werd aangehouden en bleek verdachte te zijn. [12]
[getuige 1] , kassamedewerkster bij Jan Linders, heeft verklaard dat een man op 30 augustus 2015, omstreeks 12.30 uur, aan de kassa kwam met twee blikken bier. De man legde 1 euro op de loopband. Op een gegeven moment kwam de beveiligingsmedewerker aanlopen en zij hoorde hem aan de man vragen zijn jas te openen. De beveiliger had namelijk gezien dat de man een aantal producten in zijn jas had gestopt. [13]
De verdachte heeft, door de verpakkingen met kaas en vlees en haring in zijn jas te stoppen, deze aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende onttrokken. Naar de uiterlijke verschijningsvorm van deze handeling, was het opzet van verdachte hierop ook gericht. Het is niet aannemelijk geworden dat verdachte met de bedoeling de door hem gekozen goederen bij de kassa te betalen, deze goederen in zijn jas heeft gestopt. De diefstal was met de omschreven wegnemingshandelingen reeds in de winkel voltooid.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 1: [14]
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde afpersing van
[slachtoffer 15] , [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte wordt verweten dat hij deze personen heeft gedwongen tot afgifte van geld door hen te bedreigen met geweld. Uit de zich in het dossier bevindende aangiftes van [slachtoffer 16] en [slachtoffer 17] volgt niet dat verdachte heeft gedreigd met geweld. Verdachte heeft enkel (op commanderende wijze) tegen de aangevers gesproken. Hoewel [slachtoffer 15] heeft verklaard dat verdachte haar de woning in zou hebben geduwd en haar met een mesje zou hebben bedreigd, hetgeen verdachte stellig ontkent, wordt haar aangifte niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Immers: verdachte is na de verweten afpersing van [slachtoffer 15] door de politie aangehouden, terwijl toen geen mesje werd aangetroffen. Bovendien past het gebruik van geweld niet bij de handelwijze van verdachte zoals die uit de rest van het dossier blijkt.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 2:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte vrij van de ten laste gelegde diefstal vergezeld van geweld van 20,00 euro van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft ontkend dat hij geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] . In het dossier zitten twee
de auditu-verklaringen; de verklaring van [getuige 2] en de verklaring van [getuige 3] . Beiden hebben zij van [slachtoffer 1] gehoord dat een man bij hem aan de deur stond, dat die man om geld had gevraagd en dat [slachtoffer 1] 20,00 euro uit zijn portemonnee heeft gepakt die, zo heeft [getuige 2] verklaard, door de man uit de handen van zijn vader werden getrokken. Nu behalve de verklaring van [getuige 2] onvoldoende steunbewijs in het dossier kan worden gevonden, moet verdachte worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Er is namelijk niet aan het bewijsminimum voldaan.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 3:
[slachtoffer 2] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 11 maart 2015 aan de voordeur van zijn woning aan het [adres 2] in Heerlen werd gebeld. Toen hij de deur opende, vroeg een man aan hem of hij 15,00 euro voor hem had voor een “pufje” voor de onderbuurvrouw. [slachtoffer 2] heeft zijn voordeur gesloten, heeft de politie gebeld en is naar de centrale toegangshal gegaan om de politie op te wachten. Daar zag hij dat zijn buurvrouw tegen de man die zojuist aan zijn voordeur had gestaan zei “ik wil mijn geld terug”. De man pakte de arm van [slachtoffer 2] ’ buurvrouw vast, waarna deze de man besloot vast te houden tot de politie kwam. Hij werd geholpen door twee mannen van de poetsploeg. De man probeerde zich los te rukken en wilde weglopen. De man schreeuwde vervolgens tegen [slachtoffer 2] “ik ga je kapot steken!”. [slachtoffer 2] schrok daarvan en voelde zich bedreigd. [15]
De politie heeft de beelden bekeken die op 11 maart 2015 gemaakt zijn met de beveiligingscamera’s in de flat [adres 2] in Heerlen. Daarop is te zien dat [slachtoffer 2] in de toegangshal van de flat naar een man loopt, die door de politie als verdachte wordt herkend. [slachtoffer 2] loopt naar verdachte toe en praat met hem. Verdachte liep weg, maar werd tegengehouden door [slachtoffer 2] . Een andere man ging [slachtoffer 2] vervolgens helpen om verdachte tegen te houden. [16]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, op het moment dat [slachtoffer 2] hem wilde tegenhouden en hem - naar eigen zeggen - bij de keel vasthad van alles heeft geroepen wat bij hem opkwam. [17]
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging met de dood van [slachtoffer 2] gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen. Dat [slachtoffer 2] verdachte bij de keel zou hebben vastgepakt blijkt overigens niet uit het enige objectieve bewijsmiddel in deze zaak (de camerabeelden die van het incident zijn gemaakt).
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 4:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichting van
[slachtoffer 18] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 19] en [slachtoffer 16] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte de ten laste gelegde oplichting van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 19] heeft ontkend en dat hun aangiftes niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Er is dus niet aan het bewijsminimum voldaan. Met betrekking tot de verweten oplichting van [slachtoffer 18] en [slachtoffer 16] overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte door middel van een van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen [slachtoffer 18] of [slachtoffer 16] heeft bewogen tot afgifte van geld.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 2 april 2015 aan de voordeur van zijn woning in Heerlen werd gebeld. Toen hij de voordeur opende zag [slachtoffer 7] , destijds 89 jaar oud, dat een man voor de deur stond. De man vertelde dat hij werkzaam was bij de gemeente, dat hij om 8 uur moest beginnen en vroeg om 10,00 euro. De man vertelde dat hij het geld nu nodig had en dat hij later die ochtend om 11.00 uur de 10,00 euro zou terugbrengen en in de brievenbus van [slachtoffer 7] zou duwen. [slachtoffer 7] had met de man te doen en heeft een 10,00 euro biljet gepakt en dat aan de man gegeven. Daarna is de man weggefietst. [18]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij [slachtoffer 7] aan de deur is geweest en zich heeft uitgegeven voor iemand van de gemeente. [slachtoffer 7] gaf hem vervolgens een 10,00 euro biljet. Door [slachtoffer 7] dit verhaal te vertellen, heeft verdachte hem bewogen tot afgifte van het geld. [19]
[slachtoffer 20] , geboren in Nederlands-Indië, heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op
4 april 2015 aan de voordeur van haar woning aan de [adres 3] in Heerlen werd gebeld. Toen zij de voordeur opende, zag ze dat een man voor de voordeur stond die aan haar vroeg “goedemorgen, weet U waar Willem is?” De man zei dat hij nog 10,00 euro van Willem kreeg. De man moest namelijk een pompje hebben, een zogenaamde inhalator. Hij zei dat hij zo moest gaan werken, maar dat hij geen lucht meer kreeg. [slachtoffer 20] , destijds 68 jaar oud, zou het geld ’s middags terugkrijgen. [slachtoffer 20] geloofde de man en heeft hem 10,00 euro gegeven. Daarna heeft zij de man nooit meer teruggezien. [20]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij een Indonesisch vrouwtje in de [adres 3] geld heeft geleend. Hij gebruikte Willems naam om die vrouw te bewegen tot afgifte van het geld. Zij gaf hem 10,00 euro. [21]
[slachtoffer 21] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 11 april 2015 aan de voordeur van haar woning aan de [adres 4] in Heerlen werd gebeld. Toen zij de voordeur opende, toonde een man haar een doorzichtig leeg plastic zakje waarin normaal gesproken medicijnen zitten. De man vroeg of [slachtoffer 21] 10,00 euro voor hem had. Deze
10,00 euro waren bedoeld voor de familie [naam 3] verderop in de straat. De 10,00 euro waren bedoeld voor het betalen van medicijnen voor deze familie. De 10,00 euro zou [slachtoffer 21] later op de dag terugkrijgen. [slachtoffer 21] , destijds 86 jaar oud, geloofde de man, mede omdat hij het plastic zakje liet zien en overhandigde hem een 10,00 euro biljet. De man liep vervolgens weg. [22]
Verdachte heeft bekend dat hij op 11 april 2015 heeft aangebeld bij de voordeur van de woning aan de [adres 4] in Heerlen. Nadat een vrouw de voordeur opende, toonde verdachte haar een leeg medicijnzakje. Hij heeft de vrouw 10,00 euro gevraagd die bedoeld waren voor de familie [naam 3] verderop in de straat. Hierna heeft de vrouw hem een 10,00 euro biljet gegeven. [23]
[slachtoffer 22] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 20 april 2015 aan de voordeur van zijn woning aan de [adres 5] in Heerlen werd gebeld. Aan de deur stond een man die om 10,00 euro vroeg, omdat hij medicijnen moest kopen voor de buurman van [slachtoffer 22] . De man had een medicijnzakje bij zich waarop de naam van de buurman van [slachtoffer 22] ( [naam 4] ) stond. [slachtoffer 22] , destijds 83 jaar oud, heeft de man vervolgens 20,00 euro gegeven. De man zei dat hij over een half uur zou terugkomen en dat [slachtoffer 22] zijn geld dan zou terugkrijgen. [slachtoffer 22] heeft de man niet meer gezien. [24]
Verdachte heeft bekend dat hij op 20 april 2015 geld heeft geleend van de bewoner van de woning aan de [adres 5] in Heerlen. [25]
[slachtoffer 23] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 29 april 2015 op de Oliemolenstraat in Heerlen werd aangesproken door een man die tegen haar zei: “ik ken u, ik ben een zoon van [naam 1] .” Ook zei de man: “ik moet voor 17.00 uur ergens zijn, ik heb geen geld bij me en ik heb 10,00 euro nodig”. De man zei dat hij het geld zou terugbrengen. [slachtoffer 23] , destijds 82 jaar oud, heeft de man 20,00 euro gegeven. De man is daarna weggefietst. [26]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij zich heeft voorgesteld als de zoon van [naam 1] en heeft gezegd dat hij 10,00 euro nodig had en het geld zou teruggeven. [27]
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 2 april 2015 tot en met 29 april 2015 in de gemeente Heerlen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 20] , [slachtoffer 21] , [slachtoffer 22] , [slachtoffer 23] en [slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. In het geval van [slachtoffer 20] , [slachtoffer 21] van [slachtoffer 22] heeft verdachte zich in strijd met de waarheid voorgedaan als een kennis of familielid van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en gezegd dat hij het geld kort erna zou terugbrengen. In het geval van [slachtoffer 23] heeft verdachte in strijd met de waarheid zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend en gezegd dat hij het geld zou terugbrengen. Tot slot heeft verdachte zich in het geval van [slachtoffer 7] in strijd met de waarheid voorgedaan als iemand die bij de gemeente werkt en een kennis en/of familie was van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had. Alle slachtoffers, die veelal (hoog)bejaard waren, werden daardoor bewogen tot afgifte van geld.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 5:
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde oplichting van
[slachtoffer 2] , [slachtoffer 8] , [slachtoffer 24] en [slachtoffer 4] . Hiertoe overweegt de rechtbank dat verdachte de ten laste gelegde pogingen tot oplichting van [slachtoffer 8] en [slachtoffer 4] heeft ontkend en dat hun aangiftes niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddel. Met betrekking tot de verweten oplichting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 24] overweegt de rechtbank dat niet kan worden bewezen dat verdachte door middel van een van de ten laste gelegde oplichtingsmiddelen [slachtoffer 2] of [slachtoffer 24] heeft bewogen tot afgifte van geld.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 7] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 3 april 2015 aan de voordeur van zijn woning in Heerlen werd gebeld. Toen hij de voordeur opende, zag [slachtoffer 7] dat de man die op 2 april 2015 ook al voor zijn voordeur had gestaan en aan wie [slachtoffer 7] toen 10,00 euro had gegeven, weer voor de voordeur stond. De man vroeg [slachtoffer 7] weer om geld en liet hem een leeg doorzichtig plastic zakje zien, dat leek op een medicijnzakje. Het zakje was bedrukt met een naam. De man vroeg [slachtoffer 7] hem nog eens te helpen en zei dat hij geen geld had om de medicijnen te betalen. [slachtoffer 7] heeft dat geweigerd. [28]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij bij [slachtoffer 7] aan de deur is geweest en hem een doorzichtig plastic medicijnzakje heeft laten zien. [29]
[slachtoffer 25] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 28 april 2015 hoorde dat aan de voordeur van haar woning aan de [adres 6] in Heerlen werd gebeld. Zij heeft het raam aan de voorzijde van de woning geopend en hoorde dat een man aan haar vroeg of zij 15,00 euro voor hem had. Toen [slachtoffer 25] “nee” zei, zei de man dat hij het geld nodig had voor een pompje voor een oud vrouwtje. Ze kreeg namelijk geen adem meer. [slachtoffer 25] heeft de man geen geld gegeven en zag dat de man daarna wegliep. [30]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij aan de bewoner van de [adres 6] in Heerlen om één euro heeft gevraagd voor een paracetamol. [31]
[slachtoffer 26] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 22 april 2015 een man tegen het raam van zijn woning aan de [adres 7] in Heerlen bonkte. De man vroeg 10,00 euro aan [slachtoffer 26] om een pompje te kopen voor de heer [naam 5] van nummer 8. [slachtoffer 26] zei tegen de man dat nummer 8 niet bestond. De man zei toen “dan is het voor iemand om de hoek”. [slachtoffer 26] wist dat hij werd opgelicht en heeft de man niets gegeven. [32]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op het adres [adres 7] in Heerlen om 10,00 euro heeft gevraagd. [33]
[slachtoffer 27] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 5 mei 2015 werd aangebeld aan de voordeur van haar woning aan de [adres 8] in Heerlen. Toen zij de voordeur opende, zag zij dat een man aan de deur stond die een mobiele telefoon bij zijn oor hield. De man zei: “mevrouw ik kom voor mevrouw [naam 6] op nummer 42. Mevrouw [naam 6] zit in nood en ze heeft 10 euro nodig. Dit geld krijgt u over 10 minuten weer terug.” [slachtoffer 27] zei tegen de man dat ze geen mevrouw [naam 6] kende en dat mevrouw [naam 6] maar zelf naar haar toe moest komen. De man zei vervolgens “mevrouw [naam 6] is in nood en is bij Albert Heijn en heeft geld nodig voor de taxi. Ikzelf ben van de thuiszorg en ga haar het geld zelf brengen.” [slachtoffer 27] zei tegen de man dat zij de vrouw niet kende en hem geen geld zou geven. De man zei vervolgens dat het al niet meer hoefde, dat de mevrouw was geholpen. De man is vervolgens vertrokken. [34]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 5 mei 2015 een praatje heeft gemaakt voor de deur bij iemand aan de [adres 8] in Heerlen. [35]
Tussenconclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 26 maart 2015 tot en met 5 mei 2015 in de gemeente Heerlen telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 7] , [slachtoffer 25] , [slachtoffer 26] en [slachtoffer 27] heeft bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld. Verdachte heeft zich in strijd met de waarheid voorgedaan als een kennis van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en - in het geval van [slachtoffer 27] - aangegeven dat hij het geld korte tijd later zou terugbrengen.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16: [36]
[naam aangever 2] heeft namens Jumbo, gevestigd aan de [adres 9] in Heerlen, aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 22 juli 2016 zag dat een persoon, naar later bleek verdachte, met een verpakking wokgarnalen en een blikje drinken in zijn jas, de kassa passeerde zonder te betalen. [37]
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 22 juli 2016 naar Jumbo in Heerlen is gegaan en daar op het idee kwam de wokgarnalen en een blikje drinken niet af te rekenen. Hij heeft de goederen in zijn jas gestopt en is zonder te betalen langs de kassa van Jumbo gelopen. [38]
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 1: [39]
Vrijspraakoverweging
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] , [slachtoffer 30] , [slachtoffer 31] , [slachtoffer 32] ,
[slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] . Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt. Verdachte heeft ontkend dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 31] op te lichten, terwijl hun verklaringen niet worden ondersteund door een ander bewijsmiddelen. Verdachte moet dan ook partieel worden vrijgesproken van de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 28] , [slachtoffer 29] en [slachtoffer 31] . Verdachte wordt vrijgesproken van de verweten pogingen tot oplichting van de andere hiervoor genoemde personen, omdat - indien het verdachte al is geweest die hen heeft bewogen tot afgifte van geld - hetgeen verdachte tegen hen heeft gezegd om hen te bewegen tot afgifte van geld niet onder de verfeitelijking van de oplichtingsmiddelen in de tenlastelegging valt.
De bewijsmiddelen
[slachtoffer 33] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 4 december 2015 iemand aanbelde aan de voordeur van haar woning aan de [adres 10] in Heerlen. Er stond een blanke man voor de deur die volgens [slachtoffer 33] 1.80 meter lang was, een normaal postuur, heel kort grijs haar en een lichte baardgroei had. De man droeg een bril en een jas tot op de heupen met bordeaux rode accenten/vlakken. De man vroeg 10,00 euro aan [slachtoffer 33] . Hij had het geld nodig voor medicijnen voor zijn longen want zijn vrouw had op dit moment geen geld voor hem. [slachtoffer 33] zei “nee” en wilde de deur sluiten. De man zei daarop dat hij het nu nodig had. [slachtoffer 33] sloot de deur vervolgens. [40]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat hij aan de bewoonster van de woning aan de [adres 10] heeft gevraagd of hij geld kon lenen. [41]
[slachtoffer 34] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 29 oktober 2015 ter hoogte van zijn woning aan de [adres 11] in Heerlen werd aangesproken door een man die zich voorstelde als [verdachte] , wonende aan de [adres 12] in Heeren. De man zei dat zijn vader een hartaanval had gehad en in het ziekenhuis in Maastricht lag. De man zei dat hij geen geld had voor de trein en vroeg 10,00 euro om de reis naar Maastricht te betalen. Omdat [slachtoffer 34] twijfelde en de man niet vertrouwde heeft hij hem geen geld gegeven. De man droeg die avond een jas en een bril en had een normaal postuur. De man was ongeveer 40 jaar oud en ongeveer 1.80 meter lang. Het is [slachtoffer 34] bekend dat een man in de wijk Aarveld-Bekkerveld steeds mensen benaderde en om geld vroeg. Toen [slachtoffer 34] een SKDB-foto van verdachte werd getoond, herkende hij verdachte als degene die hem had proberen op te lichten. [42]
[slachtoffer 35] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 29 oktober 2015 via het bellenpaneel werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 13] in Heerlen. Een mannenstem zei: “met je buurman”. De man vertelde dat zijn vader of moeder in het ziekenhuis lagen en zei “mag ik 10 euro lenen, dan laat ik mijn paspoort bij u achter”. [slachtoffer 35] zei dat de man haar buurman niet was en verbrak de verbinding. Even later hoorde [slachtoffer 35] dat een man door het trappenhuis liep en zag ze dat de man gekleed ging in een bruine jas. Even later verscheen de onderbuurvrouw [slachtoffer 36] bij [slachtoffer 35] aan de deur en vroeg aan [slachtoffer 35] of de man ook bij haar aan de deur was geweest. [43]
[slachtoffer 36] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 29 oktober 2015 hoorde dat via het bellenpaneel werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 14] , in de wijk Aarveld, in Heerlen. Een mannenstem zei dat zijn vader was overleden en dat hij in onze flat moest zijn om sleutels op te halen. [slachtoffer 36] heeft de man binnengelaten. Ze opende haar voordeur en zag dat de man voor haar deur stond. Hij vroeg om 10,00 euro en toonde haar zijn paspoort. [slachtoffer 36] vertrouwde de man niet en heeft hem de deur gewezen. Deze man droeg volgens [slachtoffer 36] een bril, was circa 50 jaar oud en had een normaal postuur. [44]
[slachtoffer 37] heeft aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat op 12 november 2015 een man op de drempel van zijn woning aan de [adres 15] in Heerlen stond. [slachtoffer 37] beschrijft deze man als een blanke man van midden 40 jaar met lichte baardgroei en kort geschoren grijs haar. Hij droeg een bril en een grijze jas tot boven zijn middel en was ongeveer 1.80 meter lang. De man stond voorovergebogen met zijn handen op zijn buik alsof hij pijn had en zei “hallo overbuurman, ik woon hier tegenover en heb vannacht bloed geplast. Ik heb veel last van mijn buik en wil graag naar het ziekenhuis. Heb je een tientje voor mij?” [slachtoffer 37] zei dat de man het niet kreeg, omdat hij op Facebook een bericht had gelezen van de wijkraad Aarveld dat een man mensen benaderde en om geld vroeg. De man stapte vervolgens achteruit en liep weg. [45] [slachtoffer 37] herkende, toen hem een SKDB-foto van verdachte werd getoond, verdachte als degene die geld aan hem had gevraagd. [46]
[slachtoffer 38] heeft aangifte gedaan. Zij verklaarde dat op 16 november 2015 werd aangebeld bij haar woning aan de [adres 16] in Heerlen. De man was eerder in haar zaak geweest en had haar verteld dat zijn vader in het ziekenhuis lag en dat hij 10,00 euro wilde lenen om naar het ziekenhuis te gaan om hem te bezoeken. Op 16 november 2015 vertelde de man precies hetzelfde verhaal. [slachtoffer 38] heeft toen tegen de man gezegd dat hij weg moest gaan, omdat hij een bedrieger was. [slachtoffer 38] beschrijft de man als een blanke man van ongeveer 40-45 jaar die een bril droeg en een soort stoppelbaardje heeft. [47]
[slachtoffer 39] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 27 november 2015 een man voor de deur van haar kapperszaak aan de [adres 17] in Heerlen stond. De man sprak [slachtoffer 39] aan en vertelde haar dat hij medicijnen bezorgde voor mevrouw [naam 8] die twee huizen verderop zou wonen. De medicatie moest nu betaald worden. Mevrouw [naam 8] had echter nu niet genoeg geld en zou pas om 18.00 uur het geld voor medicijnen hebben. De man vroeg of [slachtoffer 39] de medicijnen voor [naam 8] wilde aannemen en alvast wilde betalen. [slachtoffer 39] heeft tegen de man gezegd dat er geen mevrouw [naam 8] in de straat woont en dat ze de man geen geld zou geven. Vervolgens heeft ze de deur gesloten.
De man was volgens [slachtoffer 39] blank, ongeveer 1.80 meter lang en was ongeveer 50 jaar oud. Hij had een stoppeltjesbaard. [48]
[slachtoffer 40] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 1 december 2015 de deurbel van de woning van haar oma aan de [adres 18] in Heerlen ging. Ze zag op het intercomscherm dat een man in de hal stond die zei: “Hallo met de buurman. Mijn moeder ligt in het ziekenhuis en mijn vrouw heeft onze bankpas mee. Kunt U mij even
10 euro lenen?” [slachtoffer 40] heeft haar oma gevraagd of zij de man kende, maar dit was niet het geval. [slachtoffer 40] is naar beneden gelopen, omdat zij in de gaten kreeg dat de man probeerde haar oma op te lichten. De oplichter heeft de flat snel verlaten. De man was volgen [slachtoffer 40] ongeveer 30-40 jaar oud, droeg een bril en een donkere jas en had korte haren. [49]
[slachtoffer 41] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat op 29 november 2015 werd aangebeld aan haar woning aan de [adres 19] in Heerlen. Er stond een man voor de deur die via de intercom vroeg of [slachtoffer 41] hem een tientje kon lenen. Zijn moeder lag in het ziekenhuis en de man had daar geld voor nodig. De man zei ook “hallo met de buurman”. [slachtoffer 41] zei tegen de man dat ze geen geld in huis had. Zij beschrijft de man als een blanke man van ongeveer 45-55 jaar oud van ongeveer 1.75 meter lang die een kort baardje had. [50]
[naam broer verdachte] , de broer van verdachte, heeft verklaard dat hun moeder al bijna 8 jaar geleden is overleden en dat hun vader nog steeds leeft en niet in het ziekenhuis ligt. Evenmin heeft verdachtes vader de laatste jaren een hartinfarct gehad. [51]
De politie heeft een onderzoek ingesteld naar het verband tussen aangiftes van een aantal gepleegde (pogingen tot) oplichtingen in de wijken Aarveld en Bekkerveld in Heerlen. In de aangiftes kwam telkens een soortgelijk signalement van een man naar voren. Ook was sprake van een verband in de modus operandi.
Het signalement van de man dat uit de aangiftes naar voren komt, komt volgens de politie overeen met het signalement van verdachte. [52]
Tussenconclusie
De rechtbank acht de ten laste gelegde pogingen tot oplichting van [slachtoffer 33] , [slachtoffer 34] , [slachtoffer 35] , [slachtoffer 36] , [slachtoffer 37] , [slachtoffer 38] , [slachtoffer 39] , [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Vast staat, zo volgt uit de aangiftes, dat tussen 29 oktober 2015 en 4 december 2015 werd geprobeerd de genoemde personen te bewegen tot afgifte van een hoeveelheid geld. Deze pogingen tot oplichting vonden binnen een tijdspanne van iets langer dan een maand plaats. Het gaat om woningen die alle in de wijken Aarveld en Bekkerveld in Heerlen zijn gelegen. Steeds werd geprobeerd de genoemde personen te bewegen tot afgifte van geld, steeds 10,00 euro. Degene die om geld vroeg zei dat hij ziek was en geld nodig had voor medicijnen of deed zich voor als een buurtbewoner waarvan de vader en/of moeder in het ziekenhuis lag en zei dat hij daarvoor geld nodig had. Ook werd door degene die om geld vroeg gezegd dat een buurtbewoner geen geld had voor medicijnen. Daarnaast werd bij deze pogingen tot oplichting steeds een persoon gezien die vaak (kort samengevat) werd beschreven als een blanke man van ongeveer 1.80 meter van circa 40-50 jaar oud. Dit signalement komt volgens de politie overeen met het signalement van verdachte. Aan een aantal aangevers werd de SKDB-foto van verdachte getoond en zij herkenden verdachte als degene die om geld had gevraagd. De rechtbank is, al deze feiten in onderlinge samenhang bekeken, van oordeel dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 33] , [slachtoffer 34] , [slachtoffer 35] , [slachtoffer 36] , [slachtoffer 37] , [slachtoffer 38] , [slachtoffer 39] , [slachtoffer 40] en [slachtoffer 41] op te lichten door middel van een samenweefsel van verdichtsels.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 2:
[slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan. Zij heeft verklaard dat zij op 28 november 2015 hoorde dat werd aangebeld aan de centrale toegangsdeur van haar woning aan de [adres 20] in Heerlen. Toen zij de deur opende, zag zij dat een man tegen haar zei dat hij 10,00 euro nodig had om met de trein naar het ziekenhuis in Sittard te gaan. De man zei dat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en dat zijn vrouw pas om 20.30 uur thuis zou komen met geld. [slachtoffer 3] heeft de man 3 muntstukken van 2 euro gegeven. De man liep vervolgens weg. [53]
Verdachte heeft bij de politie bekend dat het kan kloppen dat hij op 28 november 2015 aan de deur van de woning aan de [adres 20] in Heerlen heeft gebeld. Hij heeft inderdaad 6 euro van de bewoonster van die woning gekregen. [54]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 december 2015 in de gemeente Heerlen door een samenweefsel van verdichtsels [slachtoffer 3] heeft bewogen tot afgifte van een geldbedrag door zich in strijd met de waarheid voor te doen als iemand die geld nodig had omdat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en daar naartoe moest, terwijl zijn vrouw pas die avond met geld zou komen.
Conclusie:
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 03/700513-15 feit 2 ten laste gelegde en het onder parketnummer 03/700219-15 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
  • 3 oplichtingen van - in totaal - 9 personen (parketnummer 03/700513-15 feit 1, parketnummer 03/700219-15 feit 4 en parketnummer 03/866473-15 feit 2);
  • 2 pogingen tot oplichting van - in totaal - 13 personen (parketnummer 03/700219-15 feit 5 en parketnummer 03/866473-15 feit 1);
  • 3 winkeldiefstallen (parketnummer 03/700513-15 feit 3 en feit 4 en parketnummer 03/866282-16) en
  • 1 bedreiging met de dood (parketnummer 03/700219-15 feit 3).
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 1:
in de periode van 30 mei 2015 tot en met 10 september 2015 in de gemeente Heerlen, telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van
verdichtsels,
- [slachtoffer 12] (PV-nummer aangifte 2015100468) en
- [slachtoffer 13] (PV-nummer aangifte 2015164061) en/of
- [slachtoffer 14] (PV-nummer aangifte 2015151437) en/of
heeft bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een kennis van een persoon die voor het afrekenen van boodschappen en/of
medicijnen geld nodig had en als persoon die zijn beurs kwijt was en geld nodig had, waardoor genoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 3:
op 12 juni 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee verpakkingen kipfilet, toebehorende aan Plusmarkt [naam supermarkt] .
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 4:
op 30 augustus 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een verpakking vlees, een verpakking kaas en een verpakking haring, toebehorende aan Jan Linders, filiaal [adres 1] .
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 3:
op 11 maart 2015 in de gemeente Heerlen dhr. [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik ga je kapot steken”.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 4:
in de periode van 2 april 2015 tot en met 29 april 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
  • dhr. [slachtoffer 7] en
  • mw. [slachtoffer 20] en
  • mw. [slachtoffer 21] en
  • mw. [slachtoffer 22] en
  • mw. [slachtoffer 23]
heeft bewogen tot afgifte van geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als een kennis van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en/of zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend en aangegeven dat hij het geld kort erna zou terugbrengen, waardoor voornoemde personen werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 5:
meermalen in of omstreeks de periode van 26 maart 2015 tot en met 5 mei 2015 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels,
  • dhr. [slachtoffer 7] en
  • mw. [slachtoffer 25] en
  • dhr. [slachtoffer 26] en
  • mw. [slachtoffer 27] en
te bewegen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een kennis van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en/of zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
op 22 juli 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een verpakking wokgarnalen en een blik drinken, toebehorende aan Jumbo, filiaal gelegen aan de [adres 9] .
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 1:
in de periode van 29 oktober 2015 tot en met 4 december 2015 in de gemeente Heerlen, meermalen, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels,
  • [slachtoffer 33] (PV-nummer aangifte 2015224516) en
  • [slachtoffer 34] (PV-nummer aangifte 2015219980) en
  • [slachtoffer 35] (PV-nummer aangifte 2015218599) en
  • [slachtoffer 36] (PV-nummer aangifte 2015218674) en
  • [slachtoffer 37] (PV-nummer aangifte 2015218695) en
  • [slachtoffer 38] (PV-nummer aangifte 2015223929) en
  • [slachtoffer 39] (PV-nummer aangifte 2015221701) en
  • [slachtoffer 40] (PV-nummer aangifte 2015222818) en
  • [slachtoffer 41] (PV-nummer aangifte 2015224138)
te bewegen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich voorgedaan als een persoon die ziek is en geld nodig heeft voor zijn medicijnen of als persoon waarvan de vader en/of moeder een hartinfarct/hartaanval had gehad en in het ziekenhuis lag en daarvoor geld nodig had voor onder meer de treinreis naar het ziekenhuis of van een medebewoner die net overleden zou zijn en/of als persoon die onmiddellijk naar het ziekenhuis moet omdat hij een bloeding zou hebben of als medicijnbezorger voor een buurtbewoner die geen geld zou hebben voor de betaling van de medicijnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 2:
op 28 november 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] (PV-nummer aangifte 2015225286) heeft bewogen tot afgifte van Euro 6,-, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als buurtbewoner, die geld nodig had omdat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en daar naartoe moest, terwijl zijn vrouw pas die avond met geld zou komen, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 1:
oplichting, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 3:
diefstal.
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15 feit 4:
diefstal.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 3:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 4:
oplichting, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15 feit 5:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 1:
poging tot oplichting, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15 feit 2:
oplichting.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
diefstal.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Door de psycholoog, W.J.P. Gaertner, is op 13 februari 2017 een rapportage uitgebracht over de geestvermogens van verdachte. De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Verdachte is namelijk zwakzinnig. Daarnaast is sprake van een ziekelijke stoornis, omdat verdachte verslaafd is aan heroïne. Het gedrag van verdachte werd volgens de psycholoog beïnvloed door de persoonlijkheidspathologie en verdachtes verslaving. Omdat verdachte zwakzinnig is, is hij onvoldoende in staat om te overzien hoe hij zijn geldproblemen op een adequate manier moet oplossen. Het lukt verdachte ook niet weerstand te bieden tegen mensen die van hem willen profiteren. Ook kan hij de consequenties van zijn gedrag onvoldoende overzien en is hij niet in staat een bewuste en weloverwogen afweging te maken. Hoewel verdachte wel inziet dat hij mensen geld afhandig maakt, zegt hij dat geld ook terug te betalen. Hij overziet echter niet welke negatieve consequenties zijn gedrag voor de ander, maar ook voor zichzelf heeft. Daarnaast maakt de heroïneverslaving dat verdachte extra geld nodig heeft om zijn gebruik te bekostigen en dat verdachte vooral bezig is om in zijn verslaving te voorzien. Hierdoor is verdachte ook minder in staat weloverwogen keuzes te maken. De psycholoog adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog over. Kort en zakelijk samengevat is verdachte, omdat hij zwakzinnig is, bijzonder beïnvloedbaar. Nadat zijn moeder is overleden, is dat alleen maar erger geworden. Ongeveer 1,5 jaar geleden is verdachte verslaafd geraakt aan heroïne door een verslaafde die hij in huis heeft genomen. Omdat verdachte onvoldoende verdient om zijn heroïnegebruik te betalen, vraagt hij mensen om geld. Hij weet dat het niet is toegestaan om geld te lenen van mensen en dat niet terug te betalen, maar verdachte is, omdat hij zwakzinnig is, onvoldoende in staat om te overzien hoeveel overlast hij veroorzaakt. Daarnaast ontbreekt het hem aan vaardigheden om te overzien hoe hij op een andere manier aan geld kan komen. Aannemelijk is dat verdachte het bewezenverklaarde onder invloed van zijn persoonlijkheidsproblematiek heeft gepleegd.
De rechtbank acht verdachte daarom verminderd toerekeningsvatbaar voor het bewezenverklaarde.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf moet als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht worden verbonden, ook als dat inhoudt dat verdachte verplicht wordt zich klinisch te laten behandelen in een verslavingskliniek en vervolgens langere tijd ambulant begeleid en eventueel behandeld wordt, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een gevangenisstraf bepleit die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft in de periode van maart tot en met december 2015 in totaal 9 personen opgelicht. In diezelfde periode heeft verdachte ook geprobeerd 13 personen op te lichten.
Verdachte heeft veelal (hoog)bejaarde, en dus kwetsbare, mensen (in ieder geval in de zaken met parketnummers 03/700513-15 en 03/700219-15) op hun gemoed gewerkt, misleid en hen om geld gevraagd. Daarbij heeft hij zich veelal voorgedaan als een persoon die ziek was en geld nodig had voor medicijnen of als een kennis/familielid van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had. Ook heeft verdachte zich in strijd met de waarheid voorgedaan als iemand wiens vader of moeder in het ziekenhuis was opgenomen en die geld vroeg om naar het ziekenhuis te gaan om zijn familielid daar te bezoeken. In een enkel geval heeft verdachte zich voorgedaan als medewerker van de gemeente. De slachtoffers zijn, vaak uit medelijden, overgegaan tot afgifte van geldbedragen nadat verdachte tegen hen vertelde dat hij geld nodig had voor medicijnen of dat een buurtgenoot geld nodig had voor een noodgeval. Verdachte heeft op slinkse en sluwe wijze geld afgetroggeld van veelal oude, kwetsbare mensen, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van hun goedgelovigheid. Op het moment dat de voorlopige hechtenis van verdachte in de zaak met parketnummer 03/700219-15 werd geschorst onder - onder meer - de voorwaarde dat verdachte geen zorgcentrum of bejaardentehuis meer mocht betreden, verlegde verdachte zijn werkgebied. Hij benaderde niet langer (hoog)bejaarden, die kennelijk sneller geneigd waren hem geld te geven, maar ging hij de huizen langs in de wijken Aarveld-Bekkerveld in Heerlen om geld te vragen (parketnummer 03/866473-15). Het is aan de alertheid van de bewoners van deze wijken te danken dat verdachte niet nog meer slachtoffers heeft gemaakt en dat verdachte er niet in is geslaagd om meer bewoners te bewegen tot afgifte van geld. Op enig moment was in deze wijken bekend dat een persoon om geld vroeg, waarna dit via social media bekend werd gemaakt. Hoewel verdachte hierna nog probeerde mensen op te lichten, is hem dat slechts nog in één geval gelukt, te weten: de oplichting van [slachtoffer 3] . Verdachte is, gelet hierop, strafbare feiten blijven plegen tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis. De rechtbank neemt dat verdachte kwalijk en zal daar ten nadele van verdachte rekening mee houden.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan 3 winkeldiefstallen en tot slot heeft hij [slachtoffer 2] , een bejaarde man, met de dood bedreigd, nadat [slachtoffer 2] hem had aangesproken op het feit dat hij in een flat aan bewoners om geld vroeg.
De handelwijze van verdachte is een ernstige inbreuk op het vertrouwen in het algemeen en het vertrouwen in het maatschappelijk en financieel-economisch verkeer. In dit geval verdienen vooral de intenties waarmee verdachte heeft gehandeld, namelijk het enkel persoonlijk gewin en/of het voorzien in de behoefte om aan geld te komen voor drugs, te worden bestraft. Hij heeft op een zeer geraffineerde en afkeurenswaardige wijze niet alleen getracht aan geld te komen, maar ook geld “ontvangen” en daarbij slechts oog gehad voor zijn eigen belang. Ook heeft verdachte geen acht geslagen op de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers, noch heeft hij jegens hen zijn verantwoordelijkheid genomen. Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft gezegd moeite te doen om de door hem veroorzaakte schade te vergoeden, kan de rechtbank niet vaststellen dat hij dit ook daadwerkelijk doet of heeft gedaan. Het lijkt bij mooie woorden te blijven. Het lijkt er sterk op dat de vader van verdachte, die zich kennelijk schaamt voor het gedrag van zijn zoon, wel al een aantal slachtoffers heeft terugbetaald. De rechtbank rekent verdachte dit gebrek aan empathie voor de vele slachtoffer die hij heeft gemaakt, aan.
Oplichting en pogingen daartoe, winkeldiefstal en bedreiging met de dood zijn ernstige strafbare feiten. De rechtbank is al met al van oordeel dat de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de schade die hierdoor bij de slachtoffers is veroorzaakt, dermate groot is, dat zonder meer een onvoorwaardelijke straf moet worden opgelegd. De rechtbank houdt er ten voordele van verdachte rekening mee dat het totaalbedrag dat door alle slachtoffers van de oplichtingen werd afgegeven - relatief gezien - gering was.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank mede gelet op de inhoud van zijn strafblad, waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen voor (poging tot) oplichting. Wel is hij eerder, maar langer geleden, veroordeeld voor bedreiging.
De rechtbank houdt voorts rekening met de omstandigheid dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Uit de psychologische rapportage blijkt immers dat verdachte zwakzinnig is en verslaafd is aan heroïne. Verdachte is bijzonder beïnvloedbaar en is - kort gezegd - met een verslaafde in aanraking gekomen, waarna hij zelf verslaafd is geraakt aan heroïne. Om genoeg geld te krijgen om in zijn verslaving te voorzien, is verdachte mensen gaan oplichten. Omdat verdachte zwakzinnig is, is hij in mindere mate in staat te overzien hoeveel overlast hij heeft veroorzaakt door het plegen van strafbare feiten en in hoeverre hij mensen benadeelt en hun vertrouwen ernstig schaadt. Ook ontbeert hij de vaardigheden om op een andere, legale wijze, geld te verdienen.
Om de kans te verkleinen dat verdachte in de toekomst weer soortgelijke strafbare feiten pleegt, is het volgens de psycholoog van belang dat verdachte klinisch wordt behandeld in een verslavingskliniek en vervolgens langere tijd ambulant wordt begeleid en eventueel behandeld, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht. Hij adviseert aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Ook heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsadvies d.d. 11 januari 2017 dat over verdachte is opgemaakt. Daaruit blijkt dat verdachte zijn leven niet op orde heeft: hij is in september 2016 uit zijn woning gezet, er is sprake van schulden en verdachte is verslaafd aan heroïne. Ook mist verdachte structuur en heeft hij veel begeleiding nodig, omdat hij structuur mist. Hij lijkt zich slecht in te kunnen leven in anderen, begrijpt de impact van de gepleegde strafbare feiten niet en bagatelliseert zijn handelen. Net als de psycholoog geeft de reclassering aan dat het van belang is dat verdachte klinisch wordt behandeld. Een dergelijke behandeling kan ertoe bijdragen dat verdachte eerst stabiliseert en daarna in een begeleide woonvorm kan worden geplaatst.
De reclassering adviseert daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een klinische behandeling en een daarop volgende uitstroom naar een RIBW woonvorm of in ieder geval begeleid wonen in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.
Mevrouw [naam reclasseringsmedewerker] van de reclassering heeft op de zitting van 21 februari 2017 aangegeven dat het NIFP-IFZ een indicatiestelling heeft afgegeven voor een klinische behandeling van verdachte bij Dichterbij Stevig in Oostrum. Hoewel verdachte bij die instelling is aangemeld, was op de zitting van 21 februari 2017 nog niet bekend of hij daar ook kan worden behandeld. De instelling moest de aanmelding namelijk nog bespreken, waarna een intakeprocedure gestart moet worden. Bij Dichterbij Stevig is sprake van een wachtlijst. Het kan tot 3 maanden duren voor verdachte in de instelling geplaatst kan worden. In de meest ideale situatie zou verdachte vanuit het Huis van Bewaring rechtstreeks in de kliniek worden geplaatst. Mevrouw [naam reclasseringsmedewerker] van de reclassering heeft hiervoor gepleit. Een alternatief is dat verdachte, hoewel dat niet de voorkeur verdient, in afwachting van een plaats in de kliniek, in RIBW Radix zou kunnen verblijven, waarna een nieuwe beschermde woonvorm moet worden gevonden. Onbekend is of op korte termijn een plaats beschikbaar is in RIBW Radix.
Gelet op de persoon van verdachte en het hiervoor genoemde reclasseringsrapport ziet de rechtbank, net als de psycholoog en de reclassering in beginsel de noodzaak dat verdachte klinisch wordt behandeld en daarna gaat wonen in een instelling voor begeleid wonen. De rechtbank stelt vast dat verdachte zich ruim 4 maanden in voorlopige hechtenis bevindt en voorts dat opname in een klinische setting binnen afzienbare termijn niet realiseerbaar is. De rechtbank betreurt het dat bij de inhoudelijke behandeling (nog) geen opvangplaats beschikbaar was en ziet zich, mede gelet op de tijd die verdachte reeds in voorlopig hechtenis heeft doorgebracht, voor een situatie geplaatst die als zeer onwenselijk moet worden gekwalificeerd.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen in het onderhavige geval naar het oordeel van de rechtbank in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan een deel voorwaardelijk. Het voorwaardelijk deel dient echter, gelet op de ingeschatte duur van de klinische behandeling én de overige geadviseerde verplichtingen, substantieel van omvang te zijn.
Mede gelet op het feit dat nog niet bekend is óf verdachte bij Dichterbij Stevig kan worden opgenomen - immers moet de intakeprocedure nog worden doorlopen - én op welke termijn hij terecht kan bij deze kliniek, ziet de rechtbank onvoldoende ruimte voor een voorwaardelijke straf van voldoende omvang. De rechtbank zal om die reden afzien van het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank als uitgangspunt een gevangenisstraf van 10 dagen gehanteerd voor elke voltooide oplichting en een gevangenisstraf van 5 dagen voor elke poging tot oplichting.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd van 128 dagen. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht zal hierop in mindering worden gebracht. Dit betekent dat verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 16]:
De benadeelde partij [slachtoffer 16] vordert een schadevergoeding van € 404,95 ter zake van het onder parketnummer 03/700219-15 feit 1 en feit 3 ten laste gelegde. Dit betreft
€ 4,95 materiële schade en € 400,- immateriële schade.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 20,-, zijnde materiële schade, ter zake het onder parketnummer 03/700219-15 feit 2 ten laste gelegde.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 6,-, zijnde materiële schade, ter zake het onder parketnummer 03/866473-15 bewezenverklaarde feit 2.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 16] en [slachtoffer 1]:
De rechtbank verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 16] en [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in hun vorderingen, nu verdachte is vrijgesproken van het respectievelijk onder parketnummer feit 1 en feit 3 ten laste gelegde ( [slachtoffer 16] ) en het onder parketnummer 03/700219-15 feit 2 ten laste gelegde ( [slachtoffer 1] ).
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Naar het oordeel van de rechtbank is de gevorderde materiële schade niet van de zijde van verdachte betwist. Zij zal het verzoek om die schade te vergoeden dan ook toewijzen.
De rechtbank wijst een bedrag van € 6,- aan schadevergoeding toe. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 december 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte eveneens in de proceskosten van de benadeelde partij veroordelen, tot op heden begroot op nihil.

9.Het beslag

De raadsman heeft teruggave van twee onder verdachte in beslag genomen jassen bepleit.
In het dossier bevindt zich geen beslaglijst. De rechtbank kan dus ook niet nagaan óf en zo ja, welke goederen onder verdachte in beslag zijn genomen. Zij zal dan ook geen beslissing op het beslag nemen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 285, 310, 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Geldigheid van de dagvaarding
  • verklaart de dagvaarding partieel nietig in de zaak met parketnummer 03/700513-15 onder feit 2 voor wat betreft het ten laste gelegde bestanddeel “en/of een andere reden”;
  • verklaart de dagvaarding voor het overige geldig.
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor wat betreft het onder parketnummer 03/700513-15 feit 2 ten laste gelegde voor zover dat betrekking heeft op de ten laste gelegde poging tot oplichting van [slachtoffer 4] .

Vrijspraak

- spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 03/700513-15 feit 2 en het onder parketnummer 03/700219-15 feit 1 en 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar.
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 128 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
De benadeelde partijen
Met betrekking tot de benadeelde partij [slachtoffer 16]:
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 16] , niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Met betrekking tot de benadeelde partij [slachtoffer 1]:
  • verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Met betrekking tot de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , te betalen € 6,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 28 november 2015 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil.
De voorlopige hechtenis
  • heft op de voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03/700513-15 met ingang van heden;
  • heft op de geschorste voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 03/700219-15 met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.P. Hillen, voorzitter,
mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en mr. J.M.G. Gunsing, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2017.
Buiten staat:
mr. Gunsing en mr. Schaap-Meulemeester zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
Met betrekking tot parketnummer 03/700513-15:
1.
hij in of omstreeks de periode van 30 mei 2015 tot en met 10 september 2015 in de gemeente Heerlen, in elk geval in de provincie Limburg (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 12] (PV-nummer aangifte 2015100468) en/of
- [slachtoffer 5] (PV-nummer aangifte 2015174322) en/of
- [slachtoffer 13] (PV-nummer aangifte 2015164061) en/of
- [slachtoffer 11] (PV-nummer aangifte 2015164011) en/of
- [slachtoffer 14] (PV-nummer aangifte 2015151437) en/of
- [slachtoffer 6] (PV-nummer aangifte 2015182493)
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als een kennis of familielid van een buurtgenoot en/of medebewoner en/of een ander persoon die voor een (medisch) noodgeval en/of het afrekenen van boodschappen en/of medicijnen geld nodig had en/of als persoon die zijn beurs kwijt was en geld
nodig had, waardoor genoemde pers(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij in of omstreeks de periode 1 juli 2015 tot en met 30 september 2015 in de gemeente Heerlen, in elk geval in de provincie Limburg, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) (telkens) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 42] (PV-nummer aangifte 2015174313) en/of
- [slachtoffer 43] (PV-nummer aangifte 2015164170) en/of
- [slachtoffer 44] (PV-nummer aangifte 2015182566) en/of
- [slachtoffer 6] (PV-nummer aangifte 2015182493) en/of
- [slachtoffer 45] (PV-nummer aangifte 2015164233) en/of
- [slachtoffer 4] (PV-nummer aangifte 2015083229),
(telkens) te bewegen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als medewerker van een schoonmaakbedrijf en/of als een kennis of familielid van een buurtgenoot en/of medebewoner en/of een ander persoon die voor een (medisch) noodgeval en/of een andere reden, geld nodig had, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 12 juni 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee verpakkingen kipfilet, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Plusmarkt [naam supermarkt] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;(PV-nummer aangifte 2015109480)
4.
hij op of omstreeks 30 augustus 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een verpakking vlees en/of een verpakking kaas en/of een verpakking haring, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jan Linders, filiaal [adres 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;(PV-nummer aangifte 2015162981)
Met betrekking tot parketnummer 03/700219-15:
1.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 11 maart 2015 tot en met 11 april 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld mw. [slachtoffer 15] en/of dhr. [slachtoffer 16] en/of dhr. [slachtoffer 17] heeft gedwongen tot afgifte van geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat de woning van die [slachtoffer 15] en/of [slachtoffer 16] en/of [slachtoffer 17] is binnengedrongen, althans is binnengelopen zonder toestemming en/of (vervolgens) die [slachtoffer 15] terwijl hij een mes, althans een voorwerp, in zijn hand had heeft gevraagd om 15 euro en/of (dreigend) heeft gezegd dat hij pas weg zou gaan als hij 15 euro zou krijgen, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of tegen die [slachtoffer 16] (dreigend) heeft gezegd “Jij gaat me 10 euro lenen” en/of “Kijk nog maar eens goed of er geen geld is, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekken en/of die [slachtoffer 17] (dreigend) om 10 euro heeft gevraagd en/of (vervolgens) heeft gezegd: “ik zou maar snel kijken of je echt niets hebt”, althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 22 februari 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 20 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan dhr. [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij die 20 euro uit de handen van die [slachtoffer 1] heeft getrokken;
3.
hij op of omstreeks 11 maart 2015 in de gemeente Heerlen dhr. [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: “Ik ga je kapot steken”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2014 tot en met 29 april 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
  • dhr. [slachtoffer 18] en/of
  • dhr. [slachtoffer 7] en/of
  • mw. [slachtoffer 20] en/of
  • dhr. [slachtoffer 8] en/of
  • mw. [slachtoffer 21] en/of
  • mw. [slachtoffer 19] en/of
  • mw. [slachtoffer 22] en/of
  • mw. [slachtoffer 23] en/of
  • dhr. [slachtoffer 16] ,
althans een ander, heeft bewogen tot afgifte van geld, in elk geval enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) heeft voorgedaan als een kennis of familielid van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en/of zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend en/of (telkens) om geld voor werk of taxi gevraagd en/of (telkens) aangegeven dat hij het geld kort erna en/of die dag en/of de dag erna zou terugbrengen, waardoor voornoemde perso(o)n(en) werd/werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
5.
hij (meermalen) in of omstreeks de periode van 26 maart 2015 tot en met 5 mei 2015 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
  • dhr. [slachtoffer 2] en/of
  • dhr. [slachtoffer 7] en/of
  • mw. [slachtoffer 8] en/of
  • mw. [slachtoffer 25] en/of
  • dhr. [slachtoffer 24] en/of
  • dhr. [slachtoffer 26] en/of
  • mw. [slachtoffer 27] en/of
  • mw. [slachtoffer 4] ,
althans een ander, te bewegen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als een kennis of familielid van een buurtgenoot die voor een noodgeval geld nodig had en/of zichzelf voorgedaan als hulpbehoevend en/of (telkens) om geld voor werk of taxi heeft gevraagd en/of (telkens) heeft aangegeven dat hij het geld kort erna en/of die dag en/of de dag erna zou terug brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Met betrekking tot parketnummer 03/866282-16:
hij op of omstreeks 22 juli 2016 in de gemeente Heerlen met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen een verpakking (wok)garnalen en/of een blik(je) drank/drinken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, filiaal gelegen aan de [adres 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte.
Met betrekking tot parketnummer 03/866473-15:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 oktober 2015 tot en met 4 december 2015 in de gemeente Heerlen, in elk geval in de provincie Limburg, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) (telkens) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
  • [slachtoffer 33] (PV-nummer aangifte 2015224516) en/of
  • [slachtoffer 28] (PV-nummer aangifte 2015202188) en/of
  • [slachtoffer 34] (PV-nummer aangifte 2015219980) en/of
  • [slachtoffer 35] (PV-nummer aangifte 2015218599) en/of
  • [slachtoffer 36] (PV-nummer aangifte 2015218674) en/of
  • [slachtoffer 37] (PV-nummer aangifte 2015218695) en/of
  • [slachtoffer 38] (PV-nummer aangifte 2015223929) en/of
  • [slachtoffer 29] (PV-nummer aangifte 2015223823) en/of
  • [slachtoffer 30] (PV-nummer aangifte 2015220133) en/of
  • [slachtoffer 39] (PV-nummer aangifte 2015221701) en/of
  • [slachtoffer 40] (PV-nummer aangifte 2015222818) en/of
  • [slachtoffer 41] (PV-nummer aangifte 2015224138) en/of
  • [slachtoffer 31] (PV-nummer aangifte 2015224160) en/of
  • [slachtoffer 32] (PV-nummer aangifte 2015224133) en/of
  • [slachtoffer 9] (PV-nummer aangifte 2015224169) en/of
  • [slachtoffer 10] (PV-nummer aangifte 2015224167)
(telkens) te bewegen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enbig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als een persoon die ziek is en geld nodig heeft voor zijn medicijnen en/of als persoon/overbuurman/buurtbewoner waarvan de vader en/of moeder een hartinfacrt/hartaanval had gehad en/of in het ziekenhuis lag en daarvoor geld nodig had (voor onder meer de treinreis naar het ziekenhuis) en van een medebewoner (die net overleden zou zijn) en/of als persoon die onmiddellijk naar het ziekenhuis moet omdat hij een bloeding zou hebben en/of als medicijnbezorger voor een buurtbewoner die geen geld zou hebben voor de betaling van de medicijnen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 28 november 2015 in de gemeente Heerlen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] (PV-nummer aangifte 2015225286) heeft bewogen tot afgifte van Euro 6,-, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als buurtbewoner, die geld nodig had omdat zijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag en daar naartoe moest, terwijl zijn vrouw pas die avond met geld zou komen, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2015173877, gesloten d.d. 7 oktober 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 133.
2.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 12] d.d. 4 juni 2015, pagina 16.
3.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 13] d.d. 1 september 2015, pagina 90.
5.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
6.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 14] d.d. 1 september 2015, pagina 81.
7.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
8.Proces-verbaal aangifte [naam aangever 1] namens Plusmarkt d.d. 12 juni 2015, pagina’s 38 tot en met 40.
9.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 13 juni 2015, pagina 41.
10.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
11.Aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 30 augustus 2015 en proces-verbaal van verhoor getuige A.K. Missebukpo d.d. 30 augustus 2015.
12.Proces-verbaal van aanhouding door burger d.d. 30 augustus 2015, pagina 107.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 30 augustus 2015, pagina 113.
14.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2015083131, gesloten d.d. 11 mei 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 146.
15.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 2] d.d. 26 maart 2015, pagina’s 22 en 23.
16.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden d.d. 12 april 2015, pagina 50.
17.Verklaring van verdachte, als afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2017.
18.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 7] d.d. 14 april 2015, pagina 30.
19.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 april 2015, pagina 69.
20.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 20] d.d. 17 april 2015, pagina 32.
21.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 april 2015, pagina 69.
22.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 21] d.d. 14 april 2015, pagina 40.
23.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 april 2015, pagina 72.
24.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 22] d.d. 1 mei 2015, pagina 93.
25.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 1 mei 2015, pagina 115.
26.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 23] d.d. 5 mei 2015, pagina’s 118 en 119.
27.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 6 mei 2015, pagina 140.
28.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 7] d.d. 14 april 2015, pagina 30.
29.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 21 april 2015, pagina 69.
30.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 25] d.d. 30 april 2015, pagina 74.
31.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 april 2015, pagina 88.
32.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 26] d.d. 1 mei 2015, pagina 96.
33.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 1 mei 2015, pagina 116.
34.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 27] d.d. 5 mei 2015, pagina 121.
35.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 mei 2015, pagina 134.
36.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2016133966, gesloten d.d. 29 juli 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 18.
37.Een schriftelijk bescheid, te weten: een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 22 juli 2016, pagina’s 4 tot en met 6.
38.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 22 juli 2016, pagina’s 13 en 14.
39.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2015225794, gesloten d.d. 6 december 2015, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 91.
40.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 33] d.d. 4 december 2015, pagina 11.
41.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 december 2015, pagina 28.
42.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 34] d.d. 27 november 2015, pagina’s 53 en 54.
43.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 35] d.d. 25 november 2015, pagina 55.
44.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 36] d.d. 25 november 2015, pagina 57.
45.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 37] d.d. 25 november 2015, pagina’s 59 tot en met 61.
46.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 27 november 2015, pagina 62.
47.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 38] d.d. 3 december 2015, pagina 63.
48.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 39] d.d. 30 november 2015, pagina’s 69 en 70.
49.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 40] d.d. 3 december 2015, pagina’s 71 en 72.
50.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 41] d.d. 3 december 2015, pagina 73.
51.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam broer verdachte] d.d. 5 december 2015, pagina 47.
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 november 2015, pagina’s 42 tot en met 44.
53.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer 3] d.d. 5 december 2015, pagina’s 84 en 85.
54.Proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 5 december 2015, pagina 36.